Na een diepgaand onderzoek is de
Europese Commissie tot de conclusie gekomen dat de steunmaatrelen die
verscheidene Nederlandse gemeenten aan vijf voetbalclubs hebben toegekend, in
overeenstemming zijn met de EU-staatssteunregels.
De Commissie stelde vast dat vier clubs
(FC Den Bosch, MVV Maastricht, NEC Nijmegen en Willem II, Tilburg) steun hebben
gekregen, maar dat die steun strookte met de EU-staatssteunregels. Een
grondtransactie met PSV Eindhoven vormde geen steun, omdat die tegen
marktvoorwaarden plaatsvond.
Commissaris Margrethe
Vestager, belast met het mededingingsbeleid: "Als overheden subsidies
verstrekken, bestaat het risico dat de concurrentie wordt verstoord.
Profvoetbalclubs zijn ondernemingen en de Commissie moet garanderen dat de
economische concurrentie tussen de clubs niet wordt verstoord door
overheidssubsidies voor enkelen. In deze Nederlandse zaken hebben wij
vastgesteld dat de staatssteunregels werden nageleefd en dat de concurrentie
niet werd verstoord."
In maart 2013 heeft de Commissie een
diepgaand onderzoek geopend om na te gaan of de maatregelen van vijf
Nederlandse gemeenten ten gunste van profvoetbalclubs strookten met de
EU-staatssteunregels. De EU-staatssteunregels zijn van toepassing op
overheidsinterventies op de markt om te garanderen dat de mededinging niet
wordt verstoord door de ene marktdeelnemer selectief te bevoordelen ten opzicht
van de andere. Profsport is een economische activiteit. Voetbalclubs houden
zich bezig met marketing, merchandising, televisie-uitzendingen, transfers van
spelers, enz. en concurreren op internationaal niveau. In vele gevallen hebben
profvoetbalclubs een aanzienlijke omzet. De EU-regels garanderen dat de
overheidsfinanciering de concurrentie tussen de clubs niet verstoort. Ze
beschermen het gelijke speelveld voor de meerderheid van de profclubs, die het
zonder subsidies moeten doen.
Omdat de onderzochte
clubs financiële moeilijkheden hadden, heeft de Commissie de maatregelen getoetst
aan de richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan
ondernemingen in moeilijkheden van 2004. Die richtsnoeren moeten ervoor zorgen
dat reddings- en herstructureringssteun alleen gaat naar ondernemingen met
realistische vooruitzichten op levensvatbaarheid die maatregelen nemen om de
concurrentieverstoringen door de staatssteun te verminderen.
Uit het onderzoek van de
Commissie is gebleken dat de voetbalclubs Den Bosch, MVV, NEC en Willem
II realistische herstructureringsplannen hebben uitgevoerd. De clubs
hebben aanzienlijk bijgedragen aan de kosten van hun herstructurering en hebben
ermee ingestemd om maatregelen te nemen om de concurrentieverstoringen door de
overheidsfinanciering te verminderen, zoals het beperken van het aantal
werknemers, het aantal geregistreerde spelers en de lonen van de spelers.
De Commissie heeft ook de
"sale and leaseback"-transactie onderzocht tussen de gemeente en PSV
Eindhoven van de grond waarop het Philipsstadion en een
trainingscomplex werden gebouwd. Volgens de Commissie is die transactie
uitgevoerd in omstandigheden die een particuliere investeerder in een
markteconomie zou aanvaarden. Bij haar beoordeling hield de Commissie rekening
met een onafhankelijk extern taxatierapport dat de basis van die transactie
vormde.
De Commissie concludeerde
daarom dat de maatregel met betrekking tot PSV Eindhoven geen staatssteun in de
zin van de EU-regels vormde en dat de maatregelen met betrekking tot Den Bosch,
MVV, NEC en Willem II in overeenstemming waren met de richtsnoeren voor
reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden van 2004.
De volgende tabel geeft
een overzicht van de specifieke maatregelen waarop de besluiten betrekking
hebben:
Naam van de club
|
Jaar van de
maatregel
|
Beschrijving
|
NEC
|
2010
|
De gemeente Nijmegen
kocht voor 2,2 miljoen EUR een verwervingsrecht van NEC af voor het
multifunctionele sportcomplexDe Eendracht.
|
MVV
|
2010
|
De gemeente Maastricht
zag af van een vordering van 1,7 miljoen EUR op MVV en kocht het
voetbalstadion en de trainingsvelden voor 1,85 miljoen EUR.
|
Willem II
|
2010
|
De gemeente Tilburg
verlaagde de stadionhuur retroactief. Het totale voordeel voor Willem II
bedraagt 2,4 miljoen EUR.
|
PSV
|
2011
|
De gemeente Eindhoven
kocht de gronden onder het stadion en het trainingscomplex van PSV voor
48,385 miljoen EUR. PSV betaalt jaarlijks een bedrag als pacht voor de grond
van het stadion, de grond onder het trainingscomplex en een parkeerterrein.
|
FC Den Bosch
|
2011
|
De gemeente
's-Hertogenbosch stemde in met een schuldconversie met de voetbalclub en de
andere particuliere schuldeisers en droeg haar vordering van 1,65 miljoen EUR
voor één EUR over aan deStichting Met Heel Mijn Hart. De gemeente
kocht ook een trainingscomplex voor 1,4 miljoen EUR.
|
Achtergrond
Op basis van de
EU-staatssteunregels kunnen overheidsinterventies ten gunste van
marktdeelnemers die economische activiteiten verrichten als vrij van
staatssteun worden beschouwd wanneer ze plaatsvinden in omstandigheden die een
particuliere marktdeelnemer onder marktvoorwaarden zou hebben aanvaard
(beginsel van de particuliere investeerder in een markteconomie (MEIP)). Wordt
dit beginsel niet in acht genomen, dan vormen overheidsinterventies staatssteun
in de zin van de EU-regels (artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking
van de Europese Unie (VWEU)), omdat ze de ontvanger van de steun een economisch
voordeel opleveren dat zijn concurrenten niet genieten. De Commissie onderzoekt
dan of die steun verenigbaar is met de gemeenschappelijke EU-regels waarbij
bepaalde steuncategorieën worden toegestaan.
Voor ondernemingen in
moeilijkheden kan steun toegestaan zijn onder de voorwaarden die zijn
beschreven in de EU-richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun. Die
richtsnoeren moeten ervoor zorgen dat reddings- en herstructureringssteun
alleen gaat naar ondernemingen met realistische vooruitzichten op
levensvatbaarheid die maatregelen nemen om de concurrentieverstoringen door de
staatssteun te verminderen. De richtsnoeren reddings- en herstructureringssteun
zijn van toepassing op profvoetbalclubs.
Volgens de herziene algemene
groepsvrijstellingsverordening van 2014 hoeven de lidstaten kleinschalige
steunmaatregelen ten gunste van sportinfrastructuur niet voor een voorafgaand
onderzoek inzake staatssteun aan te melden, voor zover die infrastructuur
openstaat voor gebruik door het grote publiek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten