De feiten
De arbitragecommissie
gaat uit van de navolgende feiten en omstandigheden:
a. Büttner is sedert februari 2008
contractspeler bij Vitesse en heeft in juli 2011 een gewijzigde
arbeidsovereenkomst gesloten voor de duur van twee jaar, derhalve lopend tot 30
juni 2013. In deze arbeidsovereenkomst is, voor zover in dit kader van belang,
overeengekomen dat de speler gehouden is zich beschikbaar te stellen voor de trainingen en wedstrijden
van de selectie voor het eerste elftal en het beloftenelftal en dat de
selecties van Vitesse worden ingedeeld door directie en/of technische staf van
Vitesse.
b. Voorts zijn partijen overeengekomen dat ingeval
Büttner de arbeidsovereenkomst tussentijds wenst te beëindigen, Vitesse slechts
medewerking daaraan behoeft te verlenen voor zover dat past in haar technisch
en/of financieel beleid en als de speler of een door de speler aan te wijzen
derde in verband met de beëindiging van de overeenkomst een nader door Vitesse
te bepalen vergoeding betaalt. Met betrekking tot de grondslag voor de hoogte
van de vergoeding is overeengekomen dat Vitesse aanspraak kan maken op een
billijke vergoeding, mede als compensatie voor de ontstane schade en andere
factoren, welke vergoeding Vitesse op dat moment zal vaststellen op basis van
de alsdan concrete omstandigheden.
c. In de periode vanaf juni 2012 is door diverse
clubs interesse getoond in het overnemen van Büttner tegen betaling van een
zekere vergoeding aan Vitesse.
d. Op of omstreeks 6 juli 2012 is tussen
Büttner, Vitesse en Southampton overeenstemming bereikt over de voorwaarden
voor een overgang van Büttner naar Southampton.
e. Büttner is door Southampton uitgenodigd voor
een medische keuring op maandag 9 juli 2012. Büttner is daar niet verschenen,
waarna Southampton haar bereidheid om Büttner te contracteren en om Vitesse een
afkoopsom te betalen heeft ingetrokken.
f. Büttner is vervolgens
door Vitesse buiten de selectie van het eerste elftal gelaten en is niet met
Vitesse meegegaan op trainingskamp, noch heeft Vitesse hem ingeschreven voor
deelname aan de Europa League wedstrijd die Vitesse moest spelen.
De vordering
Büttner, heeft op 27 juli
2012 een verzoek tot (spoed-)arbitrage ingediend, strekkende primair tot ontbinding van de
arbeidsovereenkomst tussen Büttner en Vitesse, op grond van gewichtige redenen,
bestaande uit gewijzigde omstandigheden die maken dat de arbeidsovereenkomst
moet eindigen, onder toekenning van een vergoeding aan Büttner.
Subsidiair ingeval de arbeidsovereenkomst niet ontbonden wordt, om de
arbeidsovereenkomst tussen partijen te wijzigen op grond van artikel 6:258 BW,
in dier voege dat aan de arbeidsovereenkomst een bepaling wordt toegevoegd,
inhoudende een gelimiteerde transfersom van één miljoen euro, althans een
bedrag zoals de arbitragecommissie in goede justitie vermeent te bepalen.
Meer Subsidiair, ingeval de arbeidsovereenkomst niet ontbonden
wordt, vraagt Büttner de arbitragecommissie om Vitesse te veroordelen om hem
per omgaande weer toe te laten tot alle bijeenkomsten van het eerste elftal,
waaronder trainingen, trainingskampen en besprekingen, op straffe van verbeurte
van een dwangsom van € 2.500,- per dag
met een maximum van € 300.000,--,
Het geschil
Het geschil tussen
partijen spitst zich toe op de vraag of de arbeidsverhouding dusdanig is
verstoord, dat er redenen zijn om de arbeidsovereenkomst, onder toekenning van
een vergoeding aan Büttner, te ontbinden subsidiair de arbeidsovereenkomst te
wijzigen zoals hiervoor omschreven
De beoordeling
Primaire vordering
Zoals reeds diverse malen
eerder door de arbitragecommissie is beslist, geldt dat niet snel in de
rechtsverhouding tussen partijen zal worden ingegrepen. Niet snel zal sprake
zijn van een zodanige verandering in de omstandigheden dat de
arbeidsovereenkomst billijkheidshalve behoort te eindigen. Alleen wanneer zich
zeer bijzondere omstandigheden voordoen, kan een ontbinding gerechtvaardigd
zijn. Die bijzondere omstandigheden zijn in ieder concreet geval te toetsen en
zijn afhankelijk van alle in dat concrete geval spelende omstandigheden,
waaronder de vraag of partijen al dan niet beoogd hebben een voorziening te
treffen over de mogelijkheid van een
tussentijdse beëindiging, of er sprake
is van een onherstelbaar verstoorde arbeidsrelatie, dan wel of er sprake is van
een zowel aanmerkelijke sportieve als
financiële positieverbetering, de lengte van de tussen partijen gesloten
arbeidsovereenkomst, de tijd dat de overeenkomst al heeft voortgeduurd, de leeftijd van de
speler, de vraag of de arbeidsovereenkomst recent is gesloten of verlengd,
alsmede het tijdstip waarop en met ingang waarvan de ontbinding wordt verlangd.
In de onderhavige zaak is
naar het oordeel van de arbitragecommissie voldoende uit de stukken gebleken
dat beide partijen een tussentijdse transfer van Büttner niet alleen hebben
voorzien, maar ook hebben nagestreefd. Op grond van de gewisselde stukken, met
name
de e-mailwisselingen rond
de periode begin juli 2012, neemt de arbitragecommissie als vaststaand aan dat
Büttner overeenstemming had bereikt met Southampton om daar te gaan spelen en
dat Southampton bereid was om de door Vitesse gewenste afkoopsom te betalen.
Southampton verwachtte Büttner voor de medische keuring, doch Büttner heeft
besloten niet naar deze medische keuring af te reizen. Kennelijk omdat hij zich
op het standpunt stelde dat hij, dan wel een door hem aan te wijzen derde,
recht had op een provisiebedrag van €
300.000,-- ter zake van de overgang naar Southampton. Dit betrof - naar Büttner
stelt - een afspraak met Vitesse bij een mogelijke overgang naar een andere betaald
voetbal organisatie. Bewijs voor het bestaan van deze afspraak is door Büttner
echter niet geleverd. Büttner refereert aan toezeggingen, namens Vitesse gedaan
door een zekere heer Lemic, doch niet aangetoond is dat de heer Lemic bevoegd
was om dit namens Vitesse aan te bieden, noch dat dit zo is geschied.
Büttner heeft er voor
gekozen om op grond van deze omstandigheid niet verder mee te werken aan de
overgang naar Southampton. Het niet doorgaan van deze overgang komt voor
rekening en risico van Büttner en kan geen grond zijn om de arbeidsovereenkomst
voor bepaalde tijd thans te ontbinden.
Het is, naar het oordeel
van de arbitragecommissie, in het licht van de stukken en hetgeen ter zitting
aan de orde is gekomen onbegrijpelijk dat Büttner niet naar de medische keuring
is afgereisd en de
overgang naar Southampton hierop heeft laten afketsen. Temeer daar ter zitting
vast is komen te staan dat Vitesse, in een poging een compromis te bereiken,
nog een zeker bedrag heeft aangeboden. Als Büttner meende of meent dat hij nog
recht had of heeft op een provisie van € 300.000,--, had Büttner er ook voor
kunnen kiezen de overgang naar Southampton door te laten gaan om vervolgens een
arbitrageprocedure te starten.
De overige door Büttner
aangevoerde argumenten waarom de
arbeidsovereenkomst thans zou moeten worden ontbonden, overtuigen niet, afgezet
tegen de feiten en omstandigheden van het geval en het belang van Vitesse dat
de arbeidsovereenkomst in stand blijft. Hoewel toegegeven kan worden dat de
communicatie tussen Vitesse en Büttner niet is verlopen zoals van een betaald
voetbal organisatie mag worden verwacht, kan de schuld daarvan niet volledig
bij Vitesse worden gelegd. Onvoldoende is gebleken dat, ingeval een overgang
van Büttner naar een andere betaald voetbal organisatie niet meer plaatsvindt
vóór 1 september a.s., de verhouding tussen partijen onherstelbaar is
verstoord.
Subsidiaire vordering
Met betrekking tot de
subsidiaire ingestelde vorderingen wijst de arbitragecommissie de vordering om
aan de arbeidsovereenkomst tussen partijen een gelimiteerde transfersom toe te
voegen, af.
Het is Büttner zelf
geweest die de overgang naar Southampton uiteindelijk heeft tegengehouden door
niet mee te werken aan de medische keuring, terwijl Vitesse en Southampton al
tot overeenstemming waren gekomen. Dit komt voor zijn rekening en risico.
Nu bij de toepassing van
artikel 6:258 BW eenzelfde terughoudendheid moet worden betracht als bij
artikel 6:248 lid 2 BW, meent de arbitragecommissie dat, gezien tegen de
achtergrond van deze zaak, de door Büttner aangevoerde argumenten onvoldoende zwaarwegend zijn om in
te grijpen in de contractuele verhouding
tussen partijen.
Meer subsidiaire vordering
Büttner vordert voorts om
hem toe te laten tot de selectie van het eerste elftal. Vitesse wijst er op dat
partijen bij arbeidsovereenkomst zijn overeengekomen dat Vitesse zich de
bevoegdheid heeft voorbehouden om Büttner in te delen bij de selectie van het
eerste elftal, dan wel bij de beloften. Dit brengt uiteraard niet met zich mee
dat Vitesse daarvan naar willekeur gebruik zou mogen maken. Aan Büttner kan
worden toegegeven dat het besluit om hem niet meer tot de selectie van het
eerste elftal toe te laten, niet gemotiveerd is en de schijn wekt dat Vitesse
dit mede zou hebben gedaan om Büttner te straffen voor het mislukken van de
overgang naar Southampton.
Ter zitting heeft Vitesse
verklaard dat zij er nog steeds van uitgaat dat Büttner vóór het einde van deze
maand zal vertrekken en bij een andere betaald voetbal organisatie aan de slag
zal gaan. Vitesse wijst er op dat spelers van wie zij verwacht dat die nog
vertrekken in de voorbereidingsperiode op het nieuwe seizoen voor onrust kunnen
zorgen binnen de selectie en dat de selectie zich thans volledig moet kunnen
richten op de voorbereiding op het
nieuwe seizoen met spelers die ook na 31 augustus 2012 nog deel uitmaken van de
selectie. De arbitragecommissie meent dan ook dat er op dit moment nog geen
reden bestaat om Vitesse te verplichten Büttner weer tot de selectie van het
eerste elftal toe te laten, maar dat dat anders kan komen te liggen als na 31
augustus 2012 blijkt dat Büttner nog steeds onder contract bij Vitesse staat.
Oordeel
De arbitragecommissie wijst
af hetgeen Büttner heeft verzocht, respectievelijk gevorderd, onder
veroordeling van Büttner in de kosten van de procedure, aan de zijde van de
KNVB begroot op € 750,-- en aan de zijde van Vitesse begroot op € 900,--.
De uitspraak staat HIER
Geen opmerkingen:
Een reactie posten