Of voor de uitspraak van het gerechtshof HIER
......................
LJN: BY3228, RechtbankHaarlem, Datum uitspraak: 01-11-2012
Alliance is een
hockeyclub in Heemstede en heeft een explotatieovereenkomst gesloten met gedaagde
met betrekking tot de exploitatie van de kantine van het clubhuis van Alliance.
In de explotatieovereenkomst is de volgende bepaling opgenomen met betrekking
tot de duur van de overeenkomst:
Artikel 2. Exploitatietermijn
1.
Het recht tot exploitatie gaat in op 1-8-2004 en eindigt op 31-7-2007.
2.
Na afloop van deze periode wordt de overeenkomst op dezelfde condities
met vijf jaar verlengd, tenzij één van de partijen uiterlijk twaalf maanden
voor het einde van de duur van deze termijn, bij aangetekende brief of
deurwaardersexploot de overeenkomst heeft opgezegd. Na 31-7-2012 kan de
overeenkomst iedere keer met één jaar worden verlengd met behoud van de
opzegtermijn van twaalf maanden.
Alliance zegt de
huurovereenkomst op met ingang van 1 augustus 2012.
Het geschil
De exploitant stelt zich
op het standpunt dat de overeenkomst dwingendrechtelijk dient te worden
gekwalificeerd als de huur en verhuur van middenstandsbedrijfsruimte ex art.
7:290 BW en dat hij daarom recht heeft op huurbescherming .
Alliance
is van mening dat er geen huurbescherming op grond van artikel 7:290 BW is
omdat het gaat om bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW. De kantine is
uitsluitend bedoeld voor leden van de
vereniging en spelers die daar op bezoek komen voor wedstrijden en slechts
geopend is tijdens de uren dat de vereniging actief is. Mede bepalend is volgens Alliance wat partijen ten tijde van het sluiten
van de huurovereenkomst, mede gelet op de aard en de inrichting van het
gehuurde, voor ogen stond en op welke wijze zij hieraan uitvoering hebben
gegeven. De overeenkomst is qua inhoud en tekst volstrekt duidelijk in die zin
dat het gaat om de exploitatie van een clubkantine. Partijen hebben ook altijd
in die zin uitvoering gegeven aan de overeenkomst.
Het clubhuis is gelegen
op een sportpark en van buiten het gebouw valt ook niet vast te stellen dat
zich in het clubhuis een kantine bevindt. De kantine is niet voor het publiek
toegankelijk. De kantine wordt nooit gebruikt door niet-bezoekers van de
hockeyclub en is in de zomermaanden (buiten het hockeyseizoen) dan ook
gesloten.
Volgens de exploitant is
het onjuist dat de kantine enkel is bedoeld voor leden van Alliance en
bezoekende teams. De kantine is vrij toegankelijk voor elke bezoeker van
Alliance. Iedereen die als toeschouwer een wedstrijd wil volgen of om een
andere reden het clubhuis bezoekt, heeft toegang tot de kantine.
Bij het sluiten van de overeenkomst stond
partijen voor ogen dat de horeca door [gedaagde] zou worden geëxploiteerd,
waarbij er geen sprake is van een besloten vereniging of een sociëteit die
enkel voor leden toegankelijk is.
Uit de huurovereenkomst komt naar voren dat de
exploitatie ten dienste staat van de leden van de vereniging, dan wel hun
bezoekers, dan wel hun introducés. De bedoeling van partijen hierbij was dat
hetexploitant niet vrijstaat om in het gehuurde partijen en feesten van derden
te organiseren.
Deze bepaling ziet dan ook niet op het
uitsluiten van bezoekers, immers alle bezoekers zijn meer dan welkom. Zo is ook
steeds uitvoering aan de overeenkomst gegeven. Naast de leden van Alliance en
de bezoekende teams maken ook ouders, grootouders en geïnteresseerden in de
sportieve verrichtingen van Alliance gebruik van de kantine.
De kantonrechter
beantwoord de vraag beantwoord of tussen partijen sprake is van verhuur van
bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW bevestigend. Volgens de
kantonrechter valt onder het begrip "bedrijfsruimte" van artikel
7:290 BW alle bedrijven waar (als kernactiviteit) gelegenheid wordt geboden aan
het publiek om in of vanuit het bedrijf gekochte etenswaren en dranken ter
plaatse te nuttigen. Die situatie doet zich hier voor. Er kunnen immers in de
kantine daar gekochte etenswaren en dranken worden genuttigd. Ook uit de
wetsgeschiedenis blijkt volgens de kantonrechter dat het de bedoeling van de
wetgever was/is dat kantines, voor zover zij voor het publiek toegankelijk zijn.
Er moet voorts een voor
het publiek toegankelijk lokaal voor rechtstreekse levering van zaken of voor
dienstverlening aanwezig zijn. Dat hoeft geen besloten ruimte te zijn of een
anderszins als zodanig kenbare inrichting om klanten te ontvangen. Voldoende is
dat een verkooppunt voor het publiek aanwezig is. Ook daarvan is hier sprake.
Niet vereist is dat het publiek zich ook daadwerkelijk bij het verkooppunt
vervoegt. Alleen als elke bedoeling van de ondernemer om het aan het publiek
mogelijk te maken hem in het gehuurde op te zoeken ontbreekt, is geen sprake
van een dergelijk verkooppunt.
Het ‘publiek’ mag een enigszins
beperkt publiek zijn. Het feit dat het publiek dat de kantine bezoekt alleen
uit personen zou bestaan die voor de hockeysport komen, staat er dus niet aan
in de weg dat de onderhavige kantine als bedrijfsruimte in de zin van artikel
7:290 BW wordt gekwalificeerd. De formulering in de overeenkomst “ten dienste
van de leden van de vereniging, dan wel hun bezoekers, dan wel hun
introducé(e)s” laat ruimte open voor toegang door een breder publiek dan alleen
de leden van Alliance. Partijen zijn het er ook over eens dat naast de leden
van Alliance en de bezoekende teams ook ouders, grootouders en geïnteresseerden
in de sportieve verrichtingen van Alliance gebruik maken van de kantine.
Het feit dat de kantine twee maanden per jaar
gesloten is wegens sluiting van het hockeyseizoen doet aan het vorenstaande
niet af. Zoals door de exploitant terecht is aangevoerd, had de overeenkomst
dus moeten worden gesloten voor twee keer vijf jaren en loopt het contract pas
af op 31 juli 2014. Alliance heeft daarom ten onrechte de overeenkomst opgezegd
per 31 juli 2012, zodat de vordering tot ontruiming moet worden afgewezen.
De uitspraak staat HIER
Geen opmerkingen:
Een reactie posten