Brief van 4 september minister aan kamer over "Voetbal en Veiligheid"
Sinds 1 september 2010 is de Wet maatregelen
bestrijding voetbalvandalisme en ernstige
overlast (Wet MBVEO) van kracht. Op grond
van de wet hebben burgemeesters de bevoegdheid om bij herhaaldelijke verstoring
van de openbare orde en bij ernstige vrees voor
herhaling een gebiedsverbod, een groepsverbod
en/of een meldingsplicht op te leggen voor
de duur van drie maanden, maximaal drie
keer te verlengen. De officier van justitie kan op grond van de wet onder bepaalde voorwaarden
aan personen jegens wie ernstige bezwaren bestaan en die verdacht worden van een
strafbaar feit, een gedragsaanwijzing geven voor de duur van maximaal negentig dagen,
maximaal drie keer te verlengen. Deze gedragsaanwijzing kan bestaan uit een
gebiedsverbod, een contactverbod, een meldingsplicht en/of een
hulpverleningsplicht.
Naar aanleiding van enkele incidenten in
het betaalde voetbal is de wet vervroegd geëvalueerd.
Voor deze evaluatie, van april t/m juni
2012 uitgevoerd door Pro Facto, zijn interviews
gehouden, zijn literatuur en relevante
regelgeving bestudeerd, zijn casus bestudeerd waarin
de wet is toegepast en is studie gemaakt
van de Engelse aanpak van voetbalvandalisme.
Uit de bestudeerde casus en op grond van
gesprekken met gemeentelijke respondenten
blijkt dat de Wet MBVEO vooral bij
wijkoverlast en evenementen (zoals jaarwisselingen)
nuttig is. Knelpunten doen zich voor bij de
toepassing van de wet voor de aanpak van voetbalvandalisme.
Gemeentelijke respondenten geven aan dat de
wet vooral bij wijkoverlast en
evenementen (zoals jaarwisselingen) nuttig
is. De meeste kritische geluiden zijn er te horen
bij de toepassing van de wet voor de aanpak
van voetbalvandalisme. De volgende juridische
knelpunten worden bij voetbalgerelateerde
overlast ervaren:
- De maximale duur (in eerste aanleg) voor
een gebiedsverbod (in casu stadionverbod),
al dan niet in combinatie met een
meldingsplicht’, is drie maanden. Dit is in de ogen van burgemeesters te kort.
Het aantal thuiswedstrijden waarvoor de burgemeestersbevelen
gelden, is beperkt gedurende die periode.
Het vormt voor sommige burgemeesters reden om de wet niet of weinig toe te
passen.
- Door de eis van herhaaldelijkheid kunnen
zogenaamde first offenders niet worden
aangepakt. Vooral bij voetbalgerelateerde
overlast wordt dat door burgemeesters
als problematisch gezien.
Handhaving van de maatregelen kan alleen
wanneer overtreders op heterdaad worden aangehouden.
Dat wordt in de praktijk gezien als een
belangrijk juridisch knelpunt.
Naast deze juridische knelpunten doen zich
ook enkele praktische knelpunten voor in de
gemeentelijke uitvoeringspraktijk die zich
grotendeels richten op alle vormen van overlast:
- Om de wet te kunnen toepassen moet sprake
zijn van goede dossiervorming. Uit
het dossier moet blijken dat aan de
toepassingscriteria wordt voldaan. In de praktijk
wordt het opbouwen van een goed dossier als
ingewikkeld en arbeidsintensief ervaren.
- De intergemeentelijke meldingsplicht
vergt veel afstemming en administratieve lasten.
- Een compleet beeld van alle beschikbare
instrumenten en mogelijke maatregelen
om overlast te bestrijden, ontbreekt vaak.
De meeste knelpunten gelden in principe
niet voor het Openbaar Ministerie:
- Voor een gedragsaanwijzing door de
officier van justitie is geen herhaaldelijkheid
vereist.
- Een gedragsaanwijzing geldt altijd
landelijk.
- Bij overtreding van een gedragsaanwijzing
van de officier van justitie die gericht is
op ernstig belastend gedrag van de
verdachte jegens personen, is aanhouding buiten
heterdaad mogelijk.
- Dossiervorming is bij het OM in mindere
mate een probleem dan voor de burgemeester
omdat het vormen van een strafrechtelijk
dossier door de officier van justitie bij een gedragsaanwijzing in principe
niet afwijkt van de reguliere dossiervorming en de politie gewend is aan de
werkwijze van het OM.
In algemene zin zijn er voor het Openbaar
Ministerie geen evidente knelpunten bij de toepassing van de wet. De wet biedt
volgens gesprekspartners bij het Openbaar Ministerie de
instrumenten die nodig zijn, zeker in
combinatie met de sinds 1 april 2012 geldende Wet
rechterlijke vrijheidsbeperkende
maatregelen op grond waarvan de officier van justitie bij
de rechter een gebiedsverbod,
meldingsplicht of contactverbod kan vorderen gedurende
maximaal twee jaar.
Sommige gemeentelijke respondenten ervaren
problemen rond de afstemming tussen gemeenten en het Openbaar Ministerie. Het
voornaamste knelpunt daarbij is dat diverse gemeenten weinig medewerking van
het OM ervaren als wordt verzocht om de strafrechtelijke inzet van de
instrumenten van de Wet MBVEO.
De Wet MBVEO is ten tijde van de evaluatie
nog geen twee jaar van kracht. Veel burgemeesters en officieren van justitie
hebben nog geen ervaring met de wet, anderen beperkt.
Vooral voor burgemeesters zorgt deze
onbekendheid voor problemen bij bijvoorbeeld dossiervorming, informatie-uitwisseling
en interpretatie van begrippen. Bij dat laatste speelt
ook een rol dat sommige begrippen zich op
grond van de jurisprudentie nog aan het uitkristalliseren zijn.
Centraal in de Engelse aanpak staan de zgn.
banning orders, op grond waarvan voetbalsupporters een stadionverbod met
bijkomende beperkingen zoals een gebiedsverbod en een reisverbod opgelegd
kunnen krijgen voor een periode van minimaal drie jaar tot maximaal
tien jaar. Daarnaast vervullen de clubs en
de politie een belangrijke rol.
De kern van de bevindingen en daarmee van
de oplossingsrichtingen is dat de toepassing
van het beschikbare instrumentarium
verbeterd kan worden, maar dat op onderdelen ook
een aanpassing van de wet een oplossing kan
bieden. In het onderzoek worden drie oplossingsrichtingen voor de
geconstateerde knelpunten beschreven:
Variant
1: verbetering van de uitvoering
Praktische oplossingen in de vorm van
formats, convenanten en handreikingen kunnen de
toepassing van de wet faciliteren.
Daarnaast kunnen andere (bestuursrechtelijke en strafrechtelijke)
instrumenten intensiever worden toegepast.
Ook de inzet politie van de politie
zou geïntensiveerd kunnen worden, met name
als het gaat om de informatiepositie. Een
extra instrument is dat sinds 1 april 2012
de rechter eenvoudiger dan voorheen een strafrechtelijk
stadionverbod opleggen. Bij een
veroordeling van een overtreding of misdrijf kan
de rechter als bijkomende straf, al dan
niet op vordering van de officier van justitie, een
gebiedsverbod, contactverbod,
meldingsplicht en/of landelijk stadionomgevingsverbod opleggen.
Deze figuur doet sterk denken aan een
Engelse ban on conviction, waarbij een persoon
die is veroordeeld voor een
voetbalgerelateerd delict als bijkomende straf een banning
order krijgt opgelegd.
Variant
2: aanpassing Wet MBVEO.
Op een aantal onderdelen kan aanpassing van
de wet toegevoegde waarde hebben. Daarbij
gaat het in de eerste plaats om de duur van
voetbalgerelateerde maatregelen, waarbij specifiek
gedacht kan worden aan de mogelijkheid om
een maatregel op te leggen voor een
totaal aantal, niet aaneengesloten dagen.
De handhaving kan verbeterd worden door de
wet zo aan te passen dat bij overtreding
van een burgemeestersbevel ook aanhouding buiten
heterdaad door de politie tot de mogelijkheden
behoort.
Variant
3: fundamentele wijziging van wetgeving
De meest vergaande oplossingsrichting zou
zijn om de bevoegdheidsverdeling aan te
passen door een rechterlijke toets in te
voeren bij alle of een deel van de gevallen.
Er kunnen dan ingrijpender maatregelen
worden opgelegd, waarbij gedacht kan
worden aan een (veel) langere duur van de
opgelegde verboden.
Het rapport staat HIER
Geen opmerkingen:
Een reactie posten