Clafis is een landelijk opererend ingenieursbureau.
Sport Navigator houdt zich bezig met sportmarketing en sportmanagement. Zij
heeft professionele schaatsers uit verschillende landen onder contract en
ondersteunt deze schaatsers op commercieel gebied. Zij werft daartoe sponsors.
Tegen betaling door de sponsor voeren de schaatsers het logo van de sponsor op
hun schaatspak tijdens (internationale) wedstrijden.
Partijen hebben vanaf 2008 zaken met elkaar gedaan. Op
30 mei 2008 hebben zij een sponsorcontract gesloten voor de periode tot en met
1 april 2010 (de “Logo overeenkomst 2008-2010”). Hierin is opgenomen dat Sport
Navigator zal zorgdragen voor een dominante logopositie voor Clafis tijdens
internationale ISU langebaan schaatsevenementen met inzet van internationale
schaatsers. De schaatsers zouden worden voorzien van het Clafis logo op de
schouder van het wedstrijdpak, links of rechts, en de zijkant van de warming-up-
c.q. podiummuts. Partijen hebben vervolgens een aanvullende overeenkomst
gesloten voor de periode van 23 december 2008 tot en met 1 april 2009 (de
“Aanvullende Logo overeenkomst 2008-2009”). Daarin is geregeld dat Sport
Navigator zal zorgdragen voor extra logo-exposure voor Clafis tijdens alle nog
komende internationale ISU langebaan schaatsevenementen. De schaatsers zouden
worden voorzien van het Clafis logo op het linkerbeen van het wedstrijdpak,
tegen een door Clafis te betalen extra vergoeding. Op 19 oktober 2009 hebben
partijen opnieuw een aanvullende overeenkomst gesloten, nu voor de periode tot
en met 1 april 2010 (de “Aanvullende Logo overeenkomst 2009-2010”). Daarin is
geregeld dat Sport Navigator zal zorgdragen voor massale logo exposure voor
Clafis tijdens alle komende internationale ISU langebaan schaatsevenementen. De
schaatsers zouden worden voorzien van het Clafis logo op het linkerbeen van het
wedstrijdpak (het schouderlogo uit de oorspronkelijke logo overeenkomst kwam te
vervallen), ook weer tegen een extra vergoeding.Partijen hebben vervolgens een nieuw sponsorcontract gesloten voor de periode van 3 mei 2010 tot en met 1 april 2014 (de “Logo-overeenkomst 2010-2014”). Sport Navigator is hierin aangeduid als SN en Clafis als CE.
In de considerans van de overeenkomst staat onder meer:
“(…) SN in staat is gebleken een constante dominante logo-positie te kunnen realiseren. Dit is wat CE ook van SN wenst af te nemen tijdens belangrijke internationale schaatswedstrijden. Alle schaatsers, verbonden met SN, zullen (voor zover van toepassing) hun wedstrijden zoals bijv. EK Allround, WK afstanden, WK Allround, WK Sprint en de wedstrijden van de World Cup rijden met het logo van CE volgens de bepalingen zoals vastgelegd in deze overeenkomst; (…)”
De overeenkomst houdt verder, voor zover hier van
belang, het volgende in:
“Artikel 2 – Diensten SN
1.
SN zal zorgdragen voor een dominante logo-positie voor CE tijdens komende
internationale ISU lange baan schaatsevenementen met inzet van internationale
schaatsers. Deze internationale schaatsers zullen daar waar mogelijk worden
voorzien van het logo van CE. Doelstelling is dat minimaal 50% van alle
buitenlandse deelnemers aan de EK’s Allround en de WK’s Sprint deze evenementen
hun races zullen rijden met het logo van CE.
2.
De EK’s Allround en de WK’s Sprint zullen als meetmoment gelden om te
bepalen of de doelstelling van 50% is gehaald. Hierbij geldt steeds dat deze
schaatsers ook tijdens al hun andere internationale wedstrijden, voor zover van toepassing, in het onderhavige seizoen
dit logo zullen dragen. Het spreekt voor zich dat SN zich zal inspannen om
voorts zoveel mogelijk overige schaatsers van het CE logo te voorzien teneinde
een zo maximaal mogelijke exposure te behalen ten tijde van de terzake doende
internationale wedstrijden.
3.
De schaatsers worden van het logo voorzien op de volgende plaatsen:
- Op het linkerbeen van het wedstrijdpak
- Op het linkerbeen van de inrijbroek
- Op het linkerbeen van het wedstrijdpak
- Op het linkerbeen van de inrijbroek
4.
Indien met betrekking tot de onder artikel 2.3 genoemde logoplaatsen reeds
bestaande afspraken gelden tussen schaatser en bond, bond en bedrijfsleven of
schaatser en bedrijfsleven, zal door SN indien mogelijk een alternatieve
positie worden gekozen.
5.
(…)”
Artikel 3 – Financiële verplichtingen
1.
CE gaat met SN een betalingsverplichting aan, m.b.t. hetgeen in artikel 2
is overeengekomen, voor een totaal bedrag van (…) in het eerste jaar van deze
overeenkomst.
2.
Ieder volgend jaar zal, gedurende de looptijd van deze overeenkomst, het
bedrag overeengekomen in artikel 3.1 jaarlijks verhoogd worden met (…).
(…)
5. In artikel 2 is overeengekomen wat de beoogde logo-positie zal zijn.
Indien dit niet wordt gerealiseerd (al dan niet op de overeengekomen plaatsen)
dan wordt de betalingsverplichting van CE gereduceerd volgens de volgende
staffel:
- Indien een logo-positie, o.b.v. hetgeen is overeengekomen in artikel 2, van minder dan 20% van 50% van het totale deelnemersveld wordt gerealiseerd dan heeft CE een betalingsverplichting van 25% van het bedrag;
- Indien, o.b.v. hetgeen is overeengekomen in artikel 2, 20% - 40 % van 50% wordt gerealiseerd dan voldoet CE 60 % van het bedrag;
- Indien, o.b.v. hetgeen is overeengekomen in artikel 2, 40 % - 70 % van 50% wordt gerealiseerd dan voldoet CE 80 % van het bedrag;
- Indien, o.b.v. hetgeen is overeengekomen in artikel 2, meer dan 75 % van 50% wordt gerealiseerd dan voldoet CE het volledige bedrag.
- Voor elke 10% boven de overeengekomen 100% van 50% zal CE 5% boven op het bedrag betalen.
- Indien een logo-positie, o.b.v. hetgeen is overeengekomen in artikel 2, van minder dan 20% van 50% van het totale deelnemersveld wordt gerealiseerd dan heeft CE een betalingsverplichting van 25% van het bedrag;
- Indien, o.b.v. hetgeen is overeengekomen in artikel 2, 20% - 40 % van 50% wordt gerealiseerd dan voldoet CE 60 % van het bedrag;
- Indien, o.b.v. hetgeen is overeengekomen in artikel 2, 40 % - 70 % van 50% wordt gerealiseerd dan voldoet CE 80 % van het bedrag;
- Indien, o.b.v. hetgeen is overeengekomen in artikel 2, meer dan 75 % van 50% wordt gerealiseerd dan voldoet CE het volledige bedrag.
- Voor elke 10% boven de overeengekomen 100% van 50% zal CE 5% boven op het bedrag betalen.
(…).
Artikel 5 – Exclusiviteit
1. CE en SN zullen geen nieuwe partnerships overeenkomen die de rechten en
positie van de andere partij in deze overeenkomst ondermijnt met dien verstande
dat zulks enkel betrekking heeft op de logo-posities zoals beschreven in
artikel 2.3 van deze overeenkomst op straffe van een dwangsom van € 50.000,=
excl. BTW per gebeurtenis.
(…)
3. CE zal in geen geval rechtstreeks schaatsers en/of bonden benaderen dan
wel overeenkomsten aangaan op straffe van een dwangsom van € 50.000,= excl. BTW
per gebeurtenis.
Artikel 6 – Informatie en vertrouwelijkheid
1.
Partijen zullen elkaar alle informatie verschaffen welke redelijkerwijs
noodzakelijk is voor uitvoering van deze overeenkomst (…).
2.
(…)
3.
SN zal CE inzicht verschaffen met welke bonden/schaatsers tot
overeenstemming is gekomen. (…)
Artikel 7 – Publicaties
1. Partijen zullen alleen met wederzijdse instemming in reclame-uitingen
en/of andere publicaties mededeling doen over deze overeenkomst/samenwerking.
(…)
Artikel 9 – Contractuele relatie tussen SN en bonden/schaatsers
1.
SN sluit overeenkomsten met de schaatsers waarin zij de met CE in deze
overeenkomst en eventueel aanvullend gemaakte afspraken, vastlegt.
2.
SN zal zich inspannen om met de bonden/schaatser een akkoord te sluiten
voor plaatsing van het logo van CE op de overeengekomen logopositie, zoals
bepaald in artikel 2, en het niet aanbrengen van logo’s, op willekeurig welke
positie, van ondernemingen die zich in dezelfde branche begeven als CE.
(…)”
Op 13 maart 2014 heeft de directeur van Clafis bekend
gemaakt dat Clafis een eigen schaatsploeg zal starten. Bij brief van 10 april
2014 heeft (de advocaat van) Sport Navigator aan Clafis meegedeeld dat Clafis
door deze mededelingen onder meer in strijd met de artikelen 5 en 7 van de
overeenkomst heeft gehandeld en dat Clafis aansprakelijk is voor de door Sport
Navigator geleden schade, alsmede dat Clafis een boete van € 700.000,-- heeft
verbeurd. Bij brief van 24 april 2014 heeft Clafis de aansprakelijkheid van de
hand gewezen en op grond van artikel 6 van de overeenkomst Sport Navigator
verzocht haar te informeren over de schaatsers/bonden die aan Sport Navigator
verbonden zijn geweest tijdens de duur van de Logo-overeenkomst 2010-2014,
welke van die schaatsers met het logo van Clafis hebben gereden tijdens de
belangrijkste wedstrijden en
welke exposurepercentages werden gehaald. Sport Navigator heeft Clafis
aangeboden haar te informeren over welke buitenlandse schaatsers in de jaren
2010-2014 met het Clafis logo hebben gereden op de EK’s Allround en WK’s
Sprint, wat de exposurepercentages bij deze wedstrijden waren en met welke schaatsers Sport Navigator
gedurende de duur van de Logo-overeenkomst 2010-2014 tot overeenstemming is
gekomen over het rijden met het Clafis logo. Sport Navigator heeft daarbij
aangegeven dat Clafis op grond van de Logo-overeenkomst 2010-2014 geen recht
had op informatie over andere internationale toernooien dan de EK’s Allround en
WK’s Allround (bedoeld is kennelijk: WK’s Sprint, hof), als ook geen recht had
op informatie over welke schaatsers en bonden bij Sport Navigator zijn
aangesloten. Sport Navigator heeft daarbij voorts als voorwaarde gesteld dat
zij met het verstrekken van de door haar voorgestelde informatie aan haar
informatieverplichting zou hebben voldaan en dat na het verstrekken van informatie
en de overzichten het door Clafis aangekondigde kort geding zou worden
ingetrokken. Clafis is hiermee niet akkoord gegaan.
De beoordeling
Rechtsverwerking?
De grieven II tot en met IV zijn gericht tegen het
oordeel in rov. 4.1 van het vonnis dat het beroep van Sport Navigator op
rechtsverwerking niet slaagt. Sport Navigator betoogt dat Clafis, door ieder
jaar 100% van de gefactureerde vergoeding te betalen, verder niet te verzoeken
om informatie en de door Sport Navigator gestuurde overzichten te accepteren, afstand heeft gedaan van haar recht om
alsnog informatie op te vragen, althans haar recht op dit punt heeft verwerkt.
In dit standpunt wordt Sport Navigator niet gevolgd. Voorop staat dat voor het aannemen van rechtsverwerking enkel
tijdsverloop of enkel stilzitten onvoldoende is. Vereist is de aanwezigheid van
bijzondere omstandigheden als gevolg waarvan hetzij bij de wederpartij het gerechtvaardigde
vertrouwen is gewekt dat de gerechtigde zijn aanspraak niet (meer) geldend zal
maken, hetzij de wederpartij in zijn positie onredelijk zou worden benadeeld in
geval de gerechtigde zijn aanspraak alsnog geldend zou maken. Voor afstand van
recht is een door verklaringen of gedragingen van Clafis opgewekt vertrouwen
dat een recht wordt prijsgegeven vereist, nu niet is gesteld of gebleken dat
Clafis haar wil daartoe aan Sport Navigator door een verklaring heeft
geopenbaard. Sport Navigator, op wie hier de stelplicht rust, heeft
onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld om zulks hier aan te nemen.
Daarbij is (wat betreft het beroep op rechtsverwerking) allereerst van belang
dat Sport Navigator niet heeft toegelicht op welke wijze zij wordt benadeeld
doordat Clafis aanspraak maakt op de door haar gevraagde informatie, zodat moet
worden aangenomen dat van een dergelijke benadeling geen sprake is. Voorts
geldt dat, zoals de voorzieningenrechter heeft vastgesteld, het jaartarief aan
het begin van ieder jaar door Sport Navigator werd gefactureerd en vervolgens
door Clafis, conform de overeenkomst, in vier gelijke termijnen werd betaald. Door de in rekening gebrachte vergoeding te
betalen, heeft Clafis dan ook slechts aan haar contractuele verplichting op dit
punt voldaan. Uit het feit dat Clafis in dat stadium niet om nadere
informatie over de prestaties van Sport Navigator vroeg, kon Sport Navigator
niet zonder meer afleiden dat Clafis geen aanspraak meer zou maken op haar
recht op (nadere) informatieverstrekking, noch mocht zij het niet vragen om
nadere informatie redelijkerwijze opvatten als een tot haar gerichte verklaring
welke ertoe strekte dat Clafis haar rechten op dat punt prijsgaf. De grieven II
tot en met IV falen derhalve.
Beroep binnen bekwame tijd?
Met
de grieven V en VI keert Sport Navigator zich tegen de verwerping van haar
beroep op artikel 6:89 BW (De schuldeiser
kan op een gebrek in de prestatie geen beroep meer doen, indien hij niet binnen
bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten
ontdekken, bij de schuldenaar terzake heeft geprotesteerd Red.). Sport
Navigator wijst erop dat Clafis informatie wenst te verkrijgen om na te gaan of
Sport Navigator is tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit
de overeenkomst en of Clafis recht heeft op terugbetaling van sponsorgelden.
Naar Sport Navigator stelt, heeft zij elk seizoen vele schaatsers met het logo
van Clafis (op het linkerbeen) laten rijden en heeft zij geregeld informatie
daarover aan Clafis verstrekt, zodat Clafis zelf de exposurepercentages kon
berekenen. Sport Navigator bestrijdt daarmee dat zij nog aanvullende informatie
zou moeten verstrekken. Bovendien voert zij aan dat Clafis heeft verzuimd te
onderzoeken of de prestatie beantwoordde aan hetgeen was overeengekomen. Clafis
kan dit niet verbloemen door nu alsnog allerlei informatie op te vragen, aldus
Sport Navigator. Naar het hof begrijpt stelt Sport Navigator zich hiermee op
het standpunt dat Clafis geen belang meer heeft bij de door haar gevraagde
informatie, omdat zij zich in een eventuele procedure niet meer kan beroepen op
een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. Ook voor dit standpunt
ziet het hof echter onvoldoende grond. Clafis heeft onweersproken gesteld dat
pas in het laatste seizoen vragen bij haar rezen over de nakoming van de
contractuele verplichtingen door Sport Navigator. Zij heeft toen om nadere
informatie gevraagd. Uit hetgeen Sport Navigator heeft gesteld, volgt niet dat
Clafis al eerder aanleiding had moeten zien om onderzoek naar de door Sport
Navigator verrichte prestaties (en de door Sport Navigator opgegeven
resultaten) te doen. Het betoog dat
Clafis niet binnen bekwame tijd onderzoek heeft gedaan en dus ook niet tijdig
over een eventuele tekortkoming heeft geklaagd, gaat naar voorlopig oordeel van
het hof dan ook niet op. Niet in geschil is verder dat de informatie over de
bonden/schaatsers die tijdens de contractperiode aan Sport Navigator waren
verbonden, welke schaatsers hebben gereden met het Clafis logo en welke
exposurepercentages zijn behaald, tot het domein behoort van Sport Navigator.
Sport Navigator stelt weliswaar dat zij in ieder geval voor elk jaar een
overzicht heeft gestuurd van alle schaatsers die met een logo van Clafis hebben
gereden, maar daarmee heeft zij niet alle voor Clafis mogelijkerwijs relevante
informatie verstrekt om na te kunnen gaan of Sport Navigator aan haar
verplichtingen uit de Logo-overeenkomst 2010-2014 heeft voldaan (voor het
berekenen van het in artikel 2.1 van de Logo-overeenkomst 2010-2014 genoemde
exposurepercentage dient Clafis bijvoorbeeld te weten wie er allemaal zijn
gestart tijdens de verschillende EK’s Allround en WK’s Sprint). Het hof deelt het oordeel van de
voorzieningenrechter dat niet van Clafis kan worden verlangd dat zij de
ontbrekende informatie zelf uit openbare bronnen vergaart. Voor zover Sport
Navigator zich op het standpunt stelt dat Clafis geen belang heeft bij de
gevraagde informatie, volgt het hof haar daarin dus ook niet. Daarmee falen ook
de grieven V en VI.
Spoedeisend
belang?
Met
grief VIII keert Sport Navigator zich tegen het oordeel van de
voorzieningenrechter dat Sport Navigator een voldoende spoedeisend belang heeft
bij haar vordering (rov. 4.4 van het vonnis). Sport Navigator wijst erop dat
zij heeft aangeboden om informatie over de EK’s Allround en WK’s Sprint te
verstrekken, onder de voorwaarde dat Clafis het kort geding zou intrekken en
een verklaring zou afgeven. Dat zij deze voorwaarden heeft gesteld en Clafis
daarmee niet akkoord is gegaan, maakt volgens haar nog niet dat Clafis een
spoedeisend belang heeft bij het verkrijgen van de informatie. Bij de
beoordeling hiervan stelt het hof voorop dat de vraag of een eisende partij in
kort geding voldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening,
beantwoord dient te worden aan de hand van een afweging van de belangen van
partijen, beoordeeld naar de toestand ten tijde van de uitspraak. Clafis heeft als spoedeisend belang bij de
gevorderde voorzieningen aangevoerd dat zij op korte termijn haar rechtspositie
kan bepalen: nadat zij de gevraagde informatie heeft ontvangen, kan zij bepalen
of sprake is geweest van een toerekenbare tekortkoming door Sport Navigator;
dit kan vervolgens aanleiding zijn voor een bodemprocedure waarin schadevergoeding
wordt gevorderd. Naar het oordeel van
het hof heeft Clafis hiermee haar spoedeisend belang bij de voorziening als
zodanig voldoende aannemelijk gemaakt. Van belangen die daartegen moeten
worden afgewogen, is (behalve ten aanzien van de vorderingen tot overlegging
van contracten en afgifte van de in beslag genomen informatie, die in het
incidenteel appel aan de orde komen) verder niet gebleken. Dat Sport Navigator
zich vóór de procedure onder bepaalde voorwaarden bereid heeft verklaard om informatie
te verstrekken, maakt het voorgaande niet anders. Waar het om gaat, is dat
Sport Navigator de informatie - ook die waarvan zij het belang voor Clafis op
zichzelf erkende - (tot het vonnis) feitelijk niet heeft verstrekt. De grief
treft dus geen doel.
Recht op opgave
van schaatsers/schaatsbonden?
Grief
IX is gericht tegen de veroordeling van Sport Navigator om aan Clafis opgave te
doen van alle schaatsers/schaatsbonden die in de contractperiode aan haar waren
verbonden (dictum onder 5.1. sub a van het vonnis). Volgens Sport Navigator is
deze veroordeling in tegenspraak met rov. 4.5 van het vonnis, waarin de
voorzieningenrechter overweegt dat niet aannemelijk is dat partijen zijn
overeengekomen dat alle aan Sport Navigator verbonden schaatsers bij alle
internationale wedstrijden met
het logo op het linkerbeen zouden rijden. Naar het voorlopig oordeel van het
hof ziet Sport Navigator er hiermee echter aan voorbij dat Clafis op grond van het bepaalde in artikel 6.3 van de
Logo-overeenkomst 2010-2014 (gelezen in het licht van de considerans van de
overeenkomst) al zonder meer aanspraak op deze informatie had. Deze grief
kan Sport Navigator daarom niet baten. Ten overvloede merkt het hof op dat,
zoals hierna zal blijken, naar zijn voorlopig oordeel wel degelijk het hiervoor
genoemde uitgangspunt tussen partijen geldt (zie rov. 4.18).
Onduidelijk
welke bescheiden moeten worden overlegd?
Grief
X is gericht tegen de veroordeling van Sport Navigator om opgave te doen van de
exposurepercentages, “onder overlegging van voldoende gespecificeerde
bescheiden waaruit zulks blijkt”. Volgens Sport Navigator is onduidelijk op
welke bescheiden de voorzieningenrechter hiermee doelt. Clafis heeft vanwege de
onduidelijkheid die hierover klaarblijkelijk is ontstaan haar eis gewijzigd, in
die zin dat zij nu onder 1 sub c om overlegging van door de organisatoren van
de wedstrijden opgestelde
startlijsten vraagt. Het hof maakt hieruit op dat Clafis haar oorspronkelijke
vordering tot overlegging van (niet nader omschreven) bescheiden in dit verband
niet heeft gehandhaafd. Het desbetreffende onderdeel van de veroordeling moet
daarom worden geschrapt. In zoverre
slaagt grief X.
In het
incidenteel hoger beroep verder:
In
de memorie van grieven in incidenteel appel heeft Clafis verwezen naar haar
stellingen in het principaal appel, inhoudende dat in het kader van de
Logo-overeenkomst 2010-2014 aan haar een exclusief recht op vermelding van haar
logo op het linkerbeen van alle aan Sport Navigator verbonden schaatsers en
schaatsbonden bij alle belangrijke internationale schaatswedstrijden is
toegezegd. Daarmee keert Clafis zich onmiskenbaar tegen het oordeel van de
voorzieningenrechter (in rov. 4.5 van het bestreden vonnis) dat niet
aannemelijk is dat de Logo-overeenkomst 2010-2014 daartoe strekt. Clafis heeft verder betoogd dat de
voorzieningenrechter haar volledige vordering had moeten toewijzen en niet had
mogen volstaan met enkel de verplichting tot het verschaffen van gegevens
omtrent de schaatsers die deelnamen aan de EK’s Allround en WK’s Sprint in de
contractperiode. Daarmee keert Clafis zich ook tegen het oordeel van de
voorzieningenrechter (eveneens in rov. 4.5 van het vonnis) dat Sport
Navigator slechts gehouden is informatie te verschaffen over de EK’s Allround
en WK’s Sprint. Sport Navigator heeft dit blijkens haar reactie in de memorie
van antwoord en tijdens het pleidooi ook zo begrepen. Het standpunt van Sport
Navigator dat Clafis geen (voldoende kenbare) grieven tegen het vonnis heeft
aangevoerd en daarom niet-ontvankelijk is in het incidenteel hoger beroep,
wordt daarom verworpen.Het bezwaar van Sport Navigator tegen de eiswijziging ziet in de eerste plaats op de vordering tot overlegging van contracten tussen Sport Navigator en schaatsers/bonden.
Sport Navigator voert daarbij aan dat het overleggen van contracten door Clafis in eerste aanleg bewust buiten de rechtsstrijd tussen partijen is gehouden, zodat de voorzieningenrechter daarover geen oordeel heeft gegeven. Volgens Sport Navigator maakt Clafis misbruik van procesrecht door nu alsnog deze vordering in te stellen. Het hof volgt Sport Navigator niet in dit betoog. Juist is dat Clafis in eerste aanleg - in het kader van haar vordering ex artikel 843a Rv - te kennen heeft gegeven dat zij niet om inzage verzocht in de onderliggende contracten tussen Sport Navigator en alle respectievelijke schaatsbonden en schaatsers en dat zij zich kon voorstellen dat inzage daarin te zeer indruist tegen de belangen van Sport Navigator. Dat maakt echter nog niet dat het in hoger beroep alsnog vorderen van overlegging van de bedoelde contracten, kennelijk op grond van een gewijzigd standpunt van Clafis over het belang dat zij bij het verkrijgen van deze informatie heeft, in strijd komt met de eisen van een goede procesorde. Dat hierdoor slechts in één feitelijke instantie over deze vordering wordt beslist, maakt dit niet anders: dit is inherent aan het gegeven dat de eiser ook in beroep nog zijn eis kan wijzigen op de voet van artikel 130 Rv (vgl. artikel 353 Rv).
Sport
Navigator maakt verder bezwaar tegen de eiswijziging die betrekking heeft op de
afgifte van de in beslag genomen stukken. Sport Navigator voert daarbij aan dat
er op oneigenlijke gronden en onnodig beslag is gelegd door Clafis en dat,
doordat de vordering tot afgifte pas in hoger beroep is ingediend, haar de
mogelijkheid is ontnomen om een eis in reconventie in te stellen tot opheffing
van het beslag. Hoewel dat laatste juist is, ziet het hof daarin onvoldoende
reden om de eiswijziging in strijd te achten met de eisen van een goede
procesorde en daarom niet toe te staan. Het standpunt dat het beslag onnodig en
op oneigenlijke gronden is gelegd, levert geen reden op om de eiswijziging als
zodanig niet toe te staan, maar betreft een inhoudelijk verweer dat zo nodig
hierna zal worden onderzocht.
Het
bezwaar van Sport Navigator tegen de eiswijziging wordt daarom verworpen.
Voor
het antwoord op de vraag op welke informatie Clafis aanspraak kan maken, is
allereerst van belang wat de inhoud is van de verplichtingen die uit de Logo-overeenkomst
2010-2014 voor partijen voortvloeien. Deze inhoud moet worden vastgesteld door
uitleg van de overeenkomst aan de hand van de zogenaamde Haviltex-maatstaf,
waarbij het niet enkel aankomt op de letterlijke tekst van de overeenkomst,
maar ook op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer
redelijkerwijs aan deze bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij te dien
aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij moet rekening
worden gehouden met alle omstandigheden, gewaardeerd naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid.
In
de considerans van de Logo-overeenkomst 2010-2014 staat dat alle schaatsers,
verbonden met Sport Navigator, (voor zover van toepassing) hun wedstrijden zoals bijvoorbeeld het EK
Allround, WK afstanden, WK Allround, WK Sprint en wedstrijden van de Worldcup zullen rijden met het logo van Clafis,
volgens de bepalingen zoals vastgelegd in de overeenkomst. In artikel 2 is
uitgewerkt welke diensten Sport Navigator in dit kader zal leveren. Sport Navigator
zal zorgdragen voor een dominante logopositie voor Clafis tijdens de
internationale langebaan schaatsevenementen met inzet van internationale
schaatsers, door deze schaatsers daar waar mogelijk van het logo van Clafis te
voorzien. Als doelstelling is geformuleerd dat minimaal 50% van de buitenlandse
deelnemers aan de EK’s Allround en WK’s Sprint hun races met het logo van
Clafis zullen rijden. Daarbij is bepaald dat de EK’s Allround en WK’s Sprint
als meetmoment zullen gelden om te bepalen of de doelstelling van 50% is
gehaald. Daaraan is toegevoegd dat de bedoelde schaatsers ook tijdens alle
andere internationale wedstrijden
voor zover van toepassing het logo van Clafis zullen dragen en dat Sport
Navigator zich ervoor zal inspannen om zoveel mogelijk overige schaatsers van
het Clafis logo te voorzien. In artikel 2 lid 3 is de logopositie (het
linkerbeen van het wedstrijdpak en de inrijbroek) vastgesteld. In artikel 2 lid
4 is bepaald dat, indien met betrekking tot de bedoelde logoplaats al bestaande
afspraken gelden tussen schaatsers, bond en bedrijfsleven, Sport Navigator zo
mogelijk een alternatieve positie zal kiezen. In artikel 3 lid 5 is de hoogte
van de betalingsverplichting van Clafis gekoppeld aan de mate waarin de in
artikel 2 genoemde doelstelling is gehaald. In artikel 9 lid 2 is ten slotte
bepaald dat Sport Navigator zich zal inspannen om met de bonden/schaatsers een
akkoord te sluiten voor plaatsing van het logo van Clafis op de overeengekomen
logopositie zoals bepaald in artikel 2.
Naar het
voorlopig oordeel van het hof volgt uit deze bepalingen dat Sport Navigator
zich ertoe heeft verbonden om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk
internationale schaatsers met het logo van Clafis op het linkerbeen van het
wedstrijdpak hun internationale wedstrijden
zouden schaatsen. Op grond van deze contractsbepalingen stond het Sport
Navigator in beginsel niet vrij om met bonden of schaatsers “concurrerende”
afspraken te maken over het dragen van andere logo’s op de aan Clafis
toegezegde positie.
Alleen was voorzien in de mogelijkheid dat tussen schaatser en bond, bond en
bedrijfsleven of schaatser en bedrijfsleven al bestaande afspraken voor die
logopositie golden. Voor dat geval schreef artikel 2 lid 4 voor dat Sport
Navigator dan zo mogelijk een alternatieve positie zou kiezen.
Dat
de EK’s Allround en WK’s Sprint als meetmoment zijn aangeduid om te bepalen of
de doelstelling is gehaald, waaraan de omvang van de door Clafis verschuldigde
vergoeding is gekoppeld, wil naar het voorlopig oordeel van het hof niet zeggen
dat alleen het resultaat tijdens die evenementen van belang is voor het
antwoord op de vraag welke verplichtingen Sport Navigator jegens Clafis heeft
op grond van de Logo-overeenkomst 2010-2014. Zoals hiervoor is weergegeven, is
in de overeenkomst immers nadrukkelijk vermeld dat de desbetreffende schaatsers
ook tijdens andere internationale wedstrijden het Clafis-logo zullen
dragen. Op grond van het uitgangspunt in de considerans en de uitwerking
daarvan in de artikelen 2 en 9 van de overeenkomst, mocht Clafis verder ook
verwachten dat Sport Navigator alle aan haar verbonden schaatsers met het logo
van Clafis op de toegezegde plaats zou laten rijden, tenzij bestaande afspraken
tussen schaatsers, bonden en bedrijfsleven daaraan in de weg zouden staan.
Sport Navigator heeft geen feiten of omstandigheden gesteld (buiten de tekst
van de overeenkomst) die voor een andere uitleg zouden pleiten. In zoverre
volgt het hof dan ook voorshands het standpunt van Clafis. Op het betoog van
Clafis dat uit een vergelijking van de bedragen in de opeenvolgende
sponsorcontracten blijkt dat de Logo-overeenkomst 2010-2014 een exclusieve
positie voor Clafis op het linkerbeen betrof voor alle aan Sport Navigator
verbonden schaatsers tijdens alle internationale wedstrijden, behoeft
gelet op dit oordeel verder niet te worden ingegaan.
De vraag is
vervolgens op welke informatie Clafis tegen deze achtergrond aanspraak kan
maken. In artikel 6 lid 1 van de overeenkomst is bepaald dat partijen elkaar
alle informatie zullen verschaffen die redelijkerwijs noodzakelijk is voor de
uitvoering van de overeenkomst. Naar het voorlopig oordeel van het hof
valt daaronder de informatie die benodigd is om het in artikel 2 lid 1 en 2
bedoelde exposurepercentage tijdens EK’s Allround en WK’s Sprint te berekenen.
Volgens artikel 3 lid 5 bepaalt dit immers de uiteindelijke
betalingsverplichting van Clafis. Verstrekking van deze informatie is daarmee
noodzakelijk voor de uitvoering van de overeenkomst. De in rov. 4.7 vermelde
vorderingen onder 1 sub b en c - die op bepaalde punten afwijken van de
onderdelen b en c van het dictum van het bestreden vonnis - zijn op deze grond
dus toewijsbaar, voor zover het om gegevens over de EK’s Allround en WK’s
Sprint tijdens de contractperiode gaat. De vordering tot overlegging van
startlijsten van deze evenementen is eveneens toewijsbaar, omdat het daarbij om
relevante informatie in dit kader gaat (ook deze informatie heeft Clafis nodig
voor berekening van de exposurepercentages). Dat deze lijsten openbare informatie
betreffen die Clafis zelf ook kan achterhalen, zoals Sport Navigator stelt,
doet daaraan niet af, te meer nu deze informatie in elk geval in het domein van
Sport Navigator ligt. Sport Navigator heeft tijdens het pleidooi overigens ook
verklaard dat zij over deze gegevens beschikt.
Bij
de andere door Clafis verlangde gegevens (voor zover niet toegewezen door de
voorzieningenrechter) ligt dit anders. Clafis vraagt om die gegevens om na te
kunnen gaan of Sport Navigator haar contractuele verplichtingen al dan niet
volledig is nagekomen, met het oog op een eventuele vordering tot
schadevergoeding. Het gaat dan niet meer om gegevens die noodzakelijk zijn voor
de uitvoering van de overeenkomst in de zin van artikel 6 lid 1. Aan het
bepaalde in artikel 6 lid 3, dat Sport Navigator Clafis inzicht zal verschaffen
met welke schaatsbonden/schaatsers tot overeenstemming is gekomen, kan Clafis
zonder nadere toelichting, die ontbreekt, ook niet het recht ontlenen om kennis
te nemen van de inhoud van de contracten die Sport Navigator met de
bonden/schaatsers heeft gesloten.
De
vordering is, wat dit betreft, op deze grondslag dus niet toewijsbaar.
Clafis
heeft subsidiair verstrekking van deze gegevens gevorderd op grond van artikel
843a Rv. Dit artikel bepaalt dat degene die daarbij rechtmatig belang heeft, op
zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel kan vorderen van bepaalde
bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij partij is, van degene die
deze bescheiden te zijner beschikking heeft. In lid 4 is bepaald dat degene die
de bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, niet
gehouden is aan deze vordering te voldoen indien daarvoor gewichtige redenen
zijn, alsmede indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke
rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is
gewaarborgd. Artikel 843aRv biedt, gelet
op deze beperkingen, niet de mogelijkheid voor het opvragen van documenten
waarvan Clafis slechts vermoedt dat zij steun zouden kunnen geven aan de
stelling dat Sport Navigator één of meer verplichtingen uit de overeenkomst
niet is nagekomen. Naar het oordeel van het hof heeft Clafis, in het licht van
de betwisting door Sport Navigator, onvoldoende gesteld om een rechtmatig
belang bij verstrekking van deze gegevens aan te kunnen nemen. Ten aanzien
van haar vordering tot overlegging van de overeenkomsten tussen Sport Navigator
en de schaatsbonden/schaatsers, heeft Clafis gesteld te vermoeden dat Sport
Navigator afspraken met bonden/schaatsers heeft gemaakt over plaatsing van
logo’s van andere sponsoren op de aan Clafis toegezegde positie, wat uit de
overeenkomsten zou kunnen blijken. Haar stellingen daarover heeft Clafis echter
niet of nauwelijks onderbouwd. In de memorie van antwoord stelt zij (sub 3.22)
dat bij belangrijke wedstrijden
is gebleken dat de complete ploegen van Frankrijk en Polen met andere sponsoren
op het linkerbeen reden, en even verderop (sub 4.7) dat moest worden
vastgesteld dat de ploegen van Canada en Polen met een andere sponsor op het
linkerbeen reden. Een verdere toelichting hierop heeft zij in de gedingstukken
niet gegeven. Bij het beslagrekest, dat als productie G bij haar memorie is
overgelegd, zijn nog wel enkele foto’s en printscreens overgelegd waaruit
volgens het beslagrekest zou blijken dat een aantal aan Sport Navigator
verbonden schaatsers met het logo van ‘KIA’ op het linkerbeen heeft gereden in
de periode 2012-2013. Sport Navigator is hierop in de memorie van antwoord in
incidenteel appel uitvoerig ingegaan en heeft het door Clafis geuite vermoeden
gemotiveerd betwist. Clafis heeft hierop tijdens het pleidooi niet gereageerd.
Gelet daarop is van concrete aanwijzingen voor het door Clafis geuite vermoeden
op dit punt niet gebleken. De in rov. 4.3 vermelde vordering onder 1 sub a tot
overlegging van de overeenkomsten is daarom niet toewijsbaar. Ten aanzien van
de vordering onder 1 sub b en c, voor zover deze betrekking heeft op gegevens
over andere wedstrijden dan de
EK’s Allround en WK’s Sprint, geldt dat
Clafis haar rechtmatige belang daarbij ook onvoldoende duidelijk heeft gemaakt.
Clafis heeft geen concrete feiten gesteld die het vermoeden rechtvaardigen dat
Sport Navigator wat dit betreft niet aan haar verplichtingen jegens Clafis
heeft voldaan. De vordering is in zoverre dus evenmin toewijsbaar.
De
beslissing
Het
hof, recht doende in zowel het principale als het incidentele hoger beroep in
kort geding:
- bekrachtigt
het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Gelderland,
zittingsplaats Zutphen, van 11 augustus 2014, behalve voor zover het de
veroordeling onder 5.1 sub b en c van het dictum betreft, vernietigt het vonnis
in zoverre en doet in zoverre opnieuw recht;
-
beveelt Sport Navigator om binnen zeven dagen na betekening van dit arrest aan
Clafis opgave te doen van:
a.
het aantal schaatsers (met naam en nationaliteit gespecificeerd) die hebben
gereden met het logo van Clafis op het linkerbeen tijdens de EK’s Allround en
de WK’s Sprint in de periode van 3 mei 2010 tot en met 1 april 2014,
b.
de exposurepercentages van de buitenlandse rijders die hebben gereden op de
EK’s Allround en de WK’s Sprint in de periode van 3 mei 2010 tot en met 1 april
2014, zulks onder overlegging van door de organisatoren van deze wedstrijden opgestelde startlijsten;
Geen opmerkingen:
Een reactie posten