Redactie: duidelijk is dat voor contractspelers en trainer/coach in het betaald voetbal (als dat bij CAO wordt afgesproken) zijn vrijgesteld van de ketenregeling in de Wwz omdat die functies voldoen aan de gestelde voorwaarden en die zullen bij ministeriële regeling worden aangewezen.
Onduidelijk is of dat ook gaat gelden voor bondstrainers en technisch directeuren. In tegenstelling tot hetgeen sportwerkgever.nl meldt in "Uitzonderingketenbepaling voor technisch directeur en bondstrainer"
geeft de minister daar geen antwoord op.
Vragen van de leden Van
Veen en Anne Mulder (beiden VVD) aan de ministers van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het artikel ‘Meer nadelen
dan voordelen’ (ingezonden 11 december 2014)
Vraag 1 Kent u het
artikel “Meer nadelen dan voordelen”? ‘Meer nadelen dan voordelen’, De Maas Driehoek (9 december 2014).
Antwoord 1 Ja.
Vraag 2 Wat zijn de te
verwachten effecten van de nieuwe Wet werk en zekerheid (Wwz) en de
daaropvolgende ketenbepaling voor de amateursport?
Antwoord 2 De
ketenbepaling regelt wanneer elkaar opvolgende tijdelijke contracten overgaan
in een vast contract. In de huidige situatie is dat het geval bij meer dan drie
elkaar opvolgende tijdelijke contracten of (bij een minder aantal) als een
periode van drie jaar wordt overschreden. Tijdelijke contracten worden als
opeenvolgend gezien als zij elkaar met een tussenpoos van drie maanden of
minder opvolgen. Van deze tussenpoos kan bij cao onbeperkt worden afgeweken.
Dat geldt ook voor het aantal contracten en de periode van drie jaar waarna een
vast contract ontstaat. Het doel van de ketenbepaling is echter dat na verloop
van tijd voor werknemers zekerheid ontstaat in de vorm van een vast contract.
Omdat de huidige regeling te veel mogelijkheden biedt om werknemers structureel
en langdurig in te schakelen op basis van tijdelijke contracten, is in het
Sociaal Akkoord van 11 april 2013 afgesproken de ketenbepaling zodanig aan te
passen dat deze haar doelstelling beter kan vervullen. Zo wordt de balans
tussen vast en flexibel werk beter in evenwicht gebracht. In de Wwz wordt de
ketenbepaling dan ook overeenkomstig de afspraken in het Sociaal Akkoord met
ingang van 1 juli 2015 zo aangepast dat meer dan drie elkaar opvolgende
tijdelijke contracten overgaan in een vast contract of (bij een minder aantal)
als een periode van twee jaar wordt overschreden.
Tijdelijke contracten
worden als opeenvolgend gezien als zij elkaar met een tussenpoos van zes
maanden of minder opvolgen. Bij cao kan alleen nog worden afgeweken van de
ketenbepaling als het uitzendovereenkomsten betreft, of als het werken met
tijdelijke contracten gegeven de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering
noodzakelijk is, met dien verstande dat het aantal contracten ten hoogste kan
worden gesteld op zes in een periode van vier jaar. Van de tussenpoos van zes
maanden kan niet bij cao worden afgeweken.
Voor de beantwoording van
de vraag of de ketenbepaling van toepassing is, dient ook te worden meegenomen
of er sprake is van een arbeidsovereenkomst of van vrijwilligerswerk. Binnen de
amateursport wordt immers veel gebruik gemaakt van onbetaalde krachten (of
tegen een geringe vergoeding) waarop de ketenbepaling niet van toepassing is.
Daar waar gewerkt wordt met betaalde krachten geldt ook voor de amateursport
dat het langdurig en onvrijwillig inschakelen van werknemers op flexibele
contracten door één en dezelfde werkgever, waar het in feite structurele
werkzaamheden betreft, zoveel mogelijk moet worden teruggedrongen. De
verwachting is dat dit ook in de amateursport zal leiden tot een toename van
het aantal vaste contracten.
Vraag 3 Klopt het dat u
een uitzondering maakt voor bijvoorbeeld de profvoetbalsector? Doet u dit op
basis van de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering, een oplossing die de Wwz
mogelijk maakt? Deelt u de mening dat het bij de aard van de bedrijfsvoering
niet uit maakt of het om professionele of amateursport gaat, maar dat het gaat
om de sector als totaal? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom maakt u dan
verschil binnen de sportsector tussen amateur- en professionele sport?
Antwoord 3 Bij cao kan de
ketenbepaling buiten toepassing worden verklaard voor functies die ik bij
ministeriële regeling heb aangewezen. Deze functies dienen aan de volgende
cumulatieve voorwaarden voldoen:
· Het is voor die
functies in een bedrijfstak reeds bestendig gebruik om de arbeid uitsluitend te
verrichten op grond van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd;
· Het is vanwege de
intrinsieke aard van de bedrijfsvoering als van die functies noodzakelijk om de
arbeid uitsluitend te verrichten op grond van arbeidsovereenkomsten voor
bepaalde tijd, niet zijnde uitzendovereenkomsten. Het betreft functies in een
bedrijfstak waar onverkorte toepassing van de ketenbepaling tot onaanvaardbare
consequenties zou leiden en het voortbestaan van de sector in het geding zou
komen.
Het gaat dan om (functies binnen) bedrijfstakken
waar om die reden uitsluitend met tijdelijke contracten kan worden gewerkt,
waarvoor het gebruik van langjarige tijdelijke contracten ook geen oplossing
kan vormen en waarvoor de gemaximeerde afwijkingsgrond, zoals hierboven
omschreven, onvoldoende soelaas biedt. De functies van contractspeler en
trainer/coach in het betaald voetbal voldoen aan de gestelde voorwaarden en
zullen bij ministeriële regeling worden aangewezen.
Dit is noodzakelijk omdat zonder deze
uitzondering clubs binnen het betaald voetbal onvoldoende zekerheid hebben over
het behoud van spelers en trainers. Wanneer door de ketenbepaling een
arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat, zou de arbeidsovereenkomst
op elk gewenst moment met inachtneming van een opzegtermijn van een maand
kunnen worden opgezegd, zonder dat daar enige financiële compensatie voor de
club tegenover zou staan. Dit brengt dus niet alleen sportieve schade toe aan
clubs in het betaald voetbal, maar tast ook de huidige systematiek van
vergoedingen aan die verschuldigd zijn bij spelerswisselingen waardoor het
voortbestaan van de sector in het gedrang komt. Voor trainers geldt dat het
technische beleid van een club vaak mede wordt bepaald door de trainer. Het zou
dan ook niet alleen slecht zijn voor de continuïteit als een trainer van de een
op de andere dag zijn arbeidsovereenkomst kan opzeggen, maar tevens tot
ernstige financiële schade voor de club kunnen leiden (nieuwe trainer, met
nieuwe wensen als het gaat om spelers). De uitzondering bij ministeriële
regeling voor de functie van speler en trainer in het betaald voetbal is
gestoeld op bovenstaande overwegingen (en derhalve op de intrinsieke aard van
de bedrijfsvoering in het betaald voetbal). Wat betreft de amateursport zou ik
een vergelijkbare toets doen ten aanzien van de consequenties voor de
bedrijfsvoering, mocht een verzoek om uitzondering op de toepassing van de
ketenbepaling gedaan worden (zie ook het antwoord op vraag vier).
Vraag 4 Wat heeft u met
de eerdere signalen uit de sportwereld aangaande de Wwz gedaan, en wat heeft u
gedaan om de onzekerheid en onrust bij de amateursport weg te nemen?
Antwoord 4 In gesprekken
met de KNVB en NOC*NSF heb ik toegelicht wat de wijziging van de ketenbepaling
precies inhoudt. Vervolgens hebben beide organisaties een verzoek ingediend om
in aanmerking te komen voor de uitzondering als beschreven in antwoord 3. De
KNVB heeft verzocht om een uitzondering voor de functies van contractspelers,
trainers/coaches en (assistent)scheidsrechters in het Nederlandse profvoetbal. NOC*NSF heeft verzocht om een uitzondering
voor de functies van bondstrainers en technisch directeuren. Wat betreft
functies binnen de amateursport heeft NOC*NSF een dergelijk verzoek niet
gedaan. Dit kan mede zijn oorzaak vinden in de omstandigheid dat
sportverenigingen niet onder een cao vallen. Als vereiste is immers in de wet
is opgenomen dat de ketenbepaling alleen bij cao buiten toepassing kan worden verklaard
voor functies die ik bij ministeriële regeling heb aangewezen. Wellicht zal
NOC*NSF een dergelijk verzoek in de toekomst nog doen, dat ik dan op zijn eigen
merites zal beoordelen. Dit geldt ook voor de functie van bondstrainer en
technisch directeur in de bedrijfstak sport en de functie van danser en acteur
in de podiumkunsten. De zorgen die leven binnen de amateursport, zoals
beschreven in het artikel ‘Meer nadelen dan voordelen’, zien op de wijziging
van de ketenbepaling waardoor niet meer eindeloze reeksen van tijdelijke
contracten kunnen worden aangegaan, of de zomerperiode als tussenpoos van drie
maanden kan worden genomen zonder dat een vast contract ontstaat. Zoals ook voor
andere bedrijfstakken geldt, doet de amateursport er goed aan zich te beraden
op welke wijze de bedrijfsvoering kan worden aangepast om te komen tot een
optimale inzet van personeel. Ook werkgevers in de sport kunnen gebruik maken
van verschillende vormen van interne flexibiliteit om de zomerperiode opvangen,
bijvoorbeeld door met roosters en werktijden een andere inzet van personeel te
bevorderen. Over de mogelijkheden hiertoe ga ik het gesprek graag verder aan.
Vraag 5 Deelt u de mening
dat er door de Wwz een reële kans is dat veel amateurverenigingen veel meer
moeite moeten doen om aan personeel te komen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent
u bereid maatregelen te nemen om dit tegen te gaan?
Antwoord 5 Vooralsnog
verwacht ik niet dat amateursportverenigingen meer moeite zullen ondervinden
bij het aantrekken van personeel. Ook onder de Wwz blijft de mogelijkheid
bestaan van het aanbieden van drie tijdelijke contracten, zolang deze bij
elkaar opgeteld niet langer duren dan een periode van twee jaar. Doordat de
tussenpoos in de ketenbepaling wordt verlengd van drie naar zes maanden,
bestaat de mogelijkheid dat de werknemer in die tussenliggende periode van zes
maanden sneller bij een andere werkgever een baan vindt. Een werkgever zal zich
eerder bezinnen om een goede werknemer te laten gaan, aangezien hij niet de
zekerheid heeft dat de werknemer na de tussenpoos weer voor hem beschikbaar zal
zijn. De verlenging van de tussenpoos zal er derhalve toe leiden dat meer vaste
contracten worden aangegaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten