De
feiten
Op 28 oktober 2015 heeft Kozakken Boys
in het kader van de KNVB Bekercompe-titie tegen HBS uit Den Haag gespeeld. Op
het ‘Wedstrijdformulier Betaald Voetbal’, dat vóór de wedstrijd is ingevuld,
zijn de namen van de elf spelers van Kozakken Boys vermeld, als ook zes namen
van wisselspelers. De naam van [A] is hierbij niet vermeld.
In de 12e minuut van de wedstrijd is [A]
ingevallen.
Op het ‘Wedstrijdformulier Betaald
Voetbal’, dat ná de wedstrijd is ingevuld en dat voor akkoord is getekend door
de scheidsrechter ( [scheidsrechter] ), is naast de uitslag van de wedstrijd
(1-2) ook vermeld dat Kozakken Boys zeven wisselspelers had, waaronder [A]
voormeld. [scheidsrechter] heeft dienaangaande het volgende verklaard:
“In
de 12e minuut vond er een wissel bij Kozakken Boys plaats, waarbij [B] met
rugnummer 12 vervangen werd door [A] met rugnummer 26. In de rust werden wij
door de teammanager van Kozakken Boys geïnformeerd dat hij vergeten was [A] met
rugnummer 26 op het wedstrijdformulier te zetten. Op de bijlage is ook
inderdaad te zien dat [A] niet opgevoerd was als wisselspeler. Ik heb de
teammanager toestemming gegeven [A] aan het wedstrijdformulier toe te voegen,
zodat ik in elk geval wist om welke speler het ging. Bovendien heb ik hem
geïnformeerd dat ik dit voorval zou rapporteren aan de bond.”
Op basis van voormelde uitslag (2-1
winst voor Kozakken Boys) gaat Kozakken Boys door naar de achtste finales van
voormelde Bekercompetitie.
Bij e-mailbericht van 29 oktober 2015
heeft [C] , wedstrijdcoördinator bij HBS, het volgende aan de
wedstrijdorganisatie en de aanklager betaald voetbal van de KNVB gemeld:
“Aangaande
de wedstrijd HBS – Kozakken Boys ( 1279 ) dd 29-10-2015 wenst HBS protest aan
te tekenen tegen het opstellen van een niet speelgerechtigde speler door
Kozakken Boys.
Feitelijkheden:
-
Wedstrijdformulier-1 ( digitaal ) vooraf door beide clubs ingevuld
-
Wedstrijdformulier -1 vooraf aan scheidsrechter en tegenstander Kozakken Boys
overhandigd
-
Door Kozakken Boys wissel ingebracht in de 1e helft die niet op het
wedstrijdformulier voorkwam
-
Door teammanager HBS onmiddellijk ( op het veld ) de 4e official daarvan in
kennis gesteld
-
Kozakken Boys heeft in de rust het wedstrijdformulier aangepast
-
De betreffende functionaris is aangegeven dat niet te mogen doen door
coördinator [D] en de aanwezige KNVB official [E]
-
Daarvan is de wedstrijd coördinator , zich buiten bevindend, op de hoogte
gebracht
-
Bij het afronden van het wedstrijdformulier is nogmaals de scheidsrechter en 4e
official op deze omissie attent gemaakt
(…)
Gaarne
ziet HBS dat de reglementen van de BV organisatie , die daarin voorzien ,
nageleefd worden. Zo nodig door tuchtrechtelijke behandeling.”
Bij brief van 29
oktober 2015 heeft de aanklager betaald voetbal aan Kozakken Boys in het kader
van een vooronderzoek een drietal vragen voorgelegd, waaronder de vraag waarom
[A] niet voorafgaand aan de wedstrijd op het wedstrijdformulier is vermeld.
Daarbij verzoekt de aanklager betaald voetbal tevens om in te gaan op regel 3
van de Spelregels veldvoetbal.
In reactie daarop
heeft de gemachtigde van Kozakken Boys bij brief van 2 november 2015 aan de
KNVB meegedeeld dat de wedstrijdsecretaris van Kozakken Boys - de heer [F] -
[A] abusievelijk niet op het wedstrijdformulier heeft vermeld. Ter toelichting
is hierbij het volgende vermeld:
“De heer [F] voert als verontschuldiging aan dat hij bij het invullen van het wedstrijdformulier voor reguliere
competitiewedstrijden gewend was om de namen van de betreffende spelers via de
computer ‘aan te vinken’. In het kader van de KNVB
Bekercompetitie moest de heer [F] de namen van de veld- en wisselspelers zelf op
het wedstrijdformulier invullen en daarbij heeft hij nagelaten de naam van
wisselspeler [A] in te tikken. [A] maakte namelijk wel degelijk deel uit van de
wedstrijdselectie. Hij heeft als wisselspeler deelgenomen aan de warming up en
nam voor aanvang van de wedstrijd plaats in de dug-out.
De heer [F] heeft van zijn nalatigheid in de rust
melding gemaakt hij het bestuur van
HBS en die stelde de wedstrijdsecretaris in staat
om het wedstrijdformulier aan te vullen met de naam van [A] . Dat heeft de heer
[F] direct gedaan door gebruikmaking van een computer van HBS. (Eerst toen
raakte ook HBS met het ontbreken van de naam van [A] op het wedstrijdformulier
bekend en niet al in de eerste helft, zoals in het protest door HBS wordt
gesteld.) Direct daarna is de heer [F] naar de kleedkamer van de scheidsrechter
gegaan om de arbiter van de nalatigheid in kennis te stellen. De scheidsrechter
nam er kennis van en stemde erin toe dat [A] alsnog aan het wedstrijdformulier
was toegevoegd. Na afloop van de wedstrijd heeft de scheidsrechter het
aangepaste wedstrijdformulier (voor akkoord) getekend.”
Verder is namens de
Kozakken Boys aangevoerd dat voor elke uitwedstrijd een kleurenprint wordt
gemaakt van de opstelling, waarop ook de wisselspelers worden vermeld, en dat
deze kleurenprint in 50 voud wordt
meegenomen om vervolgens in de bestuurskamer en de persruimte gelegd te worden. Ook de 4e official ontvangt
een kleurenprint, aldus de gemachtigde, zodat ook de arbitrage tijdig op de hoogte is
van de identiteit van de spelers. Op de kleurenprint die is gemaakt ten behoeve
van deze wedstrijd is de naam van [A] ook vermeld. Verder worden de
opstellingen van beide elftallen, inclusief de wisselspelers, via internet
verspreid.
De gemachtigde van
Kozakken Boys heeft voorts verklaard dat de feitelijke lezing van de
scheidsrechter juist is.
Onder verwijzing naar
artikel 5 van het Reglement Wedstrijden Betaald Voetbal (verder: RWBV) is
namens Kozakken Boys aangegeven dat de stelling van HBS, dat [A] niet
speelgerechtigd zou zijn, onjuist is. Hiertoe is erop gewezen dat [A] aan alle
voorwaarden, genoemd in dit artikel, voldoet. Verder is in dit verband gesteld
dat uitdrukkelijk niet als voorwaarde is vermeld dat de betreffende
(wissel)speler op het wedstrijdformulier moet worden vermeld.
Bij brief van 4
november 2015 heeft de aanklager betaald voetbal aan de
Reglementscommissie gevraagd hoe
artikel 10 van het Bekerreglement geïnterpreteerd moet worden ten aanzien van
de term speelgerechtigdheid.
Op 16 november 2015
heeft de Reglementscommissie van de KNVB de volgende uitspraak gedaan:
“De term speelgerechtigdheid als bedoeld in
artikel 10 van het Reglement voor het toernooi om de KNVB beker voor het
seizoen 2015/’16 moet worden uitgelegd als
speelgerechtigdheid zoals bedoeld in artikel 7 en 5 van het
Reglement Wedstrijden Betaald Voetbal alsmede op
de situatie als bedoeld in regel 3 van de Spelregels veldvoetbal
onder het hoofdstuk “Alle wedstrijden” c.q. artikel 11 van het
Reglement Wedstrijden Betaald Voetbal, te weten de situatie waarin de naam van
een speler niet voor aanvang van de wedstrijd aan de scheidsrechter is
opgegeven.”
Bij brief van 18
november 2015 heeft de aanklager betaald voetbal van de KNVB aan het bestuur
betaald voetbal meegedeeld dat uit het vooronderzoek, waarbij de aanklager de
Reglementscommissie heeft gevraagd uitspraak te doen omtrent
de interpretatie van artikel 10 van
het Reglement voor het toernooi om de KNVB beker voor het seizoen 2015/
2016, is komen vast te
staan dat Kozakken Boys tijdens de op 28 oktober 2015 gespeelde wedstrijd HBS -
Kozakken Boys een niet speelgerechtigde speler ( [A] )
heeft opgesteld. “Gelet op de
omstandigheden waaronder het opstellen van de niet speelgerechtigde speler
heeft plaatsgevonden, is de aanklager niet voornemens tuchtrechtelijke
maatregelen te nemen tegen Kozakken Boys.”, aldus de aanklager betaald voetbal.
Bij brief van eveneens
18 november 2015 heeft het bestuur betaald voetbal van de KNVB aan Kozakken
Boys het volgende meegedeeld:
“Uit artikel 10 van het Reglement voor het
toernooi om de KNVB beker voor het seizoen
2015/’16 volgt dat indien de aanklager vaststelt
dat een niet speelgerechtigde speler aan een wedstrijd in het toernooi om de
KNVB beker heeft deelgenomen vóór de eerstvolgende wedstrijd van de betreffende
club in het toernooi om de KNVB beker, het bestuur betaald voetbal de eerder
gespeelde wedstrijd ongeldig verklaart en dat de betreffende club deze
wedstrijd automatisch heeft verloren.
Gelet op het feit dat aan deze voorwaarden is
voldaan, verklaart het bestuur betaald voetbal, op grond van artikel 10 van het
Reglement voor het toernooi om de KNVB voor het seizoen 2015/’16, de op 28
oktober 2015 gespeelde wedstrijd HBS - Kozakken Boys
ongeldig. Kozakken Boys heeft deze wedstrijd automatisch
verloren.
Vorengaande betekent dat uw club is uitgeschakeld
voor het toernooi om de KNVB beker voor het seizoen 2015/’16.”
Bij brief van 20
november 2015 heeft Kozakken Boys aan het bestuur
betaald voetbal van de KNVB
meegedeeld dat er sprake is van een ‘evidente reglementaire misslag’. Hiertoe heeft Kozakken Boys - kort
samengevat - gesteld dat de vaststelling dat [A] niet speelgerechtigd was
reglementair onhoudbaar is, waarmee het besluit van het bestuur betaald
voetbal vernietigbaar is wegens strijd met de reglementen
en/of in strijd met de redelijkheid en billijkheid is. Verder is in deze brief vermeld dat [A] voldeed aan alle voorwaarden,
genoemd in artikel 5 RWBV. Hieraan is het volgende toegevoegd:
“In dit artikel is
uitdrukkelijk niet als voorwaarde opgenomen dat [A] ‘voor aanvang van de
wedstrijd aan de scheidsrechter moet zijn opgegeven’. Zou dat een aanvullende
voorwaarde zijn dan had dat met het oog op de kenbaarheid voor clubs en spelers
expliciet in dit artikel moeten zijn opgenomen. Het is in strijd met de
redelijkheid en billijkheid om aan dit artikel via de achterdeur een nieuwe
voorwaarde aan toe te voegen.
De aanklager deed
niettemin een poging en wendde zich tot de Reglementscommissie met de vraag of
de eis van speelgerechtigdheid ook zou zien (in een meer taalkundige uitleg van
het begrip) op de situatie als bedoeld in regel 3 van de Spelregels onder het
kopje “Alle wedstrijden” (c.q. artikel 11 RWBV). Met deze vraag gaat de
aanklager volledig voorbij aan de structuur van de KNVB reglementen en de
beslissende rol die daarin is toebedeeld aan de scheidsrechter bij toepassing
van de Spelregels. Die beslissende rol is verankerd in regel 5 van de
Spelregels: “Elke wedstrijd staat onder leiding van een scheidsrechter, die
het volledige gezag heeft om de spelregels toe te passen met betrekking tot de
wedstrijd waarvoor hij is aangesteld.” en “De beslissingen van de
scheidsrechter (...) zijn bindend.” Uit het dossier had de aanklager moeten
afleiden dat de scheidsrechter bij deze wedstrijd tijdens de rust van de
wedstrijd de teammanager van Kozakken Boys toestemming heeft gegeven “[A]
aan het wedstrijdformulier toe te voegen” en dat de scheidsrechter het
wedstrijdformulier met speler [A] aanduidt als “het definitieve
wedstrijdformulier”. Het is de
scheidsrechter en niet de aanklager (of de Reglementscommissie) die de
Spelregels toepast en daarover bindende beslissingen neemt. Dat heeft de
scheidsrechter in deze op een correcte manier gedaan.
Door zich niettemin tot de Reglementscommissie te
wenden heeft de aanklager de reglementen
van de KNVB op onjuiste wijze toegepast.
Daarnaast is de uitleg
van regel 3 van de Spelregels door de Reglementscommissie niet alleen onjuist,
maar ook in strijd met de gangbare praktijk bij voetbalwedstrijden en met door
de KNVB verspreide publicaties over wisselspelers.
Volgens de Reglementscommissie “is
ieder lid dat voldoet aan de in artikel 5 RWBV gestelde
voorwaarden speelgerechtigd” en is
hij van oordeel “dat de term speelgerechtigdheid in het Bekerreglement ziet op
de voorwaarden als genoemd in artikel 5 RWBV.” Deze redenering is juist en
hieruit volgt dat [A] speelgerechtigd was.
De Reglementscommissie
gaat vervolgens in de fout door te oordelen dat de term speelgerechtigdheid ook van
toepassing is op “de situatie waarin de naam van een speler niet voor aanvang
van de wedstrijd aan de scheidsrechter is opgegeven. De Spelregels (en daarmee
dus ook regel 3) zijn van toepassing op het voetbalspel in het algemeen, dus op zowel het amateur als
het betaald voetbal. In het amateurvoetbal wordt regel 3 van de Spelregels
evenwel op geheel andere wijze toegepast dan in het betaald voetbal. In het
amateurvoetbal (HBS en Kozakken Boys ressorteren onder de afdeling Amateurvoetbal)
zijn zelfs spelers die vooraf niet op het wedstrijdformulier zijn vermeld wel
gerechtigd als wisselspeler deel te nemen aan de wedstrijd. De scheidsrechter
moet dan na afloop van de wedstrijd de naam van de ingevallen wisselspeler
alsnog op het wedstrijdformulier vermelden (na controle van de spelerspas).
Voor het arbitrale team bij de wedstrijd HBS-Kozakken
Boys was de toevoeging van de naam
van de wisselspeler aan het wedstrijdformulier dan ook in lijn met de gangbare
praktijk en daarom werd daaraan de door de scheidsrechter
zijn goedkeuring verleend. De
algemene uitleg van regel 3 van de Spelregels door de Reglementscommissie is
daarom onjuist en verdraagt zich niet met de in het amateurvoetbal gangbare
praktijk. Deze uitspraak van de Reglementscommissie zal er in de praktijk
bovendien toe leiden dat het wedstrijdformulier minutieus door elke verliezende
partij zal worden nagetrokken op het ontdekken van een niet speelgerechtigde speler en zal de deur openzetten
naar een golf aan tucht- en rechtszaken.”
De KNVB heeft bij
brief van 23 november 2015 aan Kozakken Boys meegedeeld dat een uitspraak van
de Reglementscommissie bindend is voor alle leden van de KNVB en dat niet kan
worden gesteld dat het besluit van het bestuur betaald voetbal in de huidige
omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar
zou zijn. Gelet hierop zal het bestuur betaald voetbal het besluit niet
intrekken.
Het geschil
Kozakken Boys vordert bij vonnis,
uitvoerbaar bij voorraad, om het besluit van het Bestuur Betaald Voetbal van 18
november 2015, waarbij de op 28 oktober 2015 gespeelde wedstrijd HBS – Kozakken
Boys ongeldig is verklaard en waarbij Kozakken Boys automa-tisch als verliezer
is aangemerkt, te schorsen en om de KNVB te bevelen om Kozakken Boys toe te
laten en toegelaten te houden tot de competitie om de KNVB-beker 2015/2016
De beoordeling
Bij de beoordeling van
het geschil gaat de voorzieningenrechter uit van het volgende.
Artikel 10 (‘Opstellen
van een niet speelgerechtigde speler’) van het ‘Reglement voor het toernooi om
de KNVB beker seizoen 2015/’16’ - verder: het Bekerreglement - luidt als volgt:
“Indien de aanklager vóór de eerstvolgende
wedstrijd van de betreffende club in het toernooi om de KNVB beker vaststelt
dat een niet speelgerechtigde speler aan een wedstrijd in het toernooi om de
KNVB beker heeft deelgenomen, verklaart het bestuur betaald voetbal de eerder
gespeelde wedstrijd ongeldig en heeft de club, waarvoor de niet speelgerechtigde
speler is uitgekomen de desbetreffende wedstrijd automatisch verloren.
Indien de aanklager nádat de eerstvolgende
wedstrijd is gespeeld van de betreffende club in het toernooi om de KNVB beker,
vaststelt dat een niet speelgerechtigde speler aan een wedstrijd in het
toernooi om de KNVB beker heeft deelgenomen, zal in afwijking van het gestelde in artikel 7 van het Reglement Wedstrijden
Betaald Voetbal de wedstrijd niet meer worden overgespeeld of ongeldig worden
verklaard. De club die de niet speelgerechtigde speler heeft opgesteld wordt
ongeacht het resultaat van de desbetreffende wedstrijd, uitgesloten van verdere
deelname. De tegenstander in de desbetreffende wedstrijd zal alsdan worden
aangemerkt als winnaar van deze wedstrijd.
Het in dit artikel bepaalde laat onverlet de
bevoegdheden van de aanklager ingevolge het
Reglement Tuchtrechtspraak Betaald Voetbal.”
Artikel 47 van het
Bekerreglement luidt als volgt:
“Voor zover in dit reglement niet anders is
bepaald en voor zover van toepassing, gelden de betreffende bepalingen uit de
reglementen van de KNVB (zoals opgenomen in de regle-mentenbundel van de KNVB)
en de Spelregels veldvoetbal.”
Artikel 50 van het
Bekerreglement luidt als volgt:
“In gevallen waarin niet is voorzien of waarin op
grond van bijzondere omstandigheden
naar de mening van het bestuur betaald voetbal
afwijking noodzakelijk is, beslist het bestuur betaald voetbal.”
Artikel 5 van het RWBV
(‘Voorwaarden deelneming door spelers’) - voor zover hier van belang - luidt
als volgt:
1. Aan door het bestuur betaald voetbal
uitgeschreven of goedgekeurde wedstrijden kan slechts worden deelgenomen door
de speler, die:
a. lid is van de KNVB en ten minste zestien jaar
is, behoudens het bepaalde in het Reglement Landelijke Jeugdcompetities;
b. voldaan heeft of ten aanzien van wie voldaan is
aan wettelijke eisen, waaronder de eisen met betrekking tot de
tewerkstellingsvergunning;
c. met inachtneming van het bepaalde in artikel 8
van het Algemeen Reglement speelgerechtigd
is voor de desbetreffende betaaldvoetbalorganisatie en wiens
speelgerechtigdheid niet als gevolg van een opgelegde straf of om een andere
reden is opgeschort;
d. medisch is goedgekeurd door een door de KNVB
erkende instantie;
e. van het bestuur betaald voetbal een verklaring
van geen bezwaar heeft gekregen nadat hij aan een of meer wedstrijden onder
goedkeuring van een bij de FIFA aangesloten buitenlandse
bond heeft deelgenomen;
f. voor zover hij contractspeler is, voldoet aan
de op hem van toepassing zijnde bepalingen
van het Reglement Betaald Voetbal of enig ander
reglement de sectie betaald voetbal betreffende.
2. Een speler kan deelnemen aan wedstrijden van de
betaaldvoetbalorganisatie van zijn keuze, indien hij
a. gedurende de laatste drie jaar niet heeft
deelgenomen aan wedstrijden, genoemd in artikel 2 van dit reglement;
b. niet is ontzet uit zijn lidmaatschap, niet is
geschorst als lid van de KNVB en niet is uitgesloten
van het deelnemen aan wedstrijden;
c. voor de aanvang het seizoen heeft gekozen voor
deelneming aan de competities van de sectie betaald voetbal. Een speler die
uitkomt in de competitie van de sectie amateurvoetbal mag, zonder voorafgaande
toestemming van het bestuur betaald voetbal, ook voor
zijn vereniging uitkomen in een competitie van de sectie
betaald voetbal, indien de desbetreffende
speler voldoet aan de overige voorwaarden voor
deelneming aan wedstrijden en wordt voldaan aan
het bepaalde in artikel 8 van het Algemeen Reglement.”
Artikel 7 van het RWBV
(‘Niet speelgerechtigde speler’) - voor zover hier van belang - luidt als
volgt:
“1. Ieder lid dat voldoet aan de in artikel 5 van
dit reglement gestelde voorwaarden is speelgerechtigd.
2. a. Indien een belanghebbende
betaaldvoetbalorganisatie meent dat een speler aan een wedstrijd heeft
deelgenomen die niet speelgerechtigd was, kan die betaaldvoetbalorgani-satie
ter zake aangifte doen bij het bevoegde tuchtrechtelijk orgaan.
b. Bovendien kan de betaaldvoetbalorganisatie het
bestuur betaald voetbal verzoeken de wedstrijd opnieuw te doen vaststellen.
3. Een aangifte of verzoek, hiervoor genoemd in
lid 2, dient schriftelijk binnen acht dagen nadat de desbetreffende
betaaldvoetbalorganisatie kennis heeft genomen dan wel redelijker-wijs kennis
heeft kunnen nemen van het deelnemen van een niet speelgerechtigde speler, bij
het genoemde orgaan te zijn ingediend onder opgave van de naam, althans van een
zo duidelijk mogelijke omschrijving van de desbetreffende speler.
4. a. Indien uit het door de aanklager betaald
voetbal ingestelde onderzoek blijkt dat een niet speelgerechtigde speler aan de
wedstrijd heeft deelgenomen, kan de aanklager betaald voetbal de zaak (doen)
behandelen conform de bepalingen van het Reglement Tuchtrecht-spraak Betaald
Voetbal.
b. In het hiervoor onder a genoemde geval, kan het
bestuur betaald voetbal de wedstrijd on-geldig verklaren, indien daarom wordt
verzocht. Het bestuur betaald voetbal bepaalt of de wedstrijd zal worden
overgespeeld.”
Artikel 11 van het
RWBV (‘Wedstrijdformulier’) - voor zover hier van belang - luidt als volgt:
“1. a. De thuisspelende betaaldvoetbalorganisatie
draagt zorg voor de aanwezigheid van een door het bestuur betaald voetbal
vastgesteld wedstrijdformulier (papier of digitaal).
b. Indien geen wedstrijdformulier (papier of
digitaal) voorhanden is, overhandigen de beide aanvoerders dan wel de
teammanagers ten minste vijftien minuten voor aanvang van de wedstrijd een
schriftelijke opgave met de gegevens, genoemd in lid 2 van dit artikel aan de
scheidsrechter of laten zij deze opgave overhandigen.
2. a. De aanvoerder dan wel de teammanager van een
elftal dient het wedstrijdformulier (papier of digitaal) te voorzien van:
- (voor)namen, voorletters en rugnummers van de
basisspelers;
- (voor)namen, voorletters en rugnummers van de
maximaal zeven mogelijke invallers;
(…)
c. De aanvoerder dan wel de teammanager van een
elftal dient het wedstrijdformulier ten minste vijftien minuten voor aanvang
van de wedstrijd aan de scheidsrechter te overhan-digen of te doen overhandigen.
In geval van een papieren wedstrijdformulier dient het wedstrijdformulier
ondertekend te worden door de aanvoerder dan wel de teammanager van beide
elftallen.
3. Na afloop van de wedstrijd vermeldt de
scheidsrechter op het wedstrijdformulier de volgende gegevens:
a. de uitslag van de wedstrijd dan wel de reden
van het niet uitspelen van de wedstrijd;
b. de namen van degenen, die zijn vervangen, en de
namen van hun vervangers;
(…)
5. Nadat alle gegevens op het wedstrijdformulier
zijn vermeld, wordt dit voor juist (digi-taal) ondertekend door de
scheidsrechter. Vervolgens ontvangen beide betaaldvoetbal-organisaties een
afschrift hiervan.
(…)”
In de ‘Spelregels
veldvoetbal’ is onder ‘Regel 3 Het aantal spelers’ onder meer het volgende
vermeld:
“Bij alle wedstrijden moeten de namen van de
wisselspelers voor aanvang van de wedstrijd aan de scheidsrechter worden
opgegeven. Elke wisselspeler wiens naam op dit tijdstip niet is opgegeven aan
de scheidsrechter, mag niet deelnemen aan de wedstrijd.”
Onder ‘Regel 5 De scheidsrechter’ van de
‘Spelregels veldvoetbal’ is onder meer vermeld:
“Elke wedstrijd staat onder leiding van een
scheidsrechter, die het volledige gezag heeft om de spelregels toe te passen
met betrekking tot de wedstrijd waarvoor hij is aangesteld.”
Artikel 33 van de Statuten van de KNVB (‘Taken
reglementscommissie’) luidt - voor zover hier van belang - als volgt:
1. De reglementscommissie heeft tot taak het
adviseren over aangelegenheden de Statuten, reglementen of andere regelingen en
besluiten van algemene strekking betreffende.
2. a. Indien onduidelijkheid bestaat over de
betekenis van een bepaling in de Statuten, een reglement of een andere regeling
of besluit van algemene strekking, kan een lid of orgaan van de KNVB aan de
reglementscommissie vragen om uitleg van deze bepaling.
(…)
4. De uitspraken van de reglementscommissie naar
aanleiding van een verzoek als bedoeld in lid 2 onder a zijn voor alle leden
bindend, met dien verstande dat een latere uitspraak van de reglementscommissie
een eerdere uitspraak van een rechtsprekend orgaan van de KNVB niet kan
aantasten.”
Kozakken Boys heeft aan haar vordering ten
grondslag gelegd dat het besluit van het Bestuur Betaald Voetbal niet op de
reglementair voorgeschreven wijze tot stand is gekomen en
daarom op grond van artikel 2:15 lid 1 onder b en c BW vernietigbaar is. Verder
is er naar de mening van Kozakken Boys sprake van een onjuiste en
onreglementaire behandeling van de klacht van HBS. Ook is er gehandeld in
strijd met de Statuten en de Spelregels en moet worden geconcludeerd dat de
uitspraak van de Reglementscommissie in strijd is met de statuten en
reglementen. Ten slotte is de uitspraak van de Reglementscommissie
onbegrijpelijk en onjuist en is Kozakken Boys een (eerlijk) tuchtproces is
onthouden.
Van de zijde van de
KNVB is als verweer het volgende aangevoerd. Door zich in te schrijven voor het
Bekertoernooi heeft Kozakken Boys zich akkoord verklaard met de voorwaarden
zoals vermeld in het Bekerreglement en het zogenoemde Handboek. Voorts heeft de
gemachtigde van de KNVB gewezen op het ook aan Kozakken Boys verstuurde e-mail
bericht van 20 oktober 2015, waarin onder
meer is vermeld dat het Wedstrijdformulier Betaald Voetbal moet worden gebruikt
en dat alle teams ervoor dienen te zorgen dat zij alle benodigde gegevens, die
noodzakelijk zijn om het wedstrijdformulier in te vullen, waaronder
relatienummers van spelers, trainers en begeleiders, meenemen naar de
wedstrijd.
Onder verwijzing naar
voormelde uitspraak van de Reglementscommissie heeft de KNVB vervolgens gesteld
dat het opgeven van de namen van alle basisspelers en wisselspelers een
voorwaarde is voor deelneming door spelers aan de wedstrijd en dat wanneer niet
aan deze voorwaarde is voldaan, de desbetreffende speler niet aan de wedstrijd
mag deelnemen. Hier-uit volgt derhalve naar de mening van de KNVB dat [A] in
casu niet speelgerechtigd was, zodat het bestreden besluit op goede gronden is
genomen.
De voorzieningenrechter overweegt in de eerste
plaats dat de vraag of het besluit van de KNVB vernietigbaar is, getoetst dient
te worden aan de in artikel 2:15 lid 1 BW opgenomen criteria. Kozakken Boys
heeft verzocht om schorsing van het besluit nu dit in strijd met de reglementen
en de redelijkheid en billijkheid, die door artikel 2:8 BW wordt geëist, is
genomen en in een bodemprocedure geen stand zal houden. De voorzieningenrechter
dient bij een dergelijke vordering het bestreden besluit marginaal te toetsen,
waarbij als toetsingskader geldt of de KNVB in redelijkheid en naar billijkheid
tot het bestreden besluit heeft kunnen komen en het besluit bij de bodemrechter
stand zal houden. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
Wat betreft het
raadplegen van de Reglementscommissie door de aanklager betaald voetbal is de
voorzieningenrechter van oordeel dat het de aanklager betaald voetbal vrij
stond om de onderhavige vraag ter zake de speelgerechtigdheid van een
wisselspeler, die (aanvankelijk) niet op het wedstrijdformulier stond vermeld,
aan de Reglementscommissie voor te leggen. Niet wordt ingezien op grond waarvan
de Reglementscommissie, alvorens een uitspraak te doen, Kozakken Boys - nader -
in de gelegenheid had moeten stellen om haar zienswijze kenbaar te maken.
Artikel 33 van de Statuten biedt in dezen in elk geval geen steun aan de
stelling van Kozakken Boys, zodat deze stelling verworpen dient te worden.
Gelet op het bepaalde
in artikel 10 van het Bekerreglement, meer specifiek de daarin genoemde sanctie
op de deelname aan een wedstrijd van een niet speelgerechtigde speler, is de
voorzieningenrechter van oordeel dat er geen enkele onduidelijkheid mag bestaan
omtrent de uitleg van dit artikel.
De
voorzieningenrechter stelt vast dat de KNVB, in navolging van de uitspraak van
de Reglementscommissie, van mening is dat [A] niet speelgerechtigd was op grond
van het bepaalde in artikel 11 van het RWBV en regel 3 van de Spelregels
veldvoetbal. De KNVB heeft zich hierbij op het standpunt gesteld dat het
voorafgaand aan de wedstrijd aan de scheidsrechter doorgeven van alle
basisspelers en wisselspelers door middel van het vermelden van alle namen van de (wissel-)spelers op
het wedstrijdformulier een voorwaarde is als bedoeld in artikel 5 van het RWBV.
Dit oordeel is zonder nadere toelichting, die ontbreekt, echter onbegrijpelijk. Of een speler
speelgerechtigd is, wordt bepaald in artikel 7 van het RWBV. Ingevolge lid 1
van dit artikel is een speler speelgerechtigd als voldaan wordt aan de in
artikel 5 van het RWBV genoemde voorwaarden. De voorwaarden in artikel 5 lijken limitatief en een opgave van de
(wissel-)spelers voorafgaand aan de wedstrijd aan de scheidsrechter wordt niet
als zodanig als voorwaarde vermeld. Indien vermelding op het wedstrijdformulier,
althans een opgave aan de scheidsrechter voorafgaand aan de wedstrijd een
voorwaarde is, dan valt niet in te zien waarom dit niet expliciet in artikel 5
van het RWBV is opgenomen. De opgenomen voorwaarden laten ook geen ruimte voor
een nadere invulling.
In dit kader wordt er
voorts op gewezen dat een verwijzing naar artikel 11 van het RWBV of voornoemde
spelregel 3 ook niet is opgenomen in de voorwaarden van artikel 5 van het RWBV
en evenmin wordt hiernaar in artikel 7 van het RWBV verwezen. De wijze waarop
het Bekerreglement in combinatie met het RWBV is geredigeerd pleit ook niet
voor de uit-leg van de Reglementscommissie en de KNVB. Voor de vraag of een
speler (niet) speel-gerechtigd is, wordt in artikel 7 van het RWBV immers
alleen verwezen naar artikel 5 van het RWBV en in artikel 5 staat geen
vermelding naar andere artikelen of reglementen. Aan artikel 11 van het RWBV of
spelregel 3 wordt dan niet meer toegekomen, althans niet voor de vaststelling
of een speler speelgerechtigd is.
Naar voorlopig oordeel
van de voorzieningenrechter moet de onderhavige administratieve omissie aan de zijde van Kozakken Boys
tot een andere categorie van ‘fouten’ worden gerekend dan overtreding van de in
artikel 5 van het RWBV genoemde voorwaarden voor deelneming aan een wedstrijd
door spelers. In dit verband wijst de voorzieningenrechter erop dat de in artikel 5 van het RWBV
genoemde voorwaarden betrekking hebben op de ‘formele’ speelgerechtigdheid, in
die zin dat de speler lid van de KNVB moet zijn, dat er geen sprake is van een
schorsing, dat er in voorkomende gevallen een tewerkstellingsvergunning is
verstrekt en dat de speler medisch is goedgekeurd. Voldoende is gebleken dat
dit bij speler [A] allemaal in orde was en dat hij speelgerechtigd was als
bedoeld in artikel 7 juncto artikel 5 van het RWBV.
De omissie ter zake het wedstrijdformulier dient
naar het oordeel van de voorzieningenrechter als een administratief verzuim te
worden aangemerkt. De voorzieningenrechter zoekt hierbij aansluiting bij de
(als productie 9F overgelegde) ‘Handleiding tuchtzaken amateurvoetbal - seizoen
2015/’16’ waarin het “niet volledig of onjuist invullen
wedstrijdformulier” als een administratief verzuim wordt
aangemerkt, waarop een boete van € 8,80 staat.
De Reglementscommissie
heeft in haar uitspraak vermeld dat het van belang is dat de scheidsrechter
voor de aanvang van de wedstrijd beschikt over de namen
van alle basisspelers en
wisselspelers. Naar voorlopig oordeel heeft Kozakken
Boys voldoende aannemelijk gemaakt
dat zij aan deze voorwaarde heeft voldaan. Hiertoe wordt overwogen dat van de
zijde van de KNVB niet is weersproken dat Kozakken Boys de door haar genoemde
kleurenprints, met daarop vermeld de namen van de basisspelers en de wisselspelers, waaronder ook [A] , heeft meegenomen en onder meer in de bestuurskamer en de
persruimte heeft neergelegd. Voor deze stelling vindt de voorzieningenrechter
steun in de verklaring van de 4e official ( [4e official] ) van 26 november
2015. Dat de precieze inhoud van de kleurenprints hem onbekend is, doet hieraan
niet af. De KNVB heeft evenmin weersproken dat - ook - de naam van [A]
voorafgaand aan de wedstrijd door de stadionspeaker is genoemd. Ook heeft de
KNVB niet weersproken dat [A] meedeed met de warming-up en dat hij vervolgens
in de dug-out plaatsnam. Hieruit volgt dat het evident was dat [A] als
(wissel-)speler tot de selectie van Kozakken Boys behoorde.
Verder overweegt de voorzieningenrechter dat [A]
met toestemming van de scheidsrechter in de 12e minuut van de wedstrijd is
ingevallen, dat de scheidsrechter toestemming heeft gegeven om [A] in de rust
van de wedstrijd aan het wedstrijdformulier toe te voegen en dat de
scheidsrechter na afloop van de wedstrijd het wedstrijdformulier, met daarop
inmiddels de naam van [A] vermeld, voor akkoord heeft ondertekend en naar de
KNVB heeft gestuurd. Niet ten onrechte heeft Kozakken Boys hierbij nog verwezen
naar regel 5 van de ‘Spelregels veldvoetbal’, waarin onder meer is bepaald dat
elke wedstrijd onder leiding van een scheidsrechter staat, die het volledige
gezag heeft om de spelregels toe te passen met betrekking tot de wedstrijd
waarvoor hij is aangesteld, als ook dat de beslissingen van de scheidsrechter
betreffende spelaangelegenheden bindend zijn. Ten slotte wordt er nog op
gewezen dat de scheidsrechter (kennelijk) ook geen aanleiding heeft gezien om
direct na het invallen van [A] , dan wel aan het begin van de tweede helft
maatregelen te nemen. Hierbij kan gedacht worden aan het stilleggen van de
wedstrijd teneinde opheldering te verkrijgen en/of om Kozakken Boys in de
gelegenheid te stellen een andere wisselspeler in het veld te brengen, dan wel
om de wedstrijd te staken.
Ten slotte heeft de
KNVB geen overtuigende verklaring gegeven voor haar beslis-sing om de wedstrijd
HBS - Kozakken Boys ongeldig te verklaren, terwijl bij brief van (eveneens) 18
november 2015 door de aanklager betaald voetbal wordt gesteld dat hij, gelet op
de omstandigheden waaronder [A] is ingevallen, niet voornemens is om
tuchtrechtelijke maatregelen te nemen tegen Kozakken Boys.
Gelet op de aard van
de onderhavige kort gedingprocedure komt de voorzieningenrechter niet toe aan
nadere bewijslevering ten aanzien van de verklaringen van zowel de
scheidsrechter, als de 4e official als de teammanager van HBS..
Op grond van al het voorgaande wordt geoordeeld
dat het niet vermelden van
[A] op het wedstrijdformulier redelijkerwijs niet
tot de conclusie kan leiden dat hij niet speelgerechtigd was. Dat leidt er
vervolgens toe dat voldoende aannemelijk is geworden dat de bodemrechter tot
het oordeel zal komen dat de KNVB de wedstrijd ten onrechte ongeldig heeft
verklaard. De vordering van Kozakken Boys komt derhalve voor toewijzing in
aan-merking, met dien verstande dat de vordering om Kozakken Boys toegelaten te
houden tot de Bekercompetitie zal worden afgewezen, nu dat deel van de
vordering te onbepaald is.
De beslissing
De
voorzieningenrechter schorst het
besluit van de KNVB van 18 november 2015, waarbij de gespeelde wedstrijd HBS -
Kozakken Boys ongeldig is verklaard en waarbij is bepaald dat Kozakken Boys deze wedstrijd heeft verloren.