Situatie
Een sportvereniging wil
een nieuwe bepaling in haar statuten opnemen. De strekking hiervan is dat het
bestuur iemand als lid kan weigeren of uit het lidmaatschap kan ontzetten als
die persoon zich (binnen verenigingsverband) schuldig maakt aan racistische of
discriminerende uitlatingen in welke vorm dan ook of aan verspreiding van
racistisch of discriminerend materiaal. De sportvereniging vraagt het College
of zij hiermee al dan niet (verboden) onderscheid zal maken in de zin van de
Algemene wet gelijke behandeling (AWGB).
Oordeel College
De sportvereniging maakt,
met de invoering van de nieuwe statutaire bepaling, geen verboden onderscheid
in de zin van de AWGB, mits zij hieraan een aantal minder ver gaande sancties
toevoegt: waarschuwing, schorsing, uitsluiting van het deelnemen aan wedstrijden
en/of oefeningen, ontzegging van het recht van toegang tot de accommodatie van
de vereniging en oplegging van een boete. De vraag of toepassing van de nieuwe
statutaire bepalingen in een concreet geval verboden onderscheid oplevert,
leidt niet tot een oordeel van het College, omdat de feitelijke basis hiervoor
ontbreekt.
Toelichting
De sportvereniging geeft voorbeelden van situaties
waarvoor zij de bepaling wil invoeren. Zo kan een aanhanger van een extreem
rechtse politieke partij zich schuldig maken aan racisme of discriminatie; op
het sportveld of in de sociale media. Een deel van de sporters is van
niet-Nederlandse afkomst en/of heeft een donkere huidskleur. Sommige leden zijn
Moslim of Hindoe. Spelers kunnen hierdoor worden gekwetst. Een ander voorbeeld
is een man die vanwege zijn geloof niet met een vrouw wil samenspelen of iemand
die vanwege een bepaalde levensbeschouwing niet met een homoseksuele persoon in
een team wil. Ook hierdoor kunnen personen worden gekwetst. De nieuwe
statutaire bepaling kan leiden tot indirect onderscheid op grond van politieke
gezindheid, godsdienst of levensovertuiging. Dat is het geval als een
discriminerende uitlating te maken heeft met een bepaalde politieke gezindheid,
godsdienst of levensovertuiging. Indirect onderscheid mag worden gemaakt als
daarvoor een goede reden is. De gekozen oplossing moet wel aan bepaalde
voorwaarden voldoen. De goede reden is er: het tegengaan van racisme en
discriminatie. Maar de gekozen sanctie (iemand kan geen lid worden of blijven)
zal niet altijd nodig zijn. Afhankelijk van de omstandigheden zullen mildere
sancties volstaan. Als de sportvereniging deze toevoegt, zal zij geen verboden
onderscheid maken in de zin van de AWGB. De mildere sancties sluiten ook beter
aan bij de praktijk. Het maakt niet uit of iemand de racistische of
discriminerende gedragingen binnen of buiten verenigingsverband heeft gedaan.
Met de huidige sociale media zijn de grenzen ook vervaagd tussen wat iemand in
verenigingsverband doet en wat hij privé doet. Of de sportvereniging, bij het
toepassen van de nieuwe statutenbepaling in de praktijk, al dan niet verboden
onderscheid maakt kan niet op voorhand worden gezegd. Dit hangt namelijk af van
wat er precies is gebeurd. Wat is de ernst van de racistische en/of discriminerende
gedraging en in welke mate zijn de spelers getroffen? Op basis daarvan moet dan
een concrete beoordeling plaatsvinden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten