De feiten
De sporthal Vijf Meihal te Leiden
(hierna: de sporthal) wordt geëxploiteerd door Sportbedrijf Leiden, dat een
onderdeel van de gemeente is.
Mevrouw X en haar echtgenoot hebben op
12 februari 2012 een uitverkochte basketbalwedstrijd in de sporthal bezocht.
Bij binnenkomst in de sporthal is Mevrouw X, die sportschoenen aan had, via een
trap omhoog gelopen naar de dertiende rij op de tribune, waar zij en haar
echtgenoot hun zitplaatsen hadden. Na afloop van de wedstrijd is Mevrouw X via
een andere – gelijkvormige – trap de tribune af gelopen.
Van bovenaf bezien bestaat de trap vanaf
rij 13 tot en met rij 8 steeds uit een trede van 42 centimeter diep gevolgd
door een stuk tribune van 43 centimeter diep. Na het stuk tribune van rij 8
volgt trede 7 van 22 centimeter diep, gevolgd door een stuk tribune van 23
centimeter diep. Hierna zijn er twee treden (6 en 5) van elk 22,5 centimeter
diep en vervolgens een looppad van ruim een meter diep. Daarna volgen weer een
aantal rijen stoelen met steeds een trede van 42 centimeter diep en een stuk
van 43 centimeter diep. Er zijn geen trapleuningen. Op onderstaande foto
(links) en het bovenaanzicht (rechts) zijn de treden 5 tot en met 8 trede met
cijfers gemarkeerd.
Mevrouw X is bij het afdalen van de
tribune ter hoogte van trede 7 ten val gekomen, waarbij zij op het looppad (zie
het bovenaanzicht hierboven) is terecht gekomen. Naast een blauw scheenbeen en
een bloedneus heeft zij daarbij letsel opgelopen aan haar linker elleboog, te
weten een radiuskopfractuur.
Omstreeks juni 2012 is de tribune in de
sporthal aangepast, in die zin dat trede 7 is verlengd, er een extra trede is
geplaatst bij het stuk tribune onder trede zeven, de kleur van de treden is
gewijzigd van beige/grijs naar oranje en er op elke trede een antislipstrip is
aangebracht.
Het
geschil
Mevrouw X verzoekt – zakelijk
weergegeven – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren voor
recht dat de gemeente jegens Mevrouw X aansprakelijk is voor de door Mevrouw X geleden
en nog te lijden materiële en immateriële schade als gevolg van het ongeval van
12 februari 2012;
Oordeel
kantonrechter
Mevrouw X heeft verschillende
verklaringen afgelegd over de drukte op de trap ten tijde van het ongeval. Ter
zitting heeft Mevrouw X gesteld dat zij na afloop van de wedstrijd heeft
gewacht tot de ergste drukte voorbij was. Vervolgens is zij op een lege trap
naar beneden gelopen, waarbij zij vrij zicht op de trap had. De eerste tien
stappen waren afwisselend treden en stukken tribune met een diepte van 42
respectievelijk 43 cm. Bij de elfde stap stapte Mevrouw X alleen met haar hiel
op de hiervoor genoemde trede 7 met een diepte van 22 cm. Omdat zij in een cadans
liep en niet verwachtte en gezien had dat deze trede aanmerkelijk smaller was
dan de voorgaande treden, is zij vervolgens voorover gevallen, aldus Mevrouw X.
Op dat moment liep er niemand voor haar. Wel stond er naast de trap een vrouw
die folders uitdeelde, waardoor Mevrouw X volgens eigen zeggen is afgeleid. Ook
stonden er mensen naast de trap op het looppad, terwijl er in de zaal ook nog
van alles gaande was, aldus nog steeds Mevrouw X .
Hoewel de gemeente c.s. de door Mevrouw
X gestelde toedracht heeft betwist, is de kantonrechter van oordeel dat nadere
bewijslevering achterwege kan blijven, omdat zelfs wanneer de kantonrechter
veronderstellenderwijs uitgaat van de door Mevrouw X ter zitting gestelde gang
van zaken, de kantonrechter het verzoek afwijst. De kantonrechter is namelijk van oordeel dat ten tijde van het ongeval
geen sprake was van een gebrekkig opstal als bedoeld in artikel 6:174 BW. De
kantonrechter overweegt daartoe als volgt.
Tussen
partijen is niet in geschil dat de trap voldeed aan het Bouwbesluit. Niet kan
met succes worden gesteld dat de trap door de afwijkende maten vanaf trede 7 en
lager ten opzichte van de hoger gelegen treden tot en met tribune 13 niet
voldeed aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mocht
stellen. De rechtbank stelt voorop dat bij het beklimmen en afdalen van trappen
van tribunes een extra oplettendheid en voorzichtigheid dient te worden
betracht omdat het een feit van algemene bekendheid is dat de trappen van tribunes
(of het nu gaat om sporthallen, stadions of concert- en theaterzalen) afwijken
van een standaard trap en ook de afstand van de te nemen treden voortdurend kan
wijzigen, al naar gelang de constructie van de tribune en de plaatsing van de
stoelen. Die oplettendheid is ook geboden omdat in veel gevallen – zoals ook in
het onderhavige geval – geen trapleuningen aanwezig zijn omdat de constructie
van een tribune dat niet toelaat.
Weliswaar is voorstelbaar dat Mevrouw X ,
toen zij van de tribune afliep, op de eerste tien treden en stukken tribune van
gelijke lengte een bepaalde cadans in haar loopritme ontwikkelde, zoals Mevrouw
X heeft gesteld, maar dit ontslaat haar niet van de voornoemde oplettendheid.
Weliswaar mocht zij er, zolang ze tussen de stoelen liep van uitgaan dat de
treden even diep waren, maar op het moment dat de tribune feitelijk eindigt,
diende zij erop bedacht te zijn dat de situatie kon wijzigen. Mevrouw X mocht
er dan ook niet vanuit gaan dat de treden van de gehele trap dezelfde lengte
zouden hebben en dat zij de gehele trap in dezelfde cadans kon aflopen. Trede 7
bevond zich op de overgang van de rijen met stoelen naar het looppad. Daarbij
is van belang, zoals blijkt uit de foto onder rov. 2.3., dat Mevrouw X zelfs
bij een normale oplettendheid in de door haar gestelde situatie waarin ze vrij
zicht had en er geen mensen voor haar liepen, voor haar voldoende zichtbaar
moet zijn geweest dat vanaf trede 7 de diepte van alle treden tot aan het
looppad wijzigde, zeker gezien het grote verschil in diepte (een halvering van
42/43 naar 22 cm).
Het voorgaande maakt dat het Mevrouw X bij
de door haar in de gegeven omstandigheden in acht te nemen oplettendheid had
moeten opvallen dat de diepte van de treden vanaf trede 7 wijzigde. Voor zover Mevrouw
X heeft aangevoerd dat zij is afgeleid door een vrouw die folders uitdeelde en
omdat er in de zaal ook nog van alles gaande was, komt dit voor haar rekening
en risico. Mevrouw X heeft erkend dat de vrouw die folders uitdeelde stond
opgesteld op het looppad onderaan de trap, zodat zij eerst de trap met de
nodige oplettendheid had kunnen afdalen alvorens de folder in ontvangst te
nemen.
De
omstandigheid dat de gemeente de tribune enkele maanden na het ongeval van Mevrouw
X heeft aangepast, maakt wellicht dat de situatie thans veiliger is dan
voorheen, maar hieruit kan niet de conclusie worden getrokken dat de tribune
voorheen gebrekkig was. Voor zover Mevrouw X heeft
gesteld dat in de nieuwe situatie de treden in een sterk van de tribune
afwijkende kleur zijn geverfd, geldt dat ook in de oude situatie de kleur van
de treden afweek van de kleur van de tribune, zoals uit de in het geding
gebrachte foto’s blijkt. Daarmee had de gemeente voldaan aan haar – uit het
ontbreken van een trapleuning voortvloeiende – verplichting om er voor te
zorgen dat de vorm en afmeting van de verschillende treden, en daarmee de
afwijking vanaf trede 7, voldoende kenbaar was voor bezoekers. Tot slot leidt
de afwezigheid van antislipstroken in de oude situatie er niet toe dat de trap
toen gebrekkig was, waarbij van belang is dat Mevrouw X niet heeft gesteld dat
zij is uitgegleden, maar een misstap heeft gemaakt vanwege de diepte van trede
7, zodat causaal verband ontbreekt.
Het voorgaande leidt ertoe dat de
gemeente niet op grond van de artikelen 6:174 en/of 6:162 BW aansprakelijk is
voor het ongeval.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten