LJN BY1855,Sector kantonRechtbank Utrecht, Datum uitspraak: 23-08-2012, Datum publicatie: 01-11-2012
Een medewerkster is sinds
1 april 1997 in dienst bij Randstad Techniek in de regio Nijmegen op basis van een arbeidsovereenkomst voor
onbepaalde tijd. Jaarlijks wordt voor Randstad Techniek een landelijke
personeelsdag georganiseerd.
Op 22 september 2008 heeft Randstad aan de
medewerkster het volgende geschreven:
“Aankomende zaterdag 27 september
gaat het gebeuren; de Powerdag techniek. Dit jaar zal ons weer veel spektakel
ten deel vallen. Uiteraard verklappen we nog niets over de exacte invulling van
het programma. Laat je vooral verrassen. Het belooft in ieder geval een
spraakmakende dag te worden. (…)
Tips en benodigdheden:
-
sportieve/outdoor kleding
-
stevig schoeisel
-
extra set kleding
-
eventueel zwemkleding (…)”
Het actieve deel van de
Powerdag, bestond onder meer uit het varen over de rivier de Maas met twee
zogenaamde RIB-boten (Rigid Inflatable Boat). Een RIB-boot is een soort speedboot.
De RIB-boot waarop de intercedente tien van haar collega’s zich bevonden werd
bestuurd door de eigenaar van evenementenbureau, dat de tocht in opdracht van
Randstad organiseerde .
Tijdens de speedboottocht
werden er bewust golven van andere boten opgezocht om daarover heen te
springen, er werden draaien van 180 graden gemaakt en de twee RIB-boten van het
evenementenbureau voeren zijdelings langs elkaar of kruisten naar elkaar toe om
elkaars boeg- of hekgolven te kunnen raken. De boot waarop de intercedente zich
bevond is op enig moment met een grote klap in/tegen een golf (tot stilstand)
gekomen na over een andere golf te zijn gesprongen waarbij de eigenaar verrast
werd door de aanwezigheid van nog een - hoge - golf. Meerdere opvarenden zijn
daarbij van hun plek gevallen of zijn tegen elkaar of tegen de rugleuningen
voor of achter hen gebotst. De intercedente raakte daarbij gewond aan haar
linkerschouder en is met haar hoofd tegen een collega gebotst die bij haar in
de buurt zat. Na het ongeluk ervaart de intercedente pijnklachten en
beperkingen aan de nek, rug, en arm.
De werkneemster stelt
Randstad aansprakelijk voor de schade omdat de intercedente van mening is dat
Randstad haar zorgplicht als bedoeld in artikel 7:658 lid 1 BW heeft geschonden.
Artikel 7:658 lid 1 BW verplicht de werkgever onder andere zodanige maatregelen
te treffen als redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer in de
uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt.
De vraag is of de werkneemster
de schade geleden heeft "in de uitoefening van de werkzaamheden" en
of de werkgever zijn zorgplicht heeft geschonden.
Volgens de intercedente
is dat het geval. De Powerdag diende in de eerste plaats een bedrijfsmatig
doel, namelijk het versterken van de onderlinge band tussen de werknemers ter
verbetering van hun prestaties bij de uitvoering van hun reguliere
werkzaamheden. Randstad weerspreekt dit. Het tijdstip van de activiteiten
(zaterdag), de plaats (buiten kantoor, op de Maas), de inhoud van het programma
(puur recreatief), de omstandigheid dat er geen beloning tegenover stond en het
vrijwillige karakter van de dag en de tocht wijzen hierop.
De kantonrechter is het
met de intercedente eens. De kantonrechter is van mening dat er een voldoende
relevante band is tussen de personeelsdag en de door intercedente uitgeoefende werkzaamheden.
Dat het programma afweek
van de dagelijkse werkzaamheden van de intercedente maakt geen verschil. Het is
een feit van algemene bekendheid aldus de kantonrechter dat een breed netwerk
van belang is bij het uitoefenen van de werkzaamheden als (senior) intercedent.
Ook de omstandigheid dat de personeelsdag op een zaterdag plaatsvond is niet
doorslaggevend. De reden daarvoor kan immers ook gelegen zijn in het belang van
de werkgever bij het voorkomen van het onbemand zijn van het onderdeel Randstad
Techniek op een werkdag.
De Powerdag valt dus
onder het begrip "in de uitoefening van de werkzaamheden" artikel
7:658 lid 1 BW. Vervolgens komt de kantonrechter toe aan de vraag of Randstad
haar zorgplicht heeft geschonden. Ook dat is naar het oordeel van de kantonrechter
het geval. Het met een hoge snelheid
(tot 100 kilometer per uur) varen met een speedboot, het daarbij bewust
opzoeken van golven van andere boten en vervolgens daarover heen springen, het
maken van draaien van 180 graden en het zijdelings langs elkaar varen of naar
elkaar toe kruisen van twee speedboten is een evident gevaarlijke, althans risicovolle
activiteit, hetgeen Randstad wist of redelijkerwijs moet hebben geweten.
De kantonrechter is van
oordeel dat Randstad, òf het op een andere manier had moeten organiseren,
bijvoorbeeld door het springen over golven te verbieden, òf er helemaal van af
had moeten zien.
De kantonrechter voegt er
nog aan toe dat, ook al zou Randstad niet aansprakelijk zijn geweest op grond
van artikel 7:658 lid 1 BW, Randstad toch aansprakelijk zou zijn geweest op
grond van artikel 7:611 BW. Een werkgever die voor zijn personeel een
activiteit organiseert of laat organiseren waaraan een (bijzonder) risico op
schade voor de deelnemende werknemers verbonden is, is ook uit hoofde van de
eisen van goed werkgeverschap artikel 7:611 BW gehouden de ter voorkoming van
die schade redelijkerwijs van hem te verlangen zorg te betrachten.
De uitspraak staat HIER
Geen opmerkingen:
Een reactie posten