Vervolg van de Zwolse
Manegestrijd. Eerdere uitspraak HIER
De feiten
Ritsaert is een
vereniging die - kort gezegd – als doelstelling heeft het (doen) beoefenen en
bevorderen van de paarden- en/of ponysport. De activiteiten van Ritsaert vinden
plaats op het Ruitersportcentrum Zwolle (verder: het ruitersportcentrum).
Bij brieven van 22 maart
2012 heeft Ritsaert de inschrijvingen van elf eisers als lid ongeldig
verklaard. In de brieven staat het volgende vermeld:
“U heeft
zich aangemeld als lid van de vereniging Zwolse Ruiterclub Ritsaert, en als zodanig
bent u door onze secretaris ingeschreven.
Men kan
echter alleen lid worden van onze vereniging indien men diensten afneemt van
het Ruitersportcentrum Zwolle, dat wil zeggen indien men rijlessen volgt of een
paard in pensionstalling heeft.
Nu gebleken
is dat u noch rijlessen volgt op het Ruitersportcentrum Zwolle, noch een paard
in pensionstalling heeft, heeft de secretaris u ten onrechte als lid
ingeschreven.
Middels
deze brief wordt uw inschrijving dan ook ongeldig verklaard.”
Tevens heeft Rissaert één
lid geroyeerd
De beoordeling
Met betrekking tot het ongeldig
verklaren lidmaatschap elf leden
De voorzieningenrechter
zal thans beoordelen of er redenen bestaan om de besluiten van Ritsaert c.s. om
eisers als lid te weigeren te schorsen.
De voorzieningenrechter
stelt vast dat artikel 4 van de statuten van Ritsaert slechts twee eisen stelt
aan het lidmaatschap: het moet gaan om een natuurlijk persoon en de persoon
moet als lid worden toegelaten tot de KNHS. Niet is gebleken dat deze eisen in
onderhavig geval een belemmering vormen om betrokkenen als lid toe te laten. In
de brieven van Ritsaert van 22 maart 2012 staat voorts vermeld dat men alleen
lid kan worden van Ritsaert indien men diensten afneemt van het
Ruitersportcentrum Zwolle. Dit is echter in de statuten van de vereniging niet
terug te vinden, terwijl de vereniging blijkens het contributieoverzicht ook
niet-rijdende leden heeft. Ritsaert c.s. heeft in dat verband aangevoerd dat
het algemeen beleid is dat zij alleen leden toelaat die actief deelnemen dan
wel betrokken zijn bij de vereniging. Dat dit beleid op rechtsgeldige wijze is
vastgelegd, heeft Ritsaert c.s. echter niet aannemelijk gemaakt.
Bovendien hebben de betreffende eisers met
kracht van argumenten bepleit zeer betrokken te zijn bij de vereniging. Door
hen, zonder navraag naar hun bedoelingen, uit te sluiten van het lidmaatschap
heeft Ritsaert naar het voorshands oordeel van de voorzieningenrechter in
strijd gehandeld met de vereiste redelijkheid en billijkheid, alsmede het
hierna in rechtsoverweging 4.4 te vermelden beginsel van hoor en wederhoor.
In casu hebben de
betrokkenen zich als lid aangemeld en vervolgens het lidmaatschap bevestigd
gekregen door [naam A]. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is
volgens de regels van aanbod en aanvaarding een geldig lidmaatschap tot stand
gekomen. Ritsaert c.s. heeft weliswaar betoogd dat zij niet aan de bevestiging
van [naam A] is gebonden, omdat zij dit op persoonlijke titel heeft gedaan,
maar dat kan Ritsaert c.s. niet baten. Als vaststaand kan immers aangenomen
worden dat [naam A] blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel sinds
24 november 2010 bestuurder van Ritsaert is. Weliswaar staat zij niet als
secretaris van Ritsaert geregistreerd, maar aannemelijk is geworden dat zij wel
belast is met het secretariaat van Ritsaert. In de brieven van 22 maart 2012
heeft Ritsaert verwezen naar de inschrijving “door onze secretaris”.
Artikel 6 van de statuten
bepaalt op welke wijze het lidmaatschap eindigt. De door Ritsaert gehanteerde
methode om de inschrijving ongeldig te verklaren is daarin niet vastgelegd.
Artikel 6 lid 1, 3 en 5,
eerste zinsnede luiden:
“1. Het
lidmaatschap van de vereniging eindigt door het overlijden van het lid, alsmede
door opzegging of royement door de vereniging of opzegging door het
verenigingslid.”
“3. Opzegging door de vereniging geschiedt
door het bestuur. De vereniging kan het lidmaatschap opzeggen tegen het einde
van zijn boekjaar. Opzegging door de vereniging kan geschieden wanneer:
a. het
lid zijn verplichtingen tegenover de vereniging niet of niet tijdig nakomt,
waaronder begrepen het niet nakomen van financiële verplichtingen tegenover de
vereniging;
b. het
lid de belangen van de vereniging of van de paardensport schaadt;
c. het lid niet voldoet aan de vereisten die de
statuten voor het lidmaatschap stellen;
d. de
KNHS het lid het lidmaatschap opzegt.
Voorts
kan de vereniging het lidmaatschap met onmiddellijke ingang door opzegging doen
beëindigen indien redelijkerwijs van de vereniging niet kan worden verlangd het
lidmaatschap te laten voortduren en/of indien de KNHS het lid het lidmaatschap
opzegt.”
“5. Het bestuur is bevoegd een lid te
ontzetten uit diens lidmaatschap (royement) wanneer het lid in ernstige mate in
strijd handelt met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging of
de vereniging op onredelijke wijze benadeelt.”
Slotsom is dat in hoge
mate aannemelijk is dat een bodemrechter, later oordelend, de onderhavige
besluiten als in strijd met de statuten, althans op basis van de gronden als
bedoeld in artikel 2:14 of 2:15 BW nietig zal verklaren. Er bestaat derhalve
aanleiding om de onderhavige besluiten te schorsen, totdat in de bodemprocedure
is beslist.
Royement eiser C
Royement is de zwaarst
mogelijke verenigingsrechtelijke sanctie en is een maatregel van
tuchtrechtelijke aard. Dit brengt mee dat de besluitnemende instantie grote
zorgvuldigheid moet betrachten bij de besluitvorming en dient te handelen
conform de algemene rechtsbeginselen, waaronder het beginsel van hoor en
wederhoor.
Dit geldt te meer wanneer het iemand betreft
die, zoals wel vaststaat, meer dan 10 jaar lid is van de vereniging,
bestuurslid is geweest en ten tijde van het royement nog in een of meer commissies
zat.
Vaststaat dat in de
bestuursvergadering van Ritsaert van 14 maart 2012 het besluit is genomen
[eiser C] als lid van de vereniging te royeren en dat zij vóór dat besluit niet
is gehoord door het bestuur. Nu vóór het nemen van het royementsbesluit door
Ritsaert geen hoor en wederhoor is toegepast, heeft Ritsaert bij de
voorbereiding van dat besluit een elementair rechtsbeginsel geschonden. De
voorzieningenrechter acht de kans zeer gering dat het royementsbesluit – indien
beoordeeld in een bodemprocedure – in stand zal blijven.
De vordering tot schorsing van het besluit om
[eiser C] als lid van Ritsaert te royeren zal dan ook worden toegewezen.
Het oordeel
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. schorst de besluiten
van Ritsaert waarbij [eiser C] als lid is geroyeerd en de inschrijvingen van
eisers 1 en 4 tot en met 13 ongeldig zijn verklaard, totdat in de
bodemprocedure zal zijn beslist,
5.2. gebiedt Ritsaert
[eiser] c.s. als volwaardig lid (met stemrecht) te accepteren, totdat in de
bodemprocedure zal zijn beslist.
5.3. gebiedt Ritsaert
[eiser] c.s. toe te laten in de eerstvolgende algemene ledenvergadering en
iedere daarop volgende ledenvergadering en haar aldaar in staat testellen haar
rechten als lid uit te oefenen, totdat in de bodemprocedure zal zijn beslist,
5.4. gebiedt Ritsaert om
binnen twee weken na betekening van dit vonnis op de volgens de statuten
voorgeschreven wijze een algemene ledenvergadering bijeen te roepen, waarbij de
vergadering binnen een termijn van vier weken dient te worden gehouden;
De uitspraak staat HIER
Geen opmerkingen:
Een reactie posten