donderdag 9 april 2015

VV Bennekom mag speler royeren als na interview plaatselijke krant

Rechtbank Gelderland3 april 2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:2286

VV Bennekom, opgericht op 29 september 1954, is een voetbalclub voor amateurs en heeft ongeveer 1.165 leden. Het eerste elftal van VV Bennekom speelt in de zaterdagcompetitie van de landelijke hoofdklasse.
Speler X is in juni 2012 door VV Bennekom aangetrokken om de selectie van het eerste elftal te versterken. Speler X is in dat kader als lid overgeschreven naar VV Bennekom en op basis van een arbeidsovereenkomst bij VV Bennekom in dienst getreden in de functie van contractspeler met een contract tot 17 mei 2015. Speler X heeft op 20 september 2014 als speler en aanvoerder met het eerste elftal van VV Bennekom deelgenomen aan een voetbalwedstrijd tussen SV Huizen en VV Bennekom. Na afloop van die wedstrijd zijn er schermutselingen geweest tussen spelers van de beide voetbalverenigingen. De bij de wedstrijd betrokken scheidsrechter heeft in totaal zes spelers een rode kaart gegeven, te weten speler X en [naam]van VV Bennekom en [naam], [naam], [naam] en [naam] van SV Huizen.
De scheidsrechter heeft na de wedstrijd een wedstrijdformulier ingevuld en naar aanleiding daarvan is een tuchtzaak aanhangig gemaakt bij de Landelijke Tuchtcommissie Amateurvoetbal van de KNVB (hierna: de Tuchtcommissie).
Op 22 september 2014 heeft het bestuur van VV Bennekom speler X en [naam] meegedeeld dat zij vanwege hun betrokkenheid bij het voormelde incident met onmiddellijke ingang uit de selectie van het eerste elftal waren gezet en dat bovendien door het bestuur besloten was om hen te schorsen en te royeren als lid van VV Bennekom.

Bij uitspraak van 24 september 2014 heeft de Tuchtcommissie speler X met ingang van 1 oktober 2014 als lid van de KNVB geschorst voor de duur van achttien maanden. De Tuchtcommissie acht bewezen dat speler X zich schuldig heeft gemaakt aan:
“Het bij gelegenheid van de wedstrijd Huizen-Bennekom (…) na afloop van de wedstrijd onbehoorlijk gedragen door meerdere spelers, althans tenminste één speler van Huizen meerdere keren te hebben geslagen, althans tenminste één keer te hebben geslagen”.

Onder het kopje “strafmotivering” heeft de Tuchtcommissie overwogen:
“Naar het oordeel van de tuchtcommissie is er sprake van buitensporig fysiek geweld buiten een spelsituatie en waarbij geen sprake is van strijd om de bal, waardoor deze overtreding wordt aangemerkt als een individuele excessieve overtreding”.
De Commissie van Beroep heeft de onder 2.6 bedoelde uitspraak van de Tuchtcommissie bij uitspraak van 21 november 2014 bekrachtigd.
Bij vonnis in kort van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, d.d. 4 februari 2015 heeft de voorzieningenrechter op vordering van speler X onder andere beslist dat de hiervoor genoemde beslissingen van de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep worden geschorst, zulks in afwachting van een uitspraak door de rechter in een binnen veertien dagen na betekening van dat vonnis door speler X aanhangig te maken bodemprocedure. De voorzieningenrechter heeft daartoe onder meer overwogen:

“De Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep hebben in hun uitspraken niet gemotiveerd waarom de (beweerdelijk) door speler X aan [naam] en [naam] gegeven klappen in dit geval kwalificeren als excessief. De commissies volstaan met het oordeel dat met het geven van een klap sprake is van buitensporig fysiek geweld buiten een spelsituatie, waarbij geen sprake is van strijd om de bal. Dit klemt omdat in artikel 25 van het reglement (Reglement Tuchtrechtspraak Amateurvoetbal 2014/2015; de voorzieningenrechter) onderscheid wordt gemaakt tussen overtredingen en excessieve overtredingen en voor beide categorieën een verschillende strafmaat wordt gehanteerd. Klappen zoals speler X deze volgens de KNVB aan [naam] en [naam] gegeven zou hebben, kwalificeren in beginsel als een overtreding tenzij sprake is van buitensporig gewelddadig handelen en daarmee van een excessieve overtreding.
(…)
De KNVB laat na (…) in dit kort geding een concrete toelichting te geven waarom de handelingen volgens haar voldoen aan artikel 25 lid 3 van het reglement en daarom als excessief kwalificeren. Weliswaar stelt zij dat dit het geval is, maar zij laat na deze stelling te schragen met feiten en omstandigheden. Dit klemt temeer omdat uit de verklaring van [naam] blijkt dat hij stelt niet geslagen te zijn door speler X (…)
Voorgaande brengt mee dat voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter de uitspraken van de Tuchtcommissie en de Commissie van beroep zal vernietigen (…)”.

De hiervoor bedoelde bodemprocedure heeft speler X inmiddels aanhangig gemaakt. Deze procedure loopt nog.

Kort na het laatstgenoemde vonnis heeft speler X een interview gegeven aan een lokale krant over het incident op 20 september 2014. Het interview is onder andere gepubliceerd in “Ede Stad” van 11 februari 2015. Daarin staat, voor zover van belang:
“In de ogen van de aanvoerder had het allemaal heel anders kunnen lopen. ‘Het opstootje had door snel ingrijpen van zowel de staf van Huizen als Bennekom gemakkelijk kunnen worden voorkomen. Maar trainer [naam] en toen nog bestuurslid technische zaken [naam] keken toevallig de andere kant op. Kennelijk wilden zij hun handen niet vuil maken’ (…).
speler X laat de gebeurtenissen in de volgende weken nog eens de revue passeren. ‘Daar heb ik de wolven in schaapskleren leren kennen. Er werd bij de club nauwelijks naar mijn verweer geluisterd. Bestuur en staf hadden maar één doel en dat was de vereniging Bennekom er zo goed mogelijk uit te laten komen (…). Ook de hulp tijdens de zittingen van de tuchtcommissie was minimaal. Neem alleen het feit dat dat de televisieopnamen die gemaakt waren, mislukt zijn. Er zou een batterijprobleem zijn geweest? Ik ben er van overtuigd dat er haarscherpe opnamen waren, maar dat men er belang bij had om die niet te laten zien’ (…)”.

De vordering
Speler X heeft vordert de schorsings- en royementsbesluiten van VV Bennekom d.d. 20 september 2014 te schorsen

Beoordeling rechter
Speler X heeft gesteld dat VV Bennekom hem op onjuiste gronden heeft geschorst en geroyeerd als lid van VV Bennekom. Hij heeft daarvoor aangevoerd dat hij na afloop van de wedstrijd tegen SV Huizen op 20 september 2014 geen geweld heeft gebruikt tegen spelers van SV Huizen. Daarom moet worden aangenomen dat het besluit in een bodemprocedure op grond van de artikelen 2:8 en 15 BW zal worden vernietigd.
VV Bennekom heeft dat gemotiveerd betwist.
De vraag is allereerst of speler X na afloop van de bedoelde wedstrijd geweld heeft gebruikt. Uit het hiervoor genoemde kort geding vonnis van 4 februari 2015 kan, anders dan speler X kennelijk meent, niet worden afgeleid dat hij toen geen geweld heeft gebruikt. De voorzieningenrechter heeft immers enkel geoordeeld dat de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep onvoldoende gemotiveerd hebben aangegeven dat speler X excessief geweld heeft gebruikt. Dat speler X in het geheel geen geweld zou hebben gebruikt volgt daaruit niet. Speler X heeft tijdens de zitting in het onderhavige kort geding echter gemotiveerd betwist dat hij heeft geslagen en hij kan dat volgens hem ook staven met getuigenverklaringen van onder andere (een) spelers(s) van SV Huizen. Dat laatste lijkt op voorhand niet onaannemelijk, omdat in het hiervoor bedoelde kort geding vonnis onder andere is overwogen dat uit de verklaring van [naam] (een van de spelers van SV Huizen die speler X zou hebben geslagen) blijkt dat hij stelt niet geslagen te zijn door speler X.
Bij het voorgaande komt nog dat de ter zitting aanwezige voorzitter van VV Bennekom,[naam], heeft verklaard dat hij als toeschouwer (hij was op dat moment nog geen voorzitter) aanwezig was bij de wedstrijd, dat hij de schermutselingen tussen de beide teams kort na afloop van de wedstrijd heeft gezien en dat hij daarbij niet heeft kunnen constateren dat speler X toen een of meer spelers van SV Huizen heeft geslagen.
Al het voorgaande leidt ertoe dat thans in het kader van dit geding niet met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat speler X na afloop van de wedstrijd geweld heeft gebruikt.
Dat heeft VV Bennekom dan ook niet, zo moet voorshands worden geoordeeld, aan het besluit ten grondslag kunnen leggen.
Uit de tijdens de zitting gegeven toelichting van speler X en [naam] over het incident kan wel worden afgeleid dat speler X zich in de na afloop van de wedstrijd ontstane vechtpartij heeft gemengd. Speler X heeft daarover verklaard dat hij, toen hij van het veld wilde lopen, zag dat een teamgenoot werd belaagd door vier spelers van Huizen, dat hij zag dat zijn teamgenoot werd geslagen, op de grond viel en vervolgens werd geschopt. Daarop heeft speler X besloten zijn teamgenoot te hulp te schieten door met duwen en trekken te proberen spelers van SV Huizen van zijn teamgenoot te verwijderen. De voorzitter heeft dat relaas van speler X onderschreven, en daarbij aangetekend dat hij de houding die speler X daarbij aannam als agressief en dreigend heeft ervaren. Volgens de voorzitter had speler X, als aanvoerder van het team, anders op de situatie moeten reageren door spelers op een niet agressieve wijze van de vechtpartij te verwijderen, bijvoorbeeld door een speler met beide armen om het lichaam weg te leiden van de vechtpartij. Speler X heeft zijnerzijds wel min of meer bevestigd dat hij een soort van vechthouding heeft aangenomen, maar zelf niet de indruk te hebben dat dat agressief en dreigend was.
Als de handelwijze van speler X zo is geweest als [naam] zegt, zou de conclusie gerechtvaardigd kunnen zijn dat speler X, hoewel hij niet heeft geslagen, tocht verkeerd heeft gehandeld door zich agressief/dreigend en dus niet de-escalerend, zoals het een aanvoerder betaamt, te gedragen. Een volledig beeld van hetgeen toen is voorgevallen ontbreekt echter. [naam] heeft ter zitting ook verklaard dat hij in de ontstane chaos maar “een fractie” van het gebeurde heeft gezien. Daarom kan thans niet met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat het gedrag van speler X toen zodanig is geweest dat dat de schorsing/het royement van speler X als lid van VV Bennekom rechtvaardigde. Dat zal nader moeten worden onderzocht in een eventueel aanhangig te maken bodemprocedure. Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, ligt het voor de hand om aan te nemen dat het besluit van VV Bennekom om speler X als lid van de vereniging te schorsen en te royeren, onvoldoende steun vindt in de feiten. Desondanks kunnen de vorderingen van speler X niet worden toegewezen. Daarvoor zijn de volgende omstandigheden van belang.
Aangenomen moet worden dat de arbeidsovereenkomst tussen VV Bennekom en speler X nog tot 17 mei 2015 loopt, zoals VV Bennekom heeft gesteld. In die overeenkomst staat immers met zoveel woorden dat deze op die datum van rechtswege eindigt. Speler X heeft nog wel gesteld dat het hier gaat om een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, maar dat heeft hij, tegenover de betwisting door VV Bennekom en de duidelijke bewoordingen van de overeenkomst, niet nader toegelicht, zodat daaraan moet worden voorbijgegaan. Er moet dan ook van worden uitgegaan dat de overeenkomst, gerekend vanaf heden, nog slechts zes weken zal voortduren en dan zal zijn ontbonden, nu het er niet naar uitziet dat VV Bennekom genegen zal zijn tot voortzetting van de arbeidsrelatie met speler X. Van een bijzonder belang van speler X bij voortzetting van de overeenkomst gedurende die korte periode is niet gebleken. Speler X heeft slechts aangevoerd dat hij graag wil blijven voetballen. Dat is wel begrijpelijk, maar dat kan niet als een bijzonder belang worden beschouwd. Onder deze omstandigheden moet worden geoordeeld dat het belang van speler X bij toewijzing van de gevorderde schorsing en toelating tot de wedstrijden/trainingen betrekkelijk gering is.
Daartegenover staat het belang van VV Bennekom bij handhaving van de schorsing/het royement. Volgens VV Bennekom zijn de verhoudingen tussen partijen als gevolg van het door speler X gegeven en in een regionaal dagblad gepubliceerde interview zodanig verstoord, dat het onwenselijk is hem weer als lid/speler van de vereniging toe te laten.
Speler X heeft niet betwist dat hij tijdens het interview de uitspraken heeft gedaan zoals die in het hiervoor bedoelde krantenartikel staan. Uit dat artikel blijkt niet alleen dat speler X de hoofdtrainer en een bestuurslid van VV Bennekom in diskrediet heeft gebracht, maar ook dat hij de suggestie wekt dat het bestuur van VV Bennekom in de procedure voor de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep bepaalde bewijsmiddelen zou hebben achtergehouden. Dat dat laatste zo is, is niet komen vast te staan. Dat de verhoudingen tussen speler X en VV Bennekom thans, mede als gevolg van deze uitlatingen ernstig zijn verstoord, kan wel worden aangenomen en is door speler X ook onvoldoende gemotiveerd weersproken.

Deze beide belangen van partijen afwegend, moet worden geoordeeld dat het belang van VV Bennekom bij handhaving van het besluit zwaarder behoort te wegen dan het belang van speler X bij schorsing daarvan. Van VV Bennekom kan dan ook in redelijkheid niet worden gevergd speler X weer als lid/speler van haar vereniging toe te laten. De vorderingen van speler X moeten daarom worden afgewezen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten