maandag 26 januari 2015

Arbitragecommissie KNVB: Transferbedragen afgesproken tussen AZ en Sparta voor overgang Falkenburg en Viergever zijn bindend


De feiten
Sparta vordert € 50.000,00 van AZ. Sparta legt aan haar vordering ten grondslag dat zij op 5 mei 2010 overeenstemming heeft bereikt met AZ met betrekking tot de overgang van de spelers Falkenburg en Viergever.
Voor beide spelers is een aparte transferovereenkomst opgesteld, overeengekomen  en door partijen Sparta en AZ ondertekend. Voor speler Falkenburg is een afkoopsom overeengekomen  van € 750.000,00,. In artikel 3.1 van deze overeenkomst staat:

"Indien de Speler gedurende de looptijd van het dienstverband  tussen AZ en de Speler wordt overschreven naar een andere binnenlandse of buitenlandse betaald voetbal organisatie en terzake deze overschrijving  een (transfer)vergoeding wordt betaald aan AZ, heeft Sparta bovenop de (transfer)vergoeding als genoemd in artikel 2. 1 van deze overeenkomst  recht op een additionele vergoeding ter hoogte van 10% (zegge: tien procent) van de door AZ in dit kader gemaakte Netto Winst, zijnde de door AZ en de nieuwe club van de Speler
overeengekomen  initiële (transfer)vergoeding;
minus
de alsdan van toepassing zijnde solidariteitsbijdrage als bedoeld in de regelgeving van de KNVB en FIFA; en
de door AZ aan Sparta voor de Speler betaalde (transfer)vergoeding van
€ 750.000,00."

Voor de overgang van speler Viergever van Sparta naar AZ is tussen deze partijen een afkoopsom overeengekomen  van € 1.250.000,00. Artikel 3.1 van de overeenkomst tussen AZ en Sparta inzake Viergever is gelijkluidend aan die in de overeenkomst met betrekking tot Falkenburg.  Viergever is inmiddels overgegaan van AZ naar AFC Ajax. AZ en Ajax hebben met betrekking tot deze overgang overeenstemming bereikt over een afkoopwaarde van Viergever. Sparta heeft AZ op basis van de afspraken omtrent doorverkoop zoals vastgelegd in de transferovereenkomst van speler Viergever tussen AZ en Sparta een factuur gezonden.
AZ heeft voldaan aan de betalingsverplichtingen. Sparta geeft aan dat zij echter recht meent te hebben op betaling van een aanvullend bedrag van € 50.000,00. Sparta baseert haar vordering op het eerder tussen Sparta en Falkenburg gewezen vonnis van de arbitragecommissie van de KNVB en stelt dat de reele transfersom (afkoopwaarde van Viergever naar AZ) een bedrag moet zijn van € 750.000,00 nu de arbitragecommissie van de KNVB in de procedure tussen Sparta en Falkenburg een afkoopwaarde van Falkenburg heeft bepaald op € 1.250.000,00. Die uitspraak staat HIER. Als de transfersom van Viergever naar beneden gaat van € 1.250.000,00 naar € 750.000,00 dan wordt de winst die AZ gemaakt heeft met de transfer van Viergever groter. De winst die AZ gemaakt heeft is dan immers niet het bedrag dat Ajax betaald heeft minus € 1.250.000,00 maar minus € 750.000,00. Sparta meent recht te hebben op 10 % van die hogere winst.

Sparta wijst op een verklaring van de heer Brands, toenmalig technisch directeur van AZ, die heeft verklaard dat AZ op 15 april 2010 een all-in vergoeding heeft aangeboden voor de beide spelers van in totaal € 2.000.000,00. De heer Brands geeft ook aan dat Sparta dit bedrag naar alle redelijkheid kon verdelen over de beide spelers in verband met het aan de speler uit te betalen aandeel. Sparta heeft destijds gekozen bij het opmaken van de transferovereenkomsten voor een verdeling van € 750.000,00 voor Falkenburg en € 1.250.000,00 voor Viergever. Daarmee is AZ akkoord gegaan. AZ voert als verweer aan dat partijen op 14 juni 2010 een transferovereenkomst  hebben ondertekend ten aanzien van de transfer van Viergever van Sparta naar AZ. AZ wijst op artikel 3.1, de doorverkoopclausule tussen partijen. In deze overeenkomst wordt uitgegaan van een transfervergoeding van € 1.250.000,00  voor speler Viergever. AZ stelt dat zij in relatie tot Viergever aan al haar contractuele verplichtingen jegens Sparta voldaan heeft en niets meer aan Sparta verschuldigd is. Artikel 3.1 van de tussen Sparta en AZ afgesloten transferovereenkomst is naar het oordeel van AZ helder daar waar het gaat om de berekening van de hoogte van de vergoeding waarop Sparta recht heeft bij doorverkoop van Viergever. Nu de tekst van artikel 3.1 duidelijk is, kan AZ het verzoekschrift niet anders lezen dan dat Sparta de Arbitragecommissie verzoekt om de contractuele afspraak tussen Sparta en AZ terzijde te schuiven en daarmee in te grijpen in de rechtsverhouding tussen beide clubs. Daarvoor ziet AZ geen enkele juridische basis. Het betoog van Sparta dat de contractuele afspraak tussen Sparta en AZ terzijde kan worden gesteld door het genoemde arbitraal vonnis tussen Sparta en Falkenburg, wordt door AZ verworpen omdat er geen enkele band is tussen het arbitraal vonnis en de contractuele afspraken tussen AZ en Sparta met betrekking tot Viergever. Bovendien is het arbitraal vonnis slechts bindend voor de partijen bij die procedure. Nu AZ geen partij was in de procedure tussen Falkenburg en Sparta, is AZ op geen enkele wijze gebonden aan de inhoud van het vonnis. Daarbij merkt AZ nog op dat de Arbitragecommissie in het vonnis tussen Falkenburg en Sparta zich beperkt door op te merken dat niet valt uit te sluiten dat als uiteindelijke reële afkoopwaarde voor Viergever moet worden uitgegaan van een bedrag van € 750.000,00 zonder dat deze stelling ook maar op enige wijze nader wordt onderbouwd. Voor de berekening van het bedrag waarop Sparta recht heeft, is dit naar het oordeel van AZ irrelevant. AZ stelt tenslotte dat Sparta zelf een transferwaarde aan Viergever heeft toegekend die zij goed dunkte.

Oordeel arbitragecommissie
Sparta heeft gecontracteerd met AZ zoals zij wenste te contracteren en heeft met AZ afgesproken dat zijzelf, Sparta dus, in de relatie tussen AZ en Sparta een verdeling van de afkoopwaarde van beide spelers mocht vaststellen. Dat heeft Sparta gedaan en Sparta zelf heeft voor Falkenburg een afkoopwaarde van € 750.000,00 vastgesteld en voor Viergever van € 1.250.000,00. Er zijn bovendien twee afzonderlijke overeenkomsten opgesteld. Een voor de overgang van Falkenburg en een voor de overgang van Viergever van Sparta naar AZ. In de relatie tussen AZ en Sparta zijn deze bedragen dan ook bindend.
Sparta heeft subsidiair aangevoerd dat de eisen van de redelijk en billijkheid met zich mee zouden brengen dat ook in de relatie tussen Sparta en AZ de bedragen gelden die de arbitragecommissie in de procedure tussen Falkenburg en Sparta heeft vastgesteld.
De arbitragecommissie kan Sparta in dit betoog niet volgen. In wezen beroept Sparta zich op de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid. De overwegingen die de arbitragecommissie in die procedure heeft gewijd aan de afkoopsom van Falkenburg hebben niet het doel een (andere) afkoopsom vast te stellen, maar tot doel een redelijke vergoeding vast te stellen, die Falkenburg bij overeenkomst met Sparta had bedongen bij overgang naar een andere Betaald Voetbal Organisatie. Die overwegingen doen niet af aan de vergoedingen die Sparta in relatie met AZ bij de overeenkomsten met Falkenburg en Viergever heeft bepaald. Dit temeer nu Sparta zelf de vrijheid had bedongen om de totale afkoop waardes te verdelen over de beide spelers. De meer subsidiaire grondslag, de ongerechtvaardigde verrijking is niet, althans onvoldoende door Sparta onderbouwd. Waarmee AZ is verrijkt en waardoor Sparta is verarmd heeft  Sparta niet inzichtelijk of aannemelijk gemaakt.
Dit leidt ertoe dat de vordering van Sparta dient te worden afgewezen en dat Sparta wordt veroordeeld in de kosten van de arbitrageprocedure, begroot aan de zijde van AZ op
nihil. De kosten van de KNVB worden begroot op € 950,00 en worden ten laste van Sparta

Redactie:
Een ietwat verbazingwekkende procedure die m.i. van te voren kansloos was voor Sparta. Er is hier sprake van een op het moment van het sluiten van de transferovereenkomst tussen AZ en Sparta een voor beide partijen onvoorzienbare toekomstige omstandigheid nl. dat Viergever voor veel geld naar Ajax zou gaan.

Als AZ akkoord was gegaan met een transfersom van € 500.000,-- voor Falkenberg en € 1.500.000,-- voor Viergever dan was de “winst” voor AZ en daarmee de 10% die afgedragen moest worden aan AZ nog kleiner geweest. De arbitragecommissie zegt terecht: als je andere afspraken had willen hebben had je die toen moeten maken. Nu heeft Sparta “pech”. Als niet Viergever, maar Falkenburg die transfer gemaakt zou hebben, dan had Sparta “geluk”gehad.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten