De feiten
Na afloop van de
wedstrijd NEC-ADO Den Haag op 29 januari 2012, die overigens door de thuisploeg
met 2-0 werd gewonnen ontstond een opstootje bij de uitgang van het
supportersvak van de uitsupporters. De KNVB legde een supporter die daar bij
betrokken was een stadionverbod en een geldboete op. Vervolgens werd de
supporter ook strafrechtelijk vervolgd en werd in hoger beroep door het
gerechtshof veroordeeld wegens opruiing tegen het gezag en belediging van een
politieambtenaar.
De supporter gaat in cassatie en voert
aan dat hij door de strafrechtelijke vervolging tweemaal wordt vervolgd voor hetzelfde
feit (‘Ne bis in idem beginsel’). De supporter is van mening dat de sanctie van
de KNVB te beschouwen is als een criminal charge in de zin van artikel 6 lid 1
van het EVRM en dat de strafrechtelijke vervolging hiermee in strijd is.
Oordeel
gerechtshof
Het hof overweegt dat de vraag of een
sanctie als ‘criminal charge’ is aan te merken dient te worden beoordeeld aan
de hand van drie door het EHRM gehanteerde criteria, te weten:
1. de classificatie naar nationaal
recht;
2. de aard van de overtreding;
3. de aard en de zwaarte van de sanctie.
Naar
het oordeel van het hof strandt het verweer van de raadsman reeds op het eerste
criterium. Een ieder die een toegangsbewijs
aanschaft voor een voetbalwedstrijd sluit hierdoor een civielrechtelijke
overeenkomst met de KNVB en de betreffende voetbalclub en accepteert en
verbindt zich daarmee aan de door de KNVB en voetbalclubs opgestelde regels,
voorwaarden en aan de eventuele sancties op het overtreden daarvan. De regels
zijn dus niet een ieder verbindend maar gelden slechts voor degenen die zich
tevoren - door aankoop van een toegangsbewijs - vrijwillig verbinden aan de
algemene voorwaarden.
Verdachte heeft door zijn gedrag
kennelijk de algemene voorwaarden van de KNVB overtreden en is daarmee ten
opzichte van de KNVB kennelijk tekortgeschoten in nakoming van de overeenkomst.
Daarop heeft de KNVB aan verdachte overeenkomstig de standaard-voorwaarden een
stadionverbod en een boete opgelegd. Deze civielrechtelijke sancties zijn naar
het oordeel van het hof derhalve niet als een ‘criminal charge’ aan te merken.
Dat de KNVB de informatie omtrent het
gedrag van verdachte tijdens de voetbalwedstrijd NEC – ADO Den Haag van politie
en justitie heeft gekregen doet aan het vorenstaande niet af. Het verweer wordt
verworpen.
Oordeel
Hoge Raad
In cassatie kan ervan worden uitgegaan
dat het opleggen van een stadionverbod door de KNVB en het verbeuren van een
geldboete aan de KNVB steunen op de standaardvoorwaarden die van toepassing
zijn op de bij de koop van een toegangs- of seizoenskaart gesloten
civielrechtelijke overeenkomst. Het opleggen van een stadionverbod en/of het
verbeuren van de geldboete zijn slechts mogelijk ten aanzien van de koper van
een toegangs- of seizoenskaart en louter ter zake van het - kort gezegd - in
het kader van een voetbalwedstrijd niet-naleven van die voorwaarden, ook al kan
de verdenking van het begaan zijn van een strafbaar feit wel de aanleiding
vormen voor het opleggen aan hem van een stadionverbod en/of het verbeuren door
hem van een geldboete. Voorts wordt een persoon aan wie door de KNVB een
stadionverbod is opgelegd slechts beperkt in zijn bewegingsvrijheid gehinderd
en is aan het verbeuren van een geldboete rechtens geen vervangende hechtenis
verbonden. Gelet hierop kan de toepassing van deze maatregelen door de KNVB
niet worden aangemerkt als een 'criminal charge' als bedoeld in art. 6 EVRM
(vgl. de criteria genoemd in EHRM 8 juni 1976, nr. 5370/72, Engel tegenNederland, NJ 1978/223).
Het oordeel van het Hof dat erop
neerkomt dat het Openbaar Ministerie het recht tot strafvervolging van de
verdachte niet verliest door de enkele omstandigheid dat in verband met
dezelfde feiten een stadionverbod is opgelegd en een geldboete is verbeurd, is
dus juist.
Het middel faalt.
Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten