“Het
Sportcentrum” exploiteert in haar gebouw, gelegen te Burgh-Haamstede, onder
meer een bowlingbaan. Op maandag 10 november 2008, omstreeks 16.00 uur, kwamen
het slachtoffer met haar familie daar bowlen. Zij hadden daartoe twee banen
naast elkaar – de banen 3 en 4 – bij het Sportcentrum gereserveerd. Het
Sportcentrum waarschuwt in haar gebouw door middel van een bordje voor gladheid
van de bowlingbanen. het slachtoffer – een tamelijk ervaren bowlster – is als
eerste van de groep op de linkerbaan gaan gooien. Zij is toen gevallen en heeft
daarbij haar rechterenkel gebroken. Het slachtoffer
vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, het Sportcentrum
veroordeelt tot vergoeding van de door haar als gevolg van het voorval De
bowlingbaan is volgens eiseres aansprakelijk omdat de baan gebrekkig was in de
zin van artikel 6:174 BW en subsidiair dat het Sportcentrum onrechtmatig artikel
6:162 BW heeft gehandeld.
Geschil
Stelling
eiseres
Aansprakelijkheid op
grond van artikel 6:174 BW
Het
slachtoffer stelt dat zij tijdens de aanloop voor
haar eerste worp voelde dat ze uitgleed, vervolgens achterover viel en tegen de
stootwand tussen de banen terecht kwam. Na haar val zag ze dat er een plas olie
op het aanloopgedeelte van de bowlingbaan (hierna te noemen: de approach) lag,
nog voor de zgn. approachlijn, die de approach van de baan zelf scheidt en ook
op de baan zelf. Ze stelt dat zij door die olie op de approach en/of op de
approachlijn is uitgegleden. Ze hoefde op die plek (op de approach(-lijn)) geen
olie te verwachten. Door de olie is een aan het Sportcentrum toe te rekenen
gevaarlijke situatie ontstaan. het slachtoffer stelt uitdrukkelijk niet pas te
zijn gevallen nadat zij met één voet de approachlijn was gepasseerd.
Medewerkers van het Sportcentrum zijn direct na de val op de aanwezigheid van
olie aangesproken, maar zij zijn niet dicht bij de baan gaan kijken.
Het slachtoffer stelt ter verdere onderbouwing nog dat de door het
Sportcentrum gehanteerde wijze van oliën, zoals die door de getuigen van het
Sportcentrum is toegelicht (namelijk met een plantenspuit) geen enkele
zekerheid biedt dat er geen olie terecht komt op of voor de approachlijn, omdat
al vanaf 5 centimeter voorbij de approachlijn wordt geolied. Daarnaast stelt
zij dat oliën vanaf 5 centimeter voorbij de approachlijn op zich al gevaar
oplevert; al bij een kleine overschrijding van de approachlijn is het risico
van uitglijden groot.
Verweer
Sportcentrum
Aansprakelijkheid op
grond van artikel 6:174 BW
Het Sportcentrum voert verweer. Zij stelt dat het slachtoffer is
gevallen doordat zij bij haar aanloop over de approachlijn is gestapt en op de
baan zelf is uitgegleden. Het Sportcentrum baseert dat op een mededeling van
het slachtoffer zelf aan een medewerker van het Sportcentrum, direct na de val.
Om speltechnische redenen en ter voorkoming van slijtage wordt de baan
regelmatig geolied. Dat oliën gebeurt handmatig: met een door de fabrikant van
de (speciale) olie geleverde sproeier wordt een (vaste) hoeveelheid olie aan
het begin van de baan aangebracht die vervolgens naar achteren wordt
uitgetrokken. De baan is dus glad; betreden van de baan is dan ook niet
toegestaan. Spelers worden ook voor gladheid van de baan gewaarschuwd (er hangt
een bordje). In de aansprakelijkheidsstelling en ook in ander correspondentie
heeft het slachtoffer zelf steeds gezegd dat het ging om olie dan wel een
vetvlek “op de bowlingbaan” (dus kennelijk: op de baan zelf).
Het Sportcentrum betwist dat er een olieplas op de approach, om en
nabij de approachlijn, heeft gelegen. De verklaringen van de in voorlopig
getuigenverhoor aan de zijde van het slachtoffer gehoorde getuigen (uitsluitend
familieleden, wier verklaringen met terughoudendheid moeten worden bezien)
overtuigen niet en bewijzen niet hetgeenhet slachtoffer stelt.
Nu de bowlingbaan niet ondeugdelijk was, is er geen sprake van
aansprakelijkheid van het Sportcentrum op grond van art. 6:174 BW.
Aansprakelijkheid op
grond van artikel 6:162 BW
Ten aanzien van de gestelde aansprakelijkheid op grond van art.
6:162 BW wijst het Sportcentrum er op dat in een sport- en spelsituatie
(waarvan hier sprake was) de zorgvuldigheidsnormen lichter zijn dan in het
gewone maatschappelijke verkeer. Gelet op de zorgvuldige wijze van oliën, het
feit dat er niet eerder op de vijf dagen daarvoor geoliede baan ongeregeldheden
waren geweest, dat er geen olieplas lag, dat er voor gladheid van de baan was
gewaarschuwd en dat[eiseres], wetende dat dat niet was toegestaan, toch over de
appraochlijn is gestapt, is het Sportcentrum voor de val en de gevolgen daarvan
niet aansprakelijk.
Eigen schuld
Mocht aansprakelijkheid van het Sportcentrum worden vastgesteld,
dan doet zij een beroep op eigen schuld aan de zijde van[eiseres]. Het
slachtoffer heeft niet de nodige voorzichtigheid in acht genomen; de eventuele
fouten van het Sportcentrum vallen daarbij in het niet.
Het Sportcentrum betwist de gestelde schade. Zij neemt wel aan dat
er enige schade is. Zij betwist dat de schadeomvang nog niet zou kunnen worden
vastgesteld; verwijzing naar een schadestaatprocedure is niet nodig.
Beoordeling geschil
Aansprakelijkheid op
grond van artikel 6:174 BW?
Het slachtoffer baseert de aansprakelijkheid van het Sportcentrum
primair op de artt. 6:174 jº 6:181 BW: zij stelt dat de bowlingbaan niet
voldeed aan de eisen die daaraan in de gegeven omstandigheden mochten worden
gesteld en dat het Sportcentrum, die in de uitoefening van haar bedrijf van
deze aldus ondeugdelijke opstal gebruik maakte, aansprakelijk is, nu met de val
vanhet slachtoffer zich het daardoor ontstane gevaar heeft gerealiseerd. De
rechtbank is evenwel van oordeel dat in dit geval art. 6:174 BW niet van toepassing
is. Indien juist is hetgeen het slachtoffer stelt, namelijk dat er voor en op
de approachlijn van de bowlingbaan olie lag, dan maakt dat de (approach van de)
bowlingbaan nog niet tot een gebrekkige opstal. Daarvoor is noodzakelijk dat de
vloer op zichzelf niet voldeed aan de daaraan in de gegeven omstandigheden te
stellen veiligheidseisen. De gestelde oorzaak van de door het slachtoffer
genoemde gladheid is echter gelegen in de (tijdelijke) aanwezigheid op de
approach van olie, die daar niet thuishoort; de gladheid lag dus niet in
gebrekkige eigenschappen van de approach zelf. Dat de approach op zichzelf – in
schone toestand – glad was en daardoor niet geschikt als aanloopvloer voor een
bowlingbaan, is door het slachtoffer niet gesteld en is evenmin gebleken.
Aansprakelijkheid op
grond van artikel 6:162 BW?
Subsidiair beroept het slachtoffer zich op art. 6:162 BW: zij
stelt dat het Sportcentrum onzorgvuldig heeft gehandeld doordat zij zodanig de
baan had geolied dat olie op de approach en op de approachlijn was
terechtgekomen dan wel doordat zij onvoldoende controle op de (conditie van de)
baan heeft uitgeoefend, waardoor er olie op de approach en op de approachlijn
kon liggen, en zij als gevolg van die olie – die zij niet hoefde te verwachten
– ten val is gekomen.
Sport en Spel?
Het Sportcentrum verweert zich hiertegen allereerst met de
stelling dat in dit geval – nu sprake was van een sport- en spelsituatie – een
andere, lichtere, zorgvuldigheidsnorm toepasselijk is dan in het gewone
maatschappelijke verkeer.
Die stelling is volgens de rechtbank in deze context onjuist.
Wanneer mensen deelnemen aan sport of spel, dan begeven zij zich doorgaans in
een situatie, waarin zij door eigen gedrag of door dat van medespelers sneller
dan in het gewone maatschappelijke leven schade oplopen; voor die schade zal
niet op dezelfde wijze als wanneer die schade in het gewone maatschappelijke
leven was opgelopen, de veroorzaker ervan aansprakelijk kunnen worden gesteld.
Die regel geldt echter niet voor een bedrijf als het Sportcentrum, dat
bedrijfsmatig en tegen betaling een accommodatie ter beschikking stelt waarin
mensen een spel – in dit geval: bowling – kunnen spelen. In een dergelijke
situatie mogen mensen die gebruik maken van die accommodatie er juist op
rekenen dat hetgeen hen wordt geboden met minimaal de in het gewone
maatschappelijke verkeer vereiste zorgvuldigheid wordt onderhouden en
gecontroleerd. Er is geen enkele reden waarom van het Sportcentrum een
verminderde mate van zorgvuldigheid zouden mogen worden geëist. Het verweer
wordt verworpen.
Geen
aansprakelijkheid door waarschuwingsbordjes?
Dan stelt het Sportcentrum dat zij niet aansprakelijk is, omdat
zij voor gladheid heeft gewaarschuwd. Ook dit verweer gaat niet op. Het
waarschuwingsbordje bevat (zo blijkt uit een bij de conclusie van antwoord
gevoegde foto), voor zover hier van belang, de tekst : “Gelieve niet op de
banen te lopen, deze zijn erg glad”. Aldus is duidelijk dat deze waarschuwing
geldt voor de bowlingbaan zelf, en niet voor de approach (die immers juist
bedoeld is om voor de aanloop, dus om op te lopen). Het slachtoffer hoefde deze
waarschuwing dan ook niet op te vatten als een waarschuwing voor gladheid van
de approach en/of de approachlijn; de waarschuwing kan dan ook niet met succes
worden ingeroepen ter afwering van een aansprakelijkheidsstelling, gebaseerd op
gladheid van de approach en/of de approachlijn.
Wanneer vast staat dat er olie op de approach en/of op de
approachlijn aanwezig was, is het Sportcentrum, als iemand daardoor ten val
komt, naar het oordeel van de rechtbank voor de gevolgen van die val
aansprakelijk. Immers, de van het Sportcentrum te verwachten zorgvuldigheid
houdt in elk geval in dat zij er voor zorg draagt dat de approach van een
bowlingbaan – bedoeld om met een bal in de hand een aanloop te nemen –
voldoende veilig is en dat daarop derhalve geen stoffen zoals olie aanwezig
zijn, die de approach glad (kunnen) maken. Van haar mag worden verwacht dat zij
de baan zodanig beheert, dat eventueel op de approach terechtgekomen olie zo
snel mogelijk verwijdert. Het Sportcentrum heeft niet aangevoerd dat zij niet
in staat zou zijn geweest eventuele olie tijdig op te merken en te verwijderen.
Zij stelt slechts dat er geen olie op de approach aanwezig was, en dat het
slachtoffer (dus) niet daardoor ten val is gekomen. Dat betekent dat zal moeten
worden vastgesteld of er daadwerkelijk olie op de approach en/of de approachlijn
lag; komt dat vast te staan, dan is het Sportcentrum voor de gevolgen in
beginsel aansprakelijk.
Bewijs olie op de
baan
Nu het het slachtoffer is die stelt dat er olie lag, ligt de
bewijslast daarvan bij haar.
Zij heeft ten bewijze van haar stelling schriftelijke verklaringen
overgelegd en voorts zijn in voorlopig getuigenverhoor een aantal getuigen (de
personen die ook een schriftelijke verklaring hadden afgelegd) voorgebracht,
die over de gestelde aanwezigheid van olie hebben verklaard. De rechtbank acht
de verklaringen betrouwbaar. Met die verklaringen is de aanwezigheid van de
olie op en voor de approachlijn naar het oordeel van de rechtbank in beginsel
bewezen. De rechtbank acht het dan ook voldoende vaststaan dat er op 10
november 2008 in de middag op de door het slachtoffer bespeelde bowlingbaan
voor en op de approachlijn olie lag. Aldus heeft het Sportcentrum jegens het
slachtoffer gevaarzettend, en aldus onrechtmatig gehandeld.
Aansprakelijkheid
gegeven, maar vrouw zou ook zonder olie gevallen zijn?
Nu het hiervoor vastgestelde, door handelen/nalaten van het
Sportcentrum ontstane gevaar zich heeft gerealiseerd – het slachtoffer is
gevallen – is het Sportcentrum voor de gevolgen daarvan in beginsel aansprakelijk.
Dat is alleen anders indien komt vast te staan dat het slachtoffer ook zonder
de aanwezigheid van de olie zou zijn gevallen. En dat is in feite wat het
Sportcentrum stelt. Zij stelt immers dat het slachtoffer om een heel andere
reden is uitgegleden, namelijk omdat zij over de approachlijn heen is gestapt,
aldus op het gladde deel van de baan (waarvoor zij was gewaarschuwd en waar zij
niet mocht komen) is terechtgekomen, en (pas) toen is gevallen.
De rechtbank acht de stelling dat het slachtoffer over de lijn is
gestapt met hetgeen thans is overgelegd niet bewezen. Het Sportcentrum baseert
haar stelling immers uitsluitend op een mededeling van haar medewerkster[naam
getuige], die, uitgebreid ondervraagd in het kader van het voorlopig
getuigenverhoor, heeft aangegeven dat zij een en ander niet meer weet. Nu geen
gespecificeerd nader bewijs op dit punt wordt aangeboden, ziet de rechtbank
voorts geen aanleiding het Sportcentrum tot nader bewijs toe te laten.
Oordeel:
Sportcentrum aansprakelijk en geen eigen schuld
Het vorenstaande leidt ertoe dat vast staat dat het Sportcentrum
jegens het slachtoffer gevaarzettend en aldus onrechtmatig heeft gehandeld, dat
het betreffende gevaar zich door de val van het slachtoffer heeft gerealiseerd
en dat het Sportcentrum voor de gevolgen van die val aansprakelijk is. Uit
hetgeen hiervoor is overwogen, moet voorts worden geconcludeerd dat er geen
sprake is van de door het Sportcentrum gestelde “eigen schuld” aan de zijde van
het slachtoffer.