Een verslag van de rechtzaak in eerste aanleg is HIER te vinden op Solv.nl
Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 15-10- 2013 (AJAX tegen Ambulante handelaar)
Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 15-10- 2013 (AJAX tegen Ambulante handelaar)
Ajax is houdster van een
Beneluxmerk bestaande uit een
rechthoekig rood vlak onder nummer 0600269 met aan weerszijden in de volle
lengte van het rode vlak een smaller rechthoekig wit vlak als volgt:
Ajax is voorts houdster
van een Beneluxmerk onder nummer 0600270 bestaande uit de afbeelding van een
wit shirt waarop van boven naar beneden een brede rode baan loopt, als volgt:
X heeft een onderneming
die zich richt op de groothandel- en de ambulante verkoop van voetbal- en
Amsterdam souvenirs. De feitelijke verkoop vindt sinds 1987 plaats vanaf een
kar, eerst bij het oude Ajax stadion en het Olympisch stadion. Sinds 1996
heeft hij een kar op een vaste plek bij de Amsterdam Arena aan de Arena
Boulevard. X verkoopt onder andere producten en kleding met de tekst
"pride of Mokum" en "'Amsterdam", alsmede zogenaamde
merchandise artikelen
afkomstig van Ajax (die met toestemming van Ajax in het verkeer zijn gebracht).
X verkoopt ook onderstaand vest.
Geen inbreuk merkrecht Ajax
Ajax wil de verkoop met
een beroep op haar merkrechten verbieden. De rechtbank stelt Ajax in het
ongelijk en ook bij het gerechtshof vangt Ajax bot. Anders dan de rechtbank in haar vonnis van 29 juni 2011 is
het hof van oordeel dat de door Ajax ingeschreven rood wit beeldmerken
rechtsgeldig zijn. Het gaat hier- zoals Ajax terecht aanvoert - immers niet om
abstracte kleurcombinatiemerken maar om de kleuren rood en wit aangebracht in
een concrete grafische voorstelling waardoor aan de eisen van artikel 2.1 lid 1
BVIE is voldaan. Het gerechtshof is echter van mening dat de beschermingsomvang
van het ingeschreven merk beperkt is tot hetgeen is ingeschreven. Dat wil
zeggen: ingeschreven is een wit T-shirt met een rode baan. Het vest is echter
anders en stemt te weinig overeen om te concluderen dat er inbreuk op het
merkrecht van Ajax wordt gemaakt.
Onrechtmatige daad?
Ajax is tevens van mening
dat het vest zodanige verwarringwekkende gelijkenis vertoont met de
merchandising producten van Ajax dat het op de markt brengen daarvan, mede
gelet op de omstandigheden waaronder dit plaatsvindt, als onrechtmatig jegens
Ajax moet worden beschouwd. Ook daar is het rechtshof het niet mee eens.
Het hof is met de
rechtbank van oordeel dat Ajax het gebruik van een breed rood vlak op een wit
kledingstuk niet kan monopoliseren en dat het een derde dan ook in beginsel
niet verboden is witte vesten te verkopen met daarop onder meer een brede rode
baan, ook indien daardoor een verband wordt gelegd met (de clubkleuren van)
Ajax. Hetzelfde geldt voor de drie (Andreas)kruizen en de aanduiding Pride of Mokum
die op het kledingstuk zijn aangebracht, te meer nu deze versierselen, zeker
door het algemene publiek en in combinatie met de in grote letters op de
voorzijde van het vest aangebrachte naam van de stad, in de eerste plaats
geassocieerd zullen worden met (het logo/wapenschild van) de stad Amsterdam.
Ajax heeft met betrekking
tot de door het uiterlijk van het vest gewekte associatie met Ajax en haar
(officiële) merchandising producten ook gewezen op de in een gekantelde
vierhoek geplaatste hoofdletter A
(waardoor een verband zou worden gelegd met Aegon, de hoofdsponsor van Ajax)
maar ook daarmee vertoont het uiterlijk van het vest niet een zodanig
verwarringwekkende gelijkenis met de producten van Ajax dat, in verband met een
te duchten misleiding van het publiek, de verkoop van het vest als ongeoorloofd
moet worden beschouwd.
In dit verband merkt het
hof op dat het enkele voor commerciële doeleinden als de onderhavige aanhaken
bij de populariteit van een voetbalclub niet als ontoelaatbaar kan worden
beschouwd en dat dit (in beginsel) niet anders is indien die voetbalclub ook
zelf zijn populariteit uitbaat door (via licentiehouders) merchandising
artikelen op de markt te brengen. Voorts verdient opmerking dat niet gebleken
is dat Ajax, die op haar eigen vesten wijst, (eerder) een qua uiterlijk sterk
gelijkend vest op de markt brengt of heeft gebracht, zodat in zoverre niet van
(slaafse) nabootsing kan worden gesproken.
Weliswaar kan het
nabootsen van (de combinatie van) onderscheidingsmiddelen/uiterlijke kenmerken
van de producten van een concurrent onder omstandigheden onrechtmatig zijn, doch
het hof is van oordeel dat X met het onderhavige vest voldoende afstand houdt
en dat van een relevante, jegens Ajax onrechtmatige, misleiding van het in
originele Ajax-souvenirs geïnteresseerde publiek niet kan worden gesproken. X wijst
er in dit verband terecht op dat op het vest de bij uitstek onderscheidende
vermelding van de naam Ajax en het hoofd van de mythologische held Ajax
ontbreken. Dat op het etiket "fansport, fanwear for fans" en op het
prijskaartje (in kleinere letters en zonder uitdrukkelijke verwijzing naar
Ajax) official licensed products" wordt vermeld en dat X het vest mede
voor, tijdens en na Ajaxwedstrijden op een buiten de Amsterdam Arena geplaatste
kar verkoopt waarop hij ook Ajax merchandising producten te koop aanbiedt is onvoldoende om hierover anders te
oordelen.
Het hof acht het dan in het licht van de
verschillen tussen het onderhavige vest en de door Ajax zelf op de markt
gebrachte artikelen redelijkerwijs uitgesloten dat sprake is van een serieuze
bedreiging van het bedrijfsdebiet van Ajax; het betreft immers een souvenir dat
met de daarop aangebrachte versierselen vooral naar de stad Amsterdam verwijst
en waarvan niet verwacht kan worden dat dit degenen die er op uit zijn om een
aandenken aan Ajax te verwerven in verwarring zal brengen. In het licht hiervan
valt evenmin in redelijkheid te verwachten dat Ajax, zoals zij stelt, van de
verkoop van het hier bedoelde vest reputatieschade
zal ondervinden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten