Vragen van het lid Van Veen (VVD)
aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en aan de
staatssecretaris van Financiën over de voorgenomen aanpassing van het
Sportbesluit (ingezonden 7 juli 2014)
Vraag 1
Klopt het dat de staatssecretaris van
Financiën op 21 mei 2014 aan partijen in de sport heeft aangegeven dat het
kabinet van plan is het Sportbesluit (Besluit van 27 oktober 2011) verregaand aan
te passen?
Antwoord
Op 21 mei 2014 heeft op ambtelijk niveau
een overleg plaatsgevonden over diverse sportgerelateerde onderwerpen. Daarbij
waren medewerkers van het Ministerie van Financiën, het Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Belastingdienst, vertegenwoordigers van
NOC*NSF, een aantal sportbonden, de Vereniging Nederlandse Gemeenten, en de
Vereniging Sport en Gemeenten aanwezig. Tijdens het overleg is aangegeven dat
het arrest van het Europese Hof van Justitie (hierna: HvJ EU) van 19 december
2013, zaaknr. C-495/12 (Bridport and West Dorset Golf Club, hierna: Bridport)
aanleiding is om over de btw-vrijstelling die van toepassing is op “de
diensten door organisaties die zich de beoefening van sport of de bevordering
daarvan ten doel stellen, aan hun leden,” na te denken (artikel 11, lid 1,
onderdeel e van de Wet op de Omzetbelasting 1968, hierna: Wet OB).
Voor de volledigheid merken wij op dat
het voorgaande niets van doen heeft met aanpassing van de Toelichting bij Tabel
I van de Wet OB voor zover het gelegenheid geven tot sportbeoefening betreft
(Besluit van 27 oktober 2011, in de vraag “Sportbesluit” genoemd). In het
vervolg van de beantwoording van deze Kamervragen wordt dan ook niet naar dit
beleidsbesluit verwezen.
Vraag 2
Indien ja, wat zijn volgens u de
financiële gevolgen van dat besluit voor de niet-commerciële sportbeoefening in
Nederland? Wat vindt u van de bewering van de Vereniging Sport en Gemeenten
(VSG) dat dit besluit alleen al voor de G32 een negatief effect gaat betekenen
van € 200 miljoen op jaarbasis? Wat zijn volgens u de totale kosten voor de
niet-commerciële sportbeoefening?
Vraag 6
Wat zijn volgens u de eventuele
negatieve gevolgen voor de sport in Nederland van dit besluit? Hoe kunnen die
eventuele negatieve gevolgen worden gecompenseerd?
Antwoord op de vragen 2 en 6
Wij hebben vernomen dat de Vereniging
Sport en Gemeenten een inschatting heeft gemaakt van de financiële gevolgen.
Een onderbouwing van het bedrag is (vooralsnog) niet met ons gedeeld. De
berekening gaat naar alle waarschijnlijkheid ervan uit dat de sportvrijstelling
ook gaat gelden voor het ter beschikking stellen van sportaccommodaties
waardoor de btw op de investeringen in deze accommodaties en het onderhoud niet
langer aftrekbaar is. Op dit punt verwijs ik naar het antwoord hierna op de
vragen 5 en 3. Naast de juridische EU-context vragen diverse aspecten hier om
een afweging die wij in alle zorgvuldigheid willen maken, juist vanwege het
belang hiervan voor de sport, maar ook voor de uitvoering van de btw-wetgeving
door de belastingdienst die onder andere in de sfeer van sportaccommodaties met
het bestrijden van oneigenlijke constructies te maken heeft. Tot slot is er het
budgettaire aspect. Wij zullen een en ander de komende tijd daarom met
inachtneming van alle omstandigheden nader bezien.
Vraag 5
Op welke wijze heeft er afstemming
tussen u beiden plaatsgevonden over de interpretatie van het Bridport and West
Dorset Golf Club-arrest? Kwam u beiden onafhankelijk tot dezelfde conclusie?
Vraag 3
Klopt het dat een interpretatie van
het Bridport and West Dorset Golf Club-arrest de basis is voor initiatieven van
de staatssecretaris van Financiën om het Sportbesluit verregaand aan te passen?
Kunt u de overwegingen bij die interpretatie toelichten? Zijn er ook andere
interpretaties mogelijk?
Antwoord op de vragen 5 en 3
Gevolgtrekkingen van Europese
jurisprudentie voor de omzetbelastingwetgeving liggen primair op het terrein
van de Staatssecretaris van Financiën. Het behartigen van belangen van de sport
ligt primair op het terrein van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport. Het is gebruikelijk dat beide Ministeries met elkaar overleggen over
beleids- en wetswijzigingen die het terrein van de sport raken.
Het klopt dat het arrest Bridport de
aanleiding is voor het nadenken over de sportvrijstelling. Wanneer mede
rekening wordt gehouden met eerdere jurisprudentie en de sportvrijstelling bij
voorkeur niet langer kwetsbaar zou moeten zijn voor verdere jurisprudentie ligt
het voor de hand om de vrijstelling uit de btw-richtlijn in de Nederlandse
wetgeving over te nemen, waarbij ook het ter beschikking stellen van
sportaccommodaties onder de vrijstelling komt te vallen. Zoals gezegd, alle
aspecten die samenhangen met de onderhavige problematiek worden nog onderzocht.
Zo worden de juridische, financiële, organisatorische, administratieve en
uitvoeringsgevolgen onderzocht.
Vraag 4
Bent u op de hoogte van de onrust bij
gemeenten zoals Amersfoort, waar het verregaand aanpassen van het Sportbesluit
kan leiden tot uitstel dan wel afstel van geplande investeringen in de
sportinfrastructuur? Wat vindt u daarvan?
Vraag 7
Op welke termijn kunt u duidelijkheid
verschaffen aan gemeenten en beheersstichtingen van sportfaciliteiten, zodat
exploitatieconsequenties helder zijn en investeringen in sportinfrastructuur
weer kunnen worden hervat?
Antwoord op de vragen 4 en 7
Wij zijn op de hoogte van de onrust bij
gemeenten. Wij willen dan ook nogmaals benadrukken dat een weloverwogen keuze
zal worden gemaakt. De resultaten hiervan kunnen bij gelegenheid van de Fiscale
Verzamelwet 2015 (en dus niet bij Belastingplan 2015) aan de Kamer worden
voorgelegd.
Bron: rijksoverheid.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten