De
feiten
Tacx, een familiebedrijf, drijft een
paardenfokkerij voor dravers. Het bedrijf bezit voorts sportpaarden die op
nationaal en internationaal niveau uitkomen in wedstrijden. In 2008 heeft het
bedrijf een merrie, hierna “het paard” of “Uchenna” (haar sportnaam) genoemd,
geboren in 2001 en bij KWPN geregistreerd onder nummer 01.07343 onder de naam
Us Mera, gekocht voor de prijs van € 85.000,-. Uchenna is in de dressuur
uitgebracht en heeft als hoogste stand Z2+39 winstpunten en
nationaal/internationaal in de topsport ZZ licht + 10 winstpunten.
Op 24 november 2009 heeft op de A44
(richting Wassenaar/Den Haag) nabij afrit Noordwijk/Voorhout, een aanrijding
plaatsgevonden tussen een voertuig met paardentrailer - met in de
paardentrailer Uchenna - van Tacx, en een auto, bestuurd door [A] (hierna: het
ongeval). De auto van Tacx (met daarin mevrouw Tacx en haar zoon Gregor Tacx)
reed op de rechterrijbaan van de snelweg. [A] is vanaf de in-/uitvoegstrook
naast de rechterrijbaan ingevoegd voor het voertuig van Tacx. Op datzelfde moment
wilde de bestuurder van een derde voertuig vanaf de linkerrijbaan van de
snelweg voor het voertuig van Tacx langs uitvoegen naar de in- en
uitvoegstrook. Aangezien het verkeer op deze in- en uitvoegstrook stilstond,
moesten de bestuurder van het derde voertuig, [A] en Tacx een noodstop maken,
waardoor het ongeval plaatsvond. Uchenna is in de paardentrailer over de stang
naar voren geschoten.
[A] was ten tijde van het ongeval voor
wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij Allianz. Allianz heeft de aansprakelijkheid
voor het ongeval erkend.
Na het ongeval is op verzoek van Allianz
een tweetal expertiserapporten opgesteld door A. Reijneveld, agrarisch expert.
De rapporten dateren van 3 september 2010 en 8 november 2011. Laatstgenoemd
rapport is onder meer opgesteld aan de hand van een behandelverslag van 13 juni
2011 van de behandelend dierenarts van Uchenna, de heer drs. [dierenarts] van
Paardenkliniek Raaphorst. Blijkens de rapporten van Reijneveld en voormeld
behandelverslag en gelet op het verhandelde ter comparitie is - samengevat en
zakelijk weergegeven - de ziektegeschiedenis van Uchenna als volgt.
- Op 25 september 2009 is Uchenna
voorafgaand aan het binnenseizoen (uitvoerig) onderzocht door dierenarts
[dierenarts]. Er was geen zichtbare kreupelheid en de buigproeven waren
negatief. Er is een scan van het linkervoorbeen gemaakt. De aanleiding was een
zwelling als gevolg van irritatie door een peesbeschermer.
- Op 30 november 2009 is bij Uchenna in
het kader van de sportbegeleiding bloedonderzoek verricht.
- Op 3 december 2009 is Uchenna naar
aanleiding van klinische klachten als gevolg van de aanrijding (uitvoerig)
onderzocht. Het paard wilde niet meer lopen, was linksvoor gevoelig, zowel
rechtuit als op de volte. Het paard vertoonde forse problemen met de
wervelkolom en zij had zeer pijnlijke rugspieren. Er zijn scanbeelden van
onderzoek, gedateerd 3 december 2009 en 4 januari 2010. Met name is de
wervelkolom in beeld gebracht. Er zijn geen opnamen van de tussenpees. Het
paard is intensief behandeld, inclusief het gebruik van pijnstillers en
revalidatieprogramma, waarbij onder meer gebruik is gemaakt van een
aquatrainer.
- Eind januari 2010 is Uchenna fit
genoeg bevonden om weer deel te nemen aan wedstrijden. Het paard is uitgekomen
in dressuurwedstrijden op 30 januari 2010, 7 februari 2010, 21 februari 2010, 6
maart 2010 en 13 maart 2010.
- Op 12 februari 2010 is het paard
gecontroleerd in het kader van de sportbegeleiding. Daarin is geen negatieve
reactie op de wedstrijden geconstateerd.
- Op 18 maart 2010 is tijdens een
klinisch onderzoek op stal een recidive geconstateerd met een opvallende
kreupelheid vanuit het linkervoorbeen. Linksvoor was duidelijk drukpijnlijk ter
hoogte van de aanhechting van de tussenpees en er was een reactie op het aanspannen
van deze pees. In de periode daarna bestond de behandeling uit rust, in
combinatie met ontstekingsremmers en pijnstillers en de voor het paard bekende
aquatraining.
- Op de eerstvolgende scanbeelden,
gedateerd 4 april 2010, is geen afwijking van de tussenpees waarneembaar.
- Op 12 mei 2010 is klinisch onderzoek
verricht. Daaruit bleek het paard linksvoor gevoelig te zijn op de buigproef.
Er was sprake van een verminderde kootvering.
- Op 14 mei 2010 zijn scanbeelden
gemaakt, waarop duidelijke afwijkingen zichtbaar zijn.
- Op 21 juni 2010 is een langere periode
van rust/gecontroleerde beweging geadviseerd.
- Op 13 september 2010 is het paard
behandeld aan de wervelkolom. Een deel van de recidiverende problemen met het
linkervoorbeen werd gecorreleerd aan de afwijkende stand van de hals- en
borstwervels. Vervolgens is het paard meerdere keren gecontroleerd en zijn
bewegingsadviezen en trainingsschema’s verstrekt.
- Medio januari 2011 was er onvoldoende
verbetering en is onder meer geconstateerd dat er een probleem was met de
tussenpees.
- In februari 2011 is besloten een
MRI-scan linksvoor te laten maken van het kootgewricht en de aanhechting van de
tussenpees. Het paard is daartoe opgenomen in een kliniek te Emmeloord. Het is
niet gelukt een MRI-scan te maken.
- In maart 2011 is bij kliniek De
Lingehoeve een scintigrafie uitgevoerd en is een CT-scan van het linkervoorbeen
gemaakt. Ter hoogte van de tussenpees was een avulsiefractuur van het pijpbeen
te zien.
Op 3 mei 2011 is Uchenna geëuthanaseerd.
Allianz heeft op 1 april 2010 aan Tacx
behandelingskosten vergoed. Op 6 oktober 2011 en 12 oktober 2011 zijn aan Tacx
voorschotten verstrekt van € 40.000,- en € 20.000,-. Op 15 oktober 2010 is ten
slotte een bedrag van € 1.750,- voldaan.
Het geschil
In conventie
Tacx vordert na vermeerdering van eis en
samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij
voorraad, Allianz en [A] hoofdelijk zal veroordelen, des dat de een betalende
de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan Tacx van € 168.222,66.
Ter onderbouwing van de vordering stelt
Tacx - verkort weergegeven - dat Uchenna, naast borst- en wervelkolomletsel,
ten gevolge van het ongeval tevens letsel aan het linkervoorbeen heeft
opgelopen in de vorm van een avulsiefractuur. Aangezien de klachten
verergerden, waarbij de kosten opliepen zonder enig uitzicht op herstel, is -
na overleg met Allianz - besloten Uchenna te euthanaseren, aldus Tacx. Gezien
de aansprakelijkheid van Allianz c.s. voor de gevolgen van het ongeval, is Allianz
volgens Tacx ook gehouden tot vergoeding van de door Tacx geleden schade in
verband met de ontstane avulsiefractuur en de daarop volgende euthanasie.
In
reconventie
Allianz vordert samengevat -
veroordeling van Tacx tot betaling van € 51.912,76. Allianz legt aan haar
vordering in reconventie - zakelijk weergegeven - primair ten grondslag dat er
geen oorzakelijk verband bestaat tussen het ongeval en de door Uchenna
opgelopen avulsiefractuur. Subsidiair stelt zij dat sprake is van eigen schuld aan
de zijde van Tacx. Daardoor dient het waardeverlies ten gevolge van de
euthanasie van Uchenna niet voor haar rekening te komen, aldus Allianz. De
kosten van behandeling belopen volgens Allianz in totaal € 11.913,75. Aangezien
zij specifieke betalingen heeft verricht van in totaal € 3.826,51 en
voorschotten van in totaal € 60.000,-, vordert Allianz terugbetaling van het
teveel betaalde, te weten € 51.912,76.
De
beoordeling
Allianz heeft aansprakelijkheid voor het
ongeval erkend. Niet in geschil is dat het paard als gevolg van het ongeval in
ieder geval letsel heeft opgelopen aan borst- en wervelkolom en dat Tacx
daardoor schade heeft geleden. Het is om die reden dat Allianz is overgegaan
tot vergoeding van de kosten van behandeling van het paard en voorschotten
heeft verstrekt. Nu de aansprakelijkheid van Allianz vaststaat, is zij in
beginsel gehouden tot volledige vergoeding van de schade die Tacx c.s. als
gevolg van het ongeval heeft geleden.
Avulsiefractuur
ongevalsgerelateerd?
In geschil is allereerst of de in 2011
bij Uchenna geconstateerde avulsiefractuur ongevalsgevolg is. Allianz c.s.
verweren zich met de stelling dat causaal verband ontbreekt. Zij stellen dat
eerst vanaf medio maart 2010 (na de dubbele start van het paard) sprake is
geweest van klachten aan het linkervoorbeen en voeren, met een beroep op het
rapport van Reijneveld van 8 november 2011, aan dat de blessure van de
tussenpees veroorzaakt kan zijn door een acuut trauma, maar ook door
overbelasting. Volgens Allianz c.s. is niet aannemelijk dat direct na het
ongeval sprake was van een blessure aan het linkervoorbeen, mede nu een
dergelijke blessure pas maanden na het ongeval voor het eerst is waargenomen en
er in de tussenliggende periode verschillende onderzoeken hebben
plaatsgevonden.
Op grond van het bepaalde in artikel
6:98 BW dient beoordeeld te worden of de avulsiefractuur in zodanig verband
staat met het ongeval, dat zij Allianz c.s., mede gezien de aard van de
aansprakelijkheid en de schade, als een gevolg van het ongeval kan worden
toegerekend. De erkenning van Allianz van aansprakelijkheid voor de gevolgen
van het ongeval is beperkt tot hetgeen ook daadwerkelijk als ongevalsgevolg
moet worden aangemerkt. Ook in het kader van de beoordeling of de schade als gevolg
van de avulsiefractuur in de zin van artikel 6:98 BW aan het ongeval
toegerekend kan worden, geldt derhalve dat in beginsel vereist is dat tussen
het ongeval en die schade conditio sine qua non-verband bestaat. De stelplicht
en bewijslast van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat het ongeval een
noodzakelijke voorwaarde is voor het ontstaan van de avulsiefractuur rust op
Tacx.
Niet in geschil is dat de
avulsiefractuur voortkomt uit een blessure van de tussenpees aan het
linkervoorbeen van het paard. Evenmin is in geschil dat voor het eerst in maart
2010 kreupelheid vanuit het linkervoorbeen is geconstateerd. Voordien, in
december 2009, was sprake van een gevoeligheid aan dat been, zoals Allianz c.s.
ook ter comparitie naar voren hebben gebracht, maar is geen probleem met de
tussenpees vastgesteld.
De rechtbank neemt als vaststaand aan
dat het paard vóór het ongeval niets mankeerde. Voor zover Allianz c.s. in hun
brief van 11 november 2013 (na de comparitie) hun uitspraken ter comparitie op
dit punt hebben genuanceerd en het verweer voeren dat de gevoeligheid van het
linkervoorbeen na het ongeval geen ongevalsgevolg is, maar voortkomt uit de
zwelling vóór ongeval, verwerpt de rechtbank dit verweer. Blijkens het rapport
van Reijneveld van 8 november 2011 was de aanleiding voor het onderzoek op 3
september 2009 een zwelling als gevolg van irritatie door een peesbeschermer,
zoals ook in het verslag van [dierenarts] van 13 juni 2011 is vermeld.
Reijneveld vermeldt in dit verband voorts: “op
de door mij ontvangen scanbeelden is de tussenpees niet zichtbaar maar wel is
er een beeld dat duidt op een hematoom. Door dierenarts [dierenarts] is
overigens reeds aangegeven dat scanbeelden waarop geen afwijking zichtbaar is
niet worden bewaard en daar kan ik mij iets bij voorstellen.”
Voorts staat vast dat direct na het
ongeval problemen zijn geconstateerd aan de borst- en wervelkolom, waarvoor het
paard een intensieve revalidatiebehandeling onderging. Daarnaast was reeds
vóórdat weer wedstrijden werden gereden, in december 2009, sprake van een
gevoeligheid aan het linkervoorbeen. In de periode november 2009 - maart 2010
is Uchenna gerevalideerd en ingezet op een beperkt aantal wedstrijden. Na
deelname aan de wedstrijden is in maart 2010 kreupelheid aan het linkerbeen
ontdekt.
De rechtbank verwerpt ten slotte bij
gebrek aan enig feitelijk aanknopingspunt de suggestie van Allianz c.s. dat het
paard zich verstapt kan hebben bij de wedstrijden met als gevolg een blessure
aan het linkerbeen en avulsiefractuur. Daarvoor acht de rechtbank van belang
dat het paard voortdurend onder begeleiding heeft gestaan, door de jury tijdens
de wedstrijden is waargenomen en dat in de juryrapporten van de wedstrijden
waaraan Uchenna in maart 2010 heeft deelgenomen niets is opgenomen met betrekking
tot een verstapping.
Het vorenstaande leidt dan ook tot de
conclusie dat Allianz in beginsel niet alleen verplicht is tot vergoeding van
de schade die Tacx heeft geleden in verband met het ontstaan van borst- en
wervelkolomletsel, maar ook in verband met het ontstaan van de avulsiefractuur.
Eigen
schuld
Een vervolgvraag is of sprake is van
eigen schuld, zoals Allianz c.s. stellen en Tacx betwist. Volgens Allianz c.s.
had Tacx een langdurige rust- en herstelperiode voor Uchenna in acht moeten
nemen, hetgeen zij heeft nagelaten. Tacx heeft in strijd gehandeld met haar
schadebeperkingsverplichting door het paard al na verloop van twee maanden weer
te laten participeren in wedstrijden. Daarom dient de schade als gevolg van de
avulsiefractuur voor rekening van Tacx te blijven.
Ingevolge het bepaalde in artikel 6:101
BW geldt dat wanneer de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die
Tacx kan worden toegerekend, de vergoedingsplicht van Allianz c.s. wordt
verminderd, in beginsel door een verdeling naar evenredigheid van de schade
over Tacx en Allianz c.s. met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen
omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen.
Het verweer van Tacx, kort gezegd
inhoudende dat het paard steeds onder medische controle en behandeling is
geweest en dat het uitbrengen van het paard op wedstrijden verantwoord is
geweest, vormt naar het oordeel van de rechtbank in het licht van de rapporten
van Reijneveld een onvoldoende gemotiveerde betwisting van de gemotiveerde
stelling van Allianz c.s. dat sprake is van eigen schuld. De rechtbank neemt
dan ook als vaststaand aan dat de omstandigheid dat Tacx Uchenna vanaf januari
2010 aan (een beperkt aantal) wedstrijden heeft laten deelnemen, heeft
bijgedragen aan het ontstaan van de door haar geleden schade in verband met de
avulsiefractuur.
Anders dan Allianz c.s. hebben betoogd,
stuit de vordering in conventie van Tacx hier niet op af. De rechtbank bepaalt
de mate waarin Tacx heeft bijgedragen aan het ontstaan van de schade op 20%.
Bepalend acht de rechtbank of en zo ja in hoeverre ervan moet worden uitgegaan
dat verder onderzoek in december 2009 tot een andere behandeling zou hebben
geleid dan waarvan thans sprake is geweest en dat alsdan geen sprake zou zijn
geweest van euthanasie van het paard vanwege de avulsiefractuur aan het
linkervoorbeen. De rechtbank acht van belang dat op de foto’s die op 4 april
2010 zijn genomen, nadat het paard had deelgenomen aan de wedstrijden en
kreupelheid was geconstateerd, (nog) geen afwijking van de tussenpees te zien
is. Gelet hierop acht de rechtbank onzeker dat verder onderzoek in december
2009 naar aanleiding van de bestaande gevoeligheid aan het linkervoorbeen tot
een diagnose en behandeladvies had geleid op grond waarvan deelname van het
paard aan wedstrijden niet verantwoord zou zijn geacht. Daarbij moet ook worden
bedacht - zoals hiervoor overwogen - dat beweging van het paard in verband met
de behandeling van de problemen aan de borst- en wervelkolom nodig was en dat
in dat verband deelname aan een wedstrijd als minder intensief dan een training
en daarmee op zichzelf als verantwoord dient te worden beschouwd. Voorts acht
de rechtbank van belang dat ook bij eerdere ontdekking van de blessure van de
tussenpees aan het linkervoorbeen, behandeling van de problemen met borst- en
wervelkolom noodzakelijk zou zijn geweest. Gelet op de ernst van die problemen,
waarbij onder meer is gerevalideerd met aquatraining, en de aard van de
behandeling die daarvoor is vereist, namelijk beweging, acht de rechtbank
evenzeer onzeker dat bij eerdere ontdekking sprake zou zijn geweest van een
zodanig herstel van het paard dat geen euthanasie had hoeven plaatsvinden. Deze
omstandigheden rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank een beperkte
mate van eigen schuld van Tacx. Niettemin heeft de omstandigheid dat verder
onderzoek is nagelaten en het paard heeft deelgenomen aan wedstrijden wel in
enige mate bijgedragen aan de ontstane schade. Naar het oordeel van de
rechtbank moet ervan worden uitgegaan dat bij eerdere ontdekking van een
tussenpeesblessure in ieder geval méér rust in acht zou zijn genomen dan thans
het geval is geweest nu het paard heeft deelgenomen aan een, hoewel beperkt,
aantal wedstrijden. Daarmee zou het risico van een avulsiefractuur en het als
gevolg daarvan overlijden van het paard zijn beperkt.
Het voorgaande betekent dat Allianz
gehouden is 80% van de door Tacx geleden schade ten gevolge van het onderhavige
ongeval te vergoeden.
Schade;
waarde van het paard
Tussen partijen is in geschil welke
waarde Uchenna in het economisch verkeer vertegenwoordigde ten tijde van het
ongeval, nu Tacx dit bedrag aan schade heeft geleden door het uiteindelijke
verlies Uchenna. Volgens Tacx bedraagt dit waardeverlies € 200.000,. Allianz
beroept zich op de waardevaststelling door Reijneveld van € 110.000,--.
Voor de begroting van deze schadepost is
naar het oordeel van de rechtbank een deskundigenbericht noodzakelijk, waarbij
benoeming van een paardentaxateur in de rede ligt. De rechtbank zal partijen de
mogelijkheid bieden zich bij akte uit te laten - bij voorkeur na onderling
overleg - over de persoon van de te benoemen deskundige en de aan deze
deskundige te stellen vragen. De kosten voor het deskundigenbericht zullen
voorshands door Allianz betaald moeten te worden gegeven haar aansprakelijkheid
voor de gevolgen van het ongeval. De rechtbank is voornemens aan de deskundige
in ieder geval de volgende vragen voor te leggen:
1.Kunt u aangeven welke waarde Uchenna
als dressuurpaard omstreeks 24 november 2009 in het economisch verkeer
vertegenwoordigde?
2.Welke andere feiten of omstandigheden,
voortvloeiend uit het onderzoek, kunnen van belang zijn voor een goed begrip
van de zaak?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten