Een zaak over een
selectiegeschil in het kaatsen. In korte tijd het tweede geschil dat door de
rechter moet worden beslist (Rechtbank Noord-Nederland 13 mei 2015,ECLI:NL:RBNNE:2015:2475) in een relatief kleine sport. De kaatsbond heeft
14.000 leden. Blijkbaar nemen de beoefenaars het spreekwoord: “Wie kaatst kan de bal verwachten” erg letterlijk. Bij sommige rechterlijke uitspraken bekruipt
mij na het lezen van de feiten de vraag: “Wat zit hier nu echt achter?”. Zo ook
in deze zaak. In de meeste gevallen geeft de uitpraak daar geen expliciet antwoord
op. In deze zaak echter wel. De rechter geen aan dat hij de indruk heeft dat de
eiser het niet eens is niet eens is met de
uitkomst van de wijze van selectie.
M.M.
………….
De feiten
Eiser (c.q. de ouders van eiser want
eiser is nog minderjarig) beoefent de kaatssport. Eiser was voorheen woonachtig
te [woonplaats] en kwam toen uit voor de lokale kaatsvereniging KC De Boer.
Voor deze vereniging heeft hij afdelingswedstrijden gekaatst.
Artikel 12 van het Kaatsreglement van de
Koninklijke Nederlandse Kaatsbond (hierna: de KNKB), inzake
Afdelingswedstrijden, bepaalt, voor zover van belang:
"1. Spelers moeten bij
afdelingswedstrijden uitkomen voor de vereniging in hun woonplaats. Voor dames,
junioren en senioren geldt als woonplaats de plaats waar men het feitelijk
hoofdverblijf heeft.
Voor de overige spelers is
de woonplaats van de ouders maatgevend.
Als in de woonplaats een
vereniging is gevestigd, moet men in principe uitkomen voor de dichtstbijzijnde
vereniging, langs de openbare weg gemeten. (…) Spelers van door het hoofdbestuur
te bepalen categorieën dienen verandering van woonplaats binnen zeven dagen
schriftelijk aan het hoofdbestuur te melden. Een hieruit voortvloeiende
aansluiting bij een andere vereniging is onderworpen aan de goedkeuring van het
hoofdbestuur. Met ingang van de datum van goedkeuring is een speler gerechtigd
en verplicht voor de nieuwe vereniging uit te komen.
(…)
3. Afdelingswedstrijden
kunnen worden gehouden voor door het hoofdbestuur te bepalen categorieën. Het
aantal van deze wedstrijden bedraagt per seizoen ten hoogste een derde deel van
het totaal aantal wedstrijden voor de betreffende categorie met een maximum van
10. In dit aantal zijn niet begrepen de Nederlandse kampioenschappen, de in
Wommels te houden Freulepartij en de in 1987 buiten het weekeinde toegekende
wedstrijden.
4. Verenigingen mogen met
meer dan één partuur aan een wedstrijd deelnemen. Zij moeten worden
ingeschreven als eerste, tweede, enz. partuur. Indien alle op de lijst
geplaatste spelers van een vereniging aanwezig zijn, moeten zij uitkomen voor
het partuur waarvoor ze zijn opgegeven.
(…)".
In de loop van 2015 is eiser bij zijn
moeder gaan wonen, dit (mede) vanwege de echtscheiding van zijn ouders.
It Partoer is een kaatsvereniging voor
de dorpen Jelsum, Koarnjum en Britsum. Eiser is vanaf 2006 (ook) lid van It
Partoer. In januari 2015 heeft (de jeugdcommissie
van) It Partoer het (enige) afdelingspartuur in de categorie
"jongens" voor het kaatsseizoen 2015 samengesteld. Drie jongens maken
deel uit van dit partuur.Het bestuur van It Partoer heeft de
familie eiser bij brief van 18 februari 2015 medegedeeld:
"Onlangs
is er telefonisch contact geweest met het bestuur, via onze voorzitter, over de
situatie van [B] en het overschrijven van jullie zoon naar een nieuw adres in
[woonplaats]. De vraag werd gesteld of [B] dan ook uit zou kunnen komen voor de
afdelingswedstrijden van It Partoer.
(…)
Het
bestuur heeft unaniem besloten [B] niet te laten kaatsen met een
afdelingspartuur voor de vereniging It Partoer.
Wij
zijn van mening dat indien we dit zouden toelaten de deur overal openstaat om
minderjarige kaatsers van adres te laten wijzigen zonder dat er daadwerkelijk
verhuisd wordt door het gezin. De discussies die dit kan meebrengen binnen een
vereniging of tussen verschillende verenigingen zijn niet te overzien en het
zou diverse ingewikkelde situaties met zich mee kunnen brengen. Dit zouden we
in geen enkel geval toelaten. (…)".
Op 9 maart 2015 heeft eiser bij de KNKB
een schriftelijke kennisgeving van verhuizing c.q. een verzoek om
overschrijving ingediend. Hierin is als nieuw woonadres [straat] te
[woonplaats] genoemd. In dit document is tevens aangegeven dat eiser op zijn
nieuwe adres voor It Partoer wenst uit te komen . Het overschrijvingsformulier
is tevens ondertekend door de oude vereniging (KC De Boer) en de nieuwe
vereniging (It Partoer).
De KNKB heeft eiser bij brief van 15
april 2015 medegedeeld dat zij het verzoek tot overschrijving goedkeurt.
It Partoer heeft de familie eiser bij
brief van 18 april 2015 medegedeeld:
"Onlangs
hebben wij een overschrijvingsverzoek van [B](eiser) ondertekend van de
vereniging KC de Boer Stiens naar KF it Partoer Jelsum-Koarnjum-Britsum.
Om
misverstanden te voorkomen willen wij als bestuur jullie er op wijzen dat deze
overschrijving niet betekent dat [B] dit seizoen zal kaatsen in
afdelingspartijen voor onze vereniging.
Zoals
ook al aangegeven in de brief van 18-02-2015 zal [B] dit seizoen geen deel
uitmaken van een afdelingspartuur voor onze vereniging. (…)".
Eiser heeft op 8 juni 2015 aangifte
gedaan bij de politie wegens discriminatie, zulks in verband met de behandeling
van zijn woonstatus door It Partoer, waardoor het hem naar eigen zeggen
onmogelijk wordt gemaakt om de kaatssport uit te oefenen zoals hij dat wil.
Het
standpunt van eiser
Eiser [B] legt - samengevat - het
volgende aan het gevorderde ten grondslag.
Aanvankelijk gaf It Partoer aan eiser te
kennen dat de gezinssamenstelling van de familie eiser reden was om [B] niet
tot het afdelingspartuur toe te laten. De privésituatie van [B] gaat It Partoer
echter niet aan en met deze weigeringsgrond heeft zij zich jegens [B] schuldig
gemaakt aan discriminatie. Voorts heeft [B] een
lidmaatschap/aansluitingsovereenkomst met It Partoer gesloten. Op basis van
deze overeenkomst dient It Partoer zich aan de beginselen van een eerlijke
krachtmeting te houden. Alle leden van It Partoer hebben een gelijk recht op
deelname aan wedstrijden en competities. It Partoer stelt tegenover [B] enkel
dat hij niet geselecteerd zal worden voor afdelingswedstrijden. Deze weigering
baseert zij niet op objectieve (kenbare) selectiecriteria. Eiser weet slechts
dat het beleid van It Partoer is om de beste jongens gedurende het gehele
seizoen te blijven selecteren voor het afdelingspartuur. Op basis van dát
selectiecriterium zou [B], gezien zijn kwaliteiten, voor het afdelingspartuur
dienen te worden geselecteerd. [B] is de beste kaatser binnen de vereniging in
zijn (leeftijd)categorie. Het is thans volstrekt onduidelijk waarom er in geval
van [B], wordt afgeweken van voornoemd selectiecriterium. Aldus is er sprake
van willekeur. Gelet op het vorenstaande dient It Partoer haar objectieve
selectiecriteria voor het afdelingspartuur kenbaar te maken en dient zij haar
opgaaf aan de KNKB per afdelingswedstrijd conform deze objectieve
selectiecriteria te doen.
Het
standpunt van It Partoer
It Partoer betwist de vorderingen van eiser,
waartoe zij - samengevat - het volgende aanvoert.
[B] woont thans in [woonplaats] en
voldoet daarmee aan de eisen van de KNKB om in afdelingswedstrijden voor It
Partoer te kunnen uitkomen. Het feit dat aan deze eis wordt voldaan, betekent
echter niet dat [B] dan ook voor afdelingswedstrijden geselecteerd dient te
worden. De jeugdcommissie van It Partoer bepaalt (voor de jeugd) wie
geselecteerd wordt voor een afdelingspartuur. De jeugdcommissie verricht deze selectie in de periode gelegen tussen
het einde van het oude seizoen en het begin van het nieuwe seizoen. In 2015 is
dat in de maand januari gebeurd. Bij het maken van die keuze staat de verwachte
kwaliteit van het partuur als geheel voorop, niet (slechts) de kwaliteiten van
de individuele kaatser. Uitgangspunt binnen It Partoer is dat als er -
zoals hier - eenmaal een partuur is gevormd, daarmee het gehele seizoen wordt
gespeeld, tenzij er tussentijds wijzigingen nodig zijn, zoals in geval van
blessures. Dat laatste is tot nu toe niet het geval, zodat [B] op basis van de
gehanteerde selectiecriteria thans niet in aanmerking komt om deel uit te maken
van het (eerste) afdelingspartuur in zijn categorie.
De vorderingen van eiser ontberen een
rechtsgrondslag. It Partoer is niet verplicht om selectiecriteria op te stellen
en deze vervolgens aan eiser kenbaar te maken. Het door eiser genoemde artikel
2:8 BW brengt zodanige verplichting in elk geval niet met zich. Voorts is van
belang dat It Partoer grote beleidsvrijheid toekomt om te bepalen hoe en wie
zij voor een partuur selecteert. Een beperking op deze beleidsvrijheid is
slechts in uitzonderlijke omstandigheden aan de orde. Overigens is It Partoer,
anders dan eiser verlangt, niet gehouden om haar selectiebeleid op schrift te
stellen.
Eiser heeft geen belang meer bij het
gevorderde, nu It Partoer haar selectiebeleid inmiddels heeft uitgelegd.
Daarmee heeft eiser de kennelijk verlangde duidelijkheid over de selectiecriteria
gekregen. Ook is de KNKB bekend met deze zaak. Met de wijze waarop It Partoer
opgaaf aan de KNKB doet, is niets mis en deze opgaaf strookt met het (vaste)
beleid van It Partoer.
Ten slotte voert It Partoer nog aan dat
de gevorderde dwangsommen onrealistisch hoog zijn. It Partoer is een kleine
kaatsvereniging, met een begroting van zo'n € 4.000,- per jaar. Indien zij de
gevorderde dwangsommen verschuldigd zou worden, zou dat de doodssteek voor de
vereniging betekenen, waardoor er niemand meer voor de vereniging zou kunnen
kaatsen.
De
beoordeling van het geschil
Het spoedeisend belang bij de gevraagde
voorzieningen is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende
aanwezig, nu het kaatsseizoen 2015 reeds begonnen is en eiser onweersproken
heeft gesteld dat er in de maanden juli en augustus 2015 diverse
afdelingswedstrijden in zijn (leeftijd)categorie gepland staan, waaronder - op
5 augustus a.s. - De Freulepartij te Wommels, aan welke wedstrijden hij graag
wil deelnemen. Het spoedeisend belang is door It Partoer overigens ook niet
betwist.
De gevraagde voorziening strekt er toe
dat It Partoer veroordeelt dient te worden om haar objectieve selectiecriteria
voor de afdelingswedstrijden (schriftelijk) aan eiser kenbaar te maken en de
opgaaf voor elke afdelingswedstrijd conform díe criteria telkens aan de KNKB te
doen.
Vooropgesteld dient te worden dat een
vereniging als It Partoer en haar leden op grond van artikel 2:8 lid 1 BW zich
als zodanig tegenover elkaar dienen te gedragen naar hetgeen door de eisen van
redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd. Deze eisen worden ingekleurd door
de omstandigheden van het geval (HR 1 maart 2002, NJ 2002/296). Dit brengt voor
een vereniging onder meer mee dat zij leden in gelijke omstandigheden gelijk
zal moeten behandelen. Dat verplicht de vereniging er in elk geval toe om voor
vertegenwoordigende teams, zoals een afdelingspartuur, aan de leden
(desgevraagd) kenbaar te maken welk selectiebeleid zij daarvoor hanteert.
Naar
het oordeel van de voorzieningenrechter heeft eiser geen belang (meer) bij de
verlangde voorziening inzake het kenbaar maken van de geldende
selectiecriteria, nu It Partoer ter zitting haar selectiebeleid voor de afdelingsparturen
voor de jeugd duidelijk heeft uiteengezet. Kort
gezegd komt dit selectiebeleid hier op neer, dat vóór het begin van elk
kaatsseizoen door de jeugdcommissie één of meerdere afdelingsparturen voor het
gehele komende kaatsseizoen worden samengesteld, waarbij de kwaliteit van het
partuur als geheel voorop staat, en dat alleen onder bijzondere omstandigheden
wijzigingen in de aldus samengestelde parturen worden aangebracht. De
vorderingen van eiser strandden reeds op het vorenstaande. Overigens is de voorziening
ook niet toewijsbaar, aangezien eiser niet heeft onderbouwd wat naar haar
mening onder objectieve selectiecriteria zou moeten worden verstaan.
Er is geen bijzondere rechtsregel die,
in zijn algemeenheid, gebiedt dat It Partoer de door haar genoemde
selectiecriteria op schrift zou moeten stellen. Hierbij dient ook bedacht te
worden dat in dezen sprake is van een kleine amateurkaatsvereniging, gerund
door én afhankelijk van vrijwilligers. Aan een dergelijke vereniging kunnen
niet dezelfde eisen voor het voeren van de organisatie worden gesteld als aan
professionele organisaties. Feiten en omstandigheden die niettemin, op grond
van artikel 2:8 lid 1 jo. 3:12 BW, een rechtsplicht tot het op schrift stellen
van het selectiebeleid met zich zouden brengen zijn in dit kort geding niet
gebleken.
Aan eiser kan overigens worden
toegegeven dat de schriftelijke communicatie van de kant van It Partoer over de
weigering om [B] aan het eerste afdelingspartuur deel te laten nemen, de
duidelijkheid over de wijze van selectie niet zal hebben bevorderd, nu de
hiervoor genoemde selectiecriteria daarin niet als zodanig zijn benoemd. Dat It
Partoer zich, zoals eiser stelt, schuldig heeft gemaakt aan discriminatie door
[B] op basis van de gezinssamenstelling van de familie eiser niet tot het
afdelingspartuur in zijn leeftijdscategorie toe te laten, acht de
voorzieningenrechter overigens niet aannemelijk. Deze (aanvankelijke) weigering
was - zo leidt voorzieningenrechter af uit de brief van It Partoer van 18
februari 2015 - vooral ingegeven door de omstandigheid dat het voor It Partoer
niet voldoende duidelijk was of [B] daadwerkelijk in [woonplaats] woonachtig
was, maar er is niet voldoende gebleken dat deze woonplaatskwestie nog een rol
speelt in de selectie, mede gezien de na de brief van 18 februari 2015
plaatsgevonden hebbende overschrijving.
De
voorzieningenrechter kan zich vooralsnog niet aan de indruk onttrekken dat de
gevraagde voorziening in wezen is ingegeven door de omstandigheid dat eiser het
niet eens is met de uitkomst van de
wijze van selectie voor het afdelingspartuur in zijn leeftijdscategorie. Daaromtrent wordt het volgende overwogen. In beginsel komt aan It
Partoer als vereniging de autonomie toe om het besluit te nemen om [B] niet tot
het eerste afdelingspartuur toe te laten. Dit is slechts anders, indien - na
een marginale toetsing - geoordeeld wordt dat It Partoer in redelijkheid niet
tot een zodanig besluit heeft kunnen komen. Dat is hier naar voorlopig oordeel
niet aan de orde. Ook al meent [B] dat hij op basis van zijn - overigens
onbetwiste - kaatskwaliteiten in het eerste afdelingspartuur in zijn
(leeftijd)categorie bij It Partoer thuishoort, dat betekent niet dat It Partoer
gehouden is om hem daarvoor ook te selecteren. It Partoer heeft in redelijkheid
kunnen beslissen om op basis van het bestaande selectiebeleid [B] niet voor het
eerste afdelingspartuur in zijn categorie te selecteren. Voorafgaand aan elk
kaatsseizoen worden deze parturen immers door de jeugdcommissie samengesteld
ten behoeve van dat seizoen. Deze selectie had hier reeds plaatsgevonden
vóórdat [B] de overstap naar It Partoer maakte en vervolgens verzocht om
geselecteerd te worden voor het eerste afdelingspartuur in zijn
(leeftijd)categorie. Bovendien heeft It Partoer er terecht op gewezen dat bij
de selectie de kwaliteit van het te selecteren partuur als geheel
doorslaggevend is en niet louter de individuele kwaliteit van een kaatser.
Eiser heeft tevens - in het verlengde
van de vordering strekkende tot het kenbaar maken van objectieve
selectiecriteria voor het afdelingspartuur - gevorderd dat It Partoer conform
die selectiecriteria haar opgaaf per afdelingswedstrijd aan de KNKB dient te
doen. Nu eerstgenoemde vordering niet toewijsbaar is, strandt ook de
onderhavige vordering.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten