De feiten
X is met ingangvan 27 januari 2007 tot 15 oktober 2007 bij Joy 4 Life in dienst is geweestvoor 35 uur per week: 25 uur als fitness-instucteur A en 10 uur alsgroepsfitness-instructeur B. X steltnaast zijn stage/leerovereenkomst tevens een arbeidsovereenkomst te hebben enJoy 4 Life (J4L) betwist dit. Tijdens een eerdere procedure heeft dekantonrechter uitgesproken dat X gelijk heeft en er inderdaad sprake was vaneen stage, tevens arbeidsovereenkomst.
Joy 4 Life gaat tegen dezebeslissing in beroep en vordert dat X alsnogniet-ontvankelijk wordt verklaart en zijn vorderingen alsnog af te wijzen
Hetgeschil
Joy 4 Life voert een aantal grieven aan om het hof teovertuigen om het eerdere vonnis te vernietigen
Met grief I in het verweer komt J4L op tegen hetoordeel van de kantonrechter dat de overeenkomst die van 1 augustus 2003 tot enmet 31 juli 2004 tussen partijen gold naast een stage-/leerovereenkomst tevenseen arbeidsovereenkomst was. Volgens J4L had de overeenkomst in die periodeslechts het karakter van een stage-/leerovereenkomst.
Daarover staat het volgende vast:
- In de schriftelijke overeenkomst van 10juli 2003, opgesteld door Fitanatic Sportief, de rechtsvoorganger van J4L,worden partijen aangeduid als "werkgever" en "werknemer" enwordt vermeld dat X "in dienst treedt van" Fitanatic "alsstagemedewerker c.q. Sportinstructor". Aan het hoofd van deze overeenkomstis het woord "arbeidsovereenkomst" vermeld.
- De door partijen en het Deltion Collegeondertekende "praktijkovereenkomst" d.d. 1 augustus 2003 vermeldt inartikel 8 dat de overeenkomst onder meer tussentijds eindigt "bijverbreking van de arbeidsovereenkomst";
- Op salarisstroken die X ontvangen heeft,staat vermeld dat hij per 1 juli
- Op 22 juni 2004 vond een functioneringsgesprekplaats met X met vragen als: "Hoebevalt het werk jou?; Wat kunnen wij als organisatie beter doen?; Zou jijandere dingen willen doen in ons instituut?; Hoe zie jij jouw toekomst bij Fitanatic?".
In het licht van de hiervoor vermelde feiten enomstandigheden, die ieder voor zich een aanwijzing vormen voor het bestaan vaneen arbeidsovereenkomst naast een stage-overeenkomst, heeft J4L haar stellingdat tussen partijen slechts sprake was van een stage-overeenkomst en niet ookvan een arbeidsovereenkomst onvoldoende onderbouwd.
Ook de stelling van J4L dat de door X verrichtewerkzaamheden niet beschouwd kunnen worden als productieve arbeid, heeft J4Lnaar het oordeel van het hof onvoldoende onderbouwd. Het enkele feit dat X nietzelfstandig lesgaf, hetgeen X overigens betwist, betekent nog niet zonder meerdat hij geen productieve arbeid heeft verricht.
De conclusie is dat J4L de stelling van X, datvan 1 augustus 2003 tot en met 31 juli 2004 ook sprake was van eenarbeidsovereenkomst, onvoldoende heeft weersproken
Grief V in het verweer van J4L keert zich tegende toewijzing door de kantonrechter van buitengerechtelijke incassokosten. Degrief slaagt. Het hof is, met J4L, van oordeel dat X zijn vordering betreffendede buitengerechtelijke incassokosten onvoldoende heeft onderbouwd.
Op de grief overde buitengerechtelijke kosten na, falen de grieven in het principaal en in hetincidenteel appel. Het vonnis kan dan ook, behalve voor wat betreft debuitengerechtelijke kosten, in stand blijven.
De beslissing:
Het gerechtshof bekrachtigt het vonnis van dekantonrechter van 11 juni 2008, behalve voor wat betreft de veroordeling vanJ4L tot betaling van een bedrag van € 483,14 als vergoeding voorbuitengerechtelijke kosten; en inzoverre opnieuw rechtdoende: wijstde vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten af;
Het gerechtshof bekrachtigt het vonnis van dekantonrechter van 11 juni 2008, behalve voor wat betreft de veroordeling vanJ4L tot betaling van een bedrag van € 483,14 als vergoeding voorbuitengerechtelijke kosten; en inzoverre opnieuw rechtdoende: wijstde vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten af;
De uitspraak staat HIER
Geen opmerkingen:
Een reactie posten