woensdag 7 maart 2012

Paard verongelukt in cross country wedstrijd. Zijn sportvereniging, bond en/of parcoursbouwer aansprakelijk?



Aanvulling 22 mei 2014:
http://www.marieketencate.nl/:


Een ruiter neemt, met zijn paard deel aan een crosscountry wedstrijd. Bij een cross country wedstrijd dienen door ruiter en paardvolgens een vooraf bepaalde route verschillende soorten hindernissen te wordengenomen zoals wallen, waterbak passages, greppels en constructies metboomstammen.

Bij de 21ste hindernis gaathet mis. Het paard zet niet goed af, waardoor het niet hoog genoeg van de grondkomt en het in aanraking komt met de hindernis. Als gevolg hiervan zijn ruiteren paard ten val gekomen, waarbij het paard zo ernstig gewond is geraakt dathet ter plaatse door de dierenarts geeuthaniseerd.

De hindernis was nietgoed opgebouwd. Bij de hindernis heeft het paard niet hoog genoeg gesprongen enis daardoor met de voorbenen tegen het dak van de boerderij-hindernisaangekomen. Omdat de boerderij niet verankerd was is de hindernis twee keergekanteld waarbij de hindernis een veilige landing voor het paard belemmerde.

De ruiter spreekt driepartijen aan tot betaling van schadevergoeding. Ten eerste de organisator,paarden- en ponysportvereniging "Princenhage", ten tweede deKoninklijke Hyppische Sportfederatie en tot slot de parcoursbouwer, de makervan de hindernis.

Princenhage stelt niet aansprakelijkte zijn op grond van een onrechtmatige daad. Princenhage is van mening dat devereniging geen enkel verwijt treft en dat Princenhage de wedstrijd heeft georganiseerdmet inachtneming van de toepasselijke reglementen en met de grootst mogelijkezorgvuldigheid.

De rechtbank is vanmening dat het hier niet gaat om aansprakelijkheid op grond van een onrechtmatigedaad, maar aansprakelijkheid op grond van het niet nakomen van de overeenkomsttussen Princenhage en de ruiter. De rechtbank stelt vast dat de ruiter zichvoor de, door Princenhage te organiseren wedstrijd, heeft ingeschreven metbehulp van een wedstrijdformulier, dat hij het verschuldigd inschrijfgeld heeftbetaald, dat hij akkoord is gegaan met de voorwaarden waaronder de wedstrijddoor Princenhage werd aangeboden

In de overeenkomst stondeen exoneratieclausule. De clausule luidde: “de wedstrijdgevende organisatie,noch ieder andere betrokkene bij de wedstrijd kan op enigerlei wijzeaansprakelijk en of verantwoordelijk worden gesteld omtrent schade in welkevorm dan ook aan personen, paarden en of materiaal. Zowel deelnemers alsbezoekers nemen deel en of zijn aanwezig op eigen risico.”

De ruiter meent, dat dezeclausule hem niet kan worden tegengeworpen op grond van maatstaven vanredelijkheid en billijkheid. De rechtbank is het met de ruiter eens. Princenhage is op grond van de overeenkomst gehouden om de ruiter een wedstrijd parcours aante bieden, dat voldort aan de veiligheidsregels. Wanneer het parcours hierin tekortschiet,zoals in dit geval, door handelen of nalaten van de parcoursbouwer is dit aanPrincenhage als organiserende vereniging toe te rekenen.

Het feit dat er geensprake was van opzet of roekeloosheid van Princenhage, dat de ruiter wist dater behoorlijke risico's aan deelname zaten en dat de ruiter op de hoogte wasvan de exoneratieclausule zijn voor de rechtbank niet doorslaggevend voorbeoordeling van de vraag of de clausule tussen partijen aansprakelijkheid in deweg staat. Anders ligt dat bij de verzekerbaarheid: vaststaat dat Princenhage (maarook de andere gedaagden) zich hebben verzekerd juist tegen het risico van ditsoort ongevallen. Gedaagden hebben dat gedaan omdat niet alleen het risico opeen ongeval groot is, maar ook omdat de schade in voorkomende gevallenaanzienlijk kan zijn. Nu zij juist met het oog op dit type schades deverzekeringsovereenkomst hebben gesloten ten behoeve van onder andere de ruitervalt niet in te zien, waarom Princenhage in redelijkheid nog een beroep opexoneratie toe zou moeten komen.

Princenhage is dusaansprakelijk voor de schade en het beroep op de exoneratieclausule gaat nietop.

De rechtbank acht ook deparcoursbouwer aansprakelijk. De parcoursbouwer verweert zich door te stellendat hij slechts werkte op verzoek van Princenhage, daar geen vergoeding voorkreeg en dat de technisch afgevaardigden hebben bevestigd dat de hindernis inorde was. Al deze argumenten overtuigen de rechtbank niet. Volgens de rechtbankvalt niet in te zien waarom de parcoursbouwer, als ontwerper en bouwer, van dehindernis niet aansprakelijk zou zijn, als vaststaat dat de schade het gevolg is van een of meer fouten aande hindernis.

De aansprakelijkheid vande Koninklijke Hyppische Sportfederatie wijst de rechtbank af. Feitelijk heeft deKoninklijke Hyppische Sportfederatie geen bemoeienis gehad bij de organisatievan de wedstrijd. Het enkele feit dat deze wedstrijd werd georganiseerd onderhaar auspiciƫn maakt haar immers nog geen mede organisator. De rechtbank vindtdan ook dat de Koninklijke Hyppische Sportfederatie niet aansprakelijk gesteldkan worden.

De rechtbank veroordeeltPrincenhage en de parcoursbouwer (nog) niet tot het betalen van schadevergoedingaan de ruiter. De rechtbank biedt Princenhage en de parcoursbouwer nog demogelijkheid om te bewijzen dat de schade ook zou zijn ontstaan als het parcourswel goed zou zijn opgebouwd.

De uitspraak staat HIER

Geen opmerkingen:

Een reactie posten