dinsdag 6 mei 2014

Causaal (sine qua non) verband tussen ongeval en schade wegens overlijden paard? Ja, echter korting eigen schuld 20 %

De feiten
Tacx, een familiebedrijf, drijft een paardenfokkerij voor dravers. Het bedrijf bezit voorts sportpaarden die op nationaal en internationaal niveau uitkomen in wedstrijden. In 2008 heeft het bedrijf een merrie, hierna “het paard” of “Uchenna” (haar sportnaam) genoemd, geboren in 2001 en bij KWPN geregistreerd onder nummer 01.07343 onder de naam Us Mera, gekocht voor de prijs van € 85.000,-. Uchenna is in de dressuur uitgebracht en heeft als hoogste stand Z2+39 winstpunten en nationaal/internationaal in de topsport ZZ licht + 10 winstpunten.
Op 24 november 2009 heeft op de A44 (richting Wassenaar/Den Haag) nabij afrit Noordwijk/Voorhout, een aanrijding plaatsgevonden tussen een voertuig met paardentrailer - met in de paardentrailer Uchenna - van Tacx, en een auto, bestuurd door [A] (hierna: het ongeval). De auto van Tacx (met daarin mevrouw Tacx en haar zoon Gregor Tacx) reed op de rechterrijbaan van de snelweg. [A] is vanaf de in-/uitvoegstrook naast de rechterrijbaan ingevoegd voor het voertuig van Tacx. Op datzelfde moment wilde de bestuurder van een derde voertuig vanaf de linkerrijbaan van de snelweg voor het voertuig van Tacx langs uitvoegen naar de in- en uitvoegstrook. Aangezien het verkeer op deze in- en uitvoegstrook stilstond, moesten de bestuurder van het derde voertuig, [A] en Tacx een noodstop maken, waardoor het ongeval plaatsvond. Uchenna is in de paardentrailer over de stang naar voren geschoten.
[A] was ten tijde van het ongeval voor wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij Allianz. Allianz heeft de aansprakelijkheid voor het ongeval erkend.
Na het ongeval is op verzoek van Allianz een tweetal expertiserapporten opgesteld door A. Reijneveld, agrarisch expert. De rapporten dateren van 3 september 2010 en 8 november 2011. Laatstgenoemd rapport is onder meer opgesteld aan de hand van een behandelverslag van 13 juni 2011 van de behandelend dierenarts van Uchenna, de heer drs. [dierenarts] van Paardenkliniek Raaphorst. Blijkens de rapporten van Reijneveld en voormeld behandelverslag en gelet op het verhandelde ter comparitie is - samengevat en zakelijk weergegeven - de ziektegeschiedenis van Uchenna als volgt.
- Op 25 september 2009 is Uchenna voorafgaand aan het binnenseizoen (uitvoerig) onderzocht door dierenarts [dierenarts]. Er was geen zichtbare kreupelheid en de buigproeven waren negatief. Er is een scan van het linkervoorbeen gemaakt. De aanleiding was een zwelling als gevolg van irritatie door een peesbeschermer.
- Op 30 november 2009 is bij Uchenna in het kader van de sportbegeleiding bloedonderzoek verricht.
- Op 3 december 2009 is Uchenna naar aanleiding van klinische klachten als gevolg van de aanrijding (uitvoerig) onderzocht. Het paard wilde niet meer lopen, was linksvoor gevoelig, zowel rechtuit als op de volte. Het paard vertoonde forse problemen met de wervelkolom en zij had zeer pijnlijke rugspieren. Er zijn scanbeelden van onderzoek, gedateerd 3 december 2009 en 4 januari 2010. Met name is de wervelkolom in beeld gebracht. Er zijn geen opnamen van de tussenpees. Het paard is intensief behandeld, inclusief het gebruik van pijnstillers en revalidatieprogramma, waarbij onder meer gebruik is gemaakt van een aquatrainer.
- Eind januari 2010 is Uchenna fit genoeg bevonden om weer deel te nemen aan wedstrijden. Het paard is uitgekomen in dressuurwedstrijden op 30 januari 2010, 7 februari 2010, 21 februari 2010, 6 maart 2010 en 13 maart 2010.
- Op 12 februari 2010 is het paard gecontroleerd in het kader van de sportbegeleiding. Daarin is geen negatieve reactie op de wedstrijden geconstateerd.
- Op 18 maart 2010 is tijdens een klinisch onderzoek op stal een recidive geconstateerd met een opvallende kreupelheid vanuit het linkervoorbeen. Linksvoor was duidelijk drukpijnlijk ter hoogte van de aanhechting van de tussenpees en er was een reactie op het aanspannen van deze pees. In de periode daarna bestond de behandeling uit rust, in combinatie met ontstekingsremmers en pijnstillers en de voor het paard bekende aquatraining.
- Op de eerstvolgende scanbeelden, gedateerd 4 april 2010, is geen afwijking van de tussenpees waarneembaar.
- Op 12 mei 2010 is klinisch onderzoek verricht. Daaruit bleek het paard linksvoor gevoelig te zijn op de buigproef. Er was sprake van een verminderde kootvering.
- Op 14 mei 2010 zijn scanbeelden gemaakt, waarop duidelijke afwijkingen zichtbaar zijn.
- Op 21 juni 2010 is een langere periode van rust/gecontroleerde beweging geadviseerd.
- Op 13 september 2010 is het paard behandeld aan de wervelkolom. Een deel van de recidiverende problemen met het linkervoorbeen werd gecorreleerd aan de afwijkende stand van de hals- en borstwervels. Vervolgens is het paard meerdere keren gecontroleerd en zijn bewegingsadviezen en trainingsschema’s verstrekt.
- Medio januari 2011 was er onvoldoende verbetering en is onder meer geconstateerd dat er een probleem was met de tussenpees.
- In februari 2011 is besloten een MRI-scan linksvoor te laten maken van het kootgewricht en de aanhechting van de tussenpees. Het paard is daartoe opgenomen in een kliniek te Emmeloord. Het is niet gelukt een MRI-scan te maken.
- In maart 2011 is bij kliniek De Lingehoeve een scintigrafie uitgevoerd en is een CT-scan van het linkervoorbeen gemaakt. Ter hoogte van de tussenpees was een avulsiefractuur van het pijpbeen te zien.
Op 3 mei 2011 is Uchenna geëuthanaseerd.
Allianz heeft op 1 april 2010 aan Tacx behandelingskosten vergoed. Op 6 oktober 2011 en 12 oktober 2011 zijn aan Tacx voorschotten verstrekt van € 40.000,- en € 20.000,-. Op 15 oktober 2010 is ten slotte een bedrag van € 1.750,- voldaan.

Het geschil
In conventie
Tacx vordert na vermeerdering van eis en samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Allianz en [A] hoofdelijk zal veroordelen, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan Tacx van € 168.222,66.
Ter onderbouwing van de vordering stelt Tacx - verkort weergegeven - dat Uchenna, naast borst- en wervelkolomletsel, ten gevolge van het ongeval tevens letsel aan het linkervoorbeen heeft opgelopen in de vorm van een avulsiefractuur. Aangezien de klachten verergerden, waarbij de kosten opliepen zonder enig uitzicht op herstel, is - na overleg met Allianz - besloten Uchenna te euthanaseren, aldus Tacx. Gezien de aansprakelijkheid van Allianz c.s. voor de gevolgen van het ongeval, is Allianz volgens Tacx ook gehouden tot vergoeding van de door Tacx geleden schade in verband met de ontstane avulsiefractuur en de daarop volgende euthanasie.
In reconventie
Allianz vordert samengevat - veroordeling van Tacx tot betaling van € 51.912,76. Allianz legt aan haar vordering in reconventie - zakelijk weergegeven - primair ten grondslag dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen het ongeval en de door Uchenna opgelopen avulsiefractuur. Subsidiair stelt zij dat sprake is van eigen schuld aan de zijde van Tacx. Daardoor dient het waardeverlies ten gevolge van de euthanasie van Uchenna niet voor haar rekening te komen, aldus Allianz. De kosten van behandeling belopen volgens Allianz in totaal € 11.913,75. Aangezien zij specifieke betalingen heeft verricht van in totaal € 3.826,51 en voorschotten van in totaal € 60.000,-, vordert Allianz terugbetaling van het teveel betaalde, te weten € 51.912,76.

De beoordeling
Allianz heeft aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. Niet in geschil is dat het paard als gevolg van het ongeval in ieder geval letsel heeft opgelopen aan borst- en wervelkolom en dat Tacx daardoor schade heeft geleden. Het is om die reden dat Allianz is overgegaan tot vergoeding van de kosten van behandeling van het paard en voorschotten heeft verstrekt. Nu de aansprakelijkheid van Allianz vaststaat, is zij in beginsel gehouden tot volledige vergoeding van de schade die Tacx c.s. als gevolg van het ongeval heeft geleden.

Avulsiefractuur ongevalsgerelateerd?
In geschil is allereerst of de in 2011 bij Uchenna geconstateerde avulsiefractuur ongevalsgevolg is. Allianz c.s. verweren zich met de stelling dat causaal verband ontbreekt. Zij stellen dat eerst vanaf medio maart 2010 (na de dubbele start van het paard) sprake is geweest van klachten aan het linkervoorbeen en voeren, met een beroep op het rapport van Reijneveld van 8 november 2011, aan dat de blessure van de tussenpees veroorzaakt kan zijn door een acuut trauma, maar ook door overbelasting. Volgens Allianz c.s. is niet aannemelijk dat direct na het ongeval sprake was van een blessure aan het linkervoorbeen, mede nu een dergelijke blessure pas maanden na het ongeval voor het eerst is waargenomen en er in de tussenliggende periode verschillende onderzoeken hebben plaatsgevonden.
Op grond van het bepaalde in artikel 6:98 BW dient beoordeeld te worden of de avulsiefractuur in zodanig verband staat met het ongeval, dat zij Allianz c.s., mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en de schade, als een gevolg van het ongeval kan worden toegerekend. De erkenning van Allianz van aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval is beperkt tot hetgeen ook daadwerkelijk als ongevalsgevolg moet worden aangemerkt. Ook in het kader van de beoordeling of de schade als gevolg van de avulsiefractuur in de zin van artikel 6:98 BW aan het ongeval toegerekend kan worden, geldt derhalve dat in beginsel vereist is dat tussen het ongeval en die schade conditio sine qua non-verband bestaat. De stelplicht en bewijslast van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat het ongeval een noodzakelijke voorwaarde is voor het ontstaan van de avulsiefractuur rust op Tacx.
Niet in geschil is dat de avulsiefractuur voortkomt uit een blessure van de tussenpees aan het linkervoorbeen van het paard. Evenmin is in geschil dat voor het eerst in maart 2010 kreupelheid vanuit het linkervoorbeen is geconstateerd. Voordien, in december 2009, was sprake van een gevoeligheid aan dat been, zoals Allianz c.s. ook ter comparitie naar voren hebben gebracht, maar is geen probleem met de tussenpees vastgesteld.
De rechtbank neemt als vaststaand aan dat het paard vóór het ongeval niets mankeerde. Voor zover Allianz c.s. in hun brief van 11 november 2013 (na de comparitie) hun uitspraken ter comparitie op dit punt hebben genuanceerd en het verweer voeren dat de gevoeligheid van het linkervoorbeen na het ongeval geen ongevalsgevolg is, maar voortkomt uit de zwelling vóór ongeval, verwerpt de rechtbank dit verweer. Blijkens het rapport van Reijneveld van 8 november 2011 was de aanleiding voor het onderzoek op 3 september 2009 een zwelling als gevolg van irritatie door een peesbeschermer, zoals ook in het verslag van [dierenarts] van 13 juni 2011 is vermeld. Reijneveld vermeldt in dit verband voorts: “op de door mij ontvangen scanbeelden is de tussenpees niet zichtbaar maar wel is er een beeld dat duidt op een hematoom. Door dierenarts [dierenarts] is overigens reeds aangegeven dat scanbeelden waarop geen afwijking zichtbaar is niet worden bewaard en daar kan ik mij iets bij voorstellen.”
Voorts staat vast dat direct na het ongeval problemen zijn geconstateerd aan de borst- en wervelkolom, waarvoor het paard een intensieve revalidatiebehandeling onderging. Daarnaast was reeds vóórdat weer wedstrijden werden gereden, in december 2009, sprake van een gevoeligheid aan het linkervoorbeen. In de periode november 2009 - maart 2010 is Uchenna gerevalideerd en ingezet op een beperkt aantal wedstrijden. Na deelname aan de wedstrijden is in maart 2010 kreupelheid aan het linkerbeen ontdekt.
De rechtbank verwerpt ten slotte bij gebrek aan enig feitelijk aanknopingspunt de suggestie van Allianz c.s. dat het paard zich verstapt kan hebben bij de wedstrijden met als gevolg een blessure aan het linkerbeen en avulsiefractuur. Daarvoor acht de rechtbank van belang dat het paard voortdurend onder begeleiding heeft gestaan, door de jury tijdens de wedstrijden is waargenomen en dat in de juryrapporten van de wedstrijden waaraan Uchenna in maart 2010 heeft deelgenomen niets is opgenomen met betrekking tot een verstapping.
Het vorenstaande leidt dan ook tot de conclusie dat Allianz in beginsel niet alleen verplicht is tot vergoeding van de schade die Tacx heeft geleden in verband met het ontstaan van borst- en wervelkolomletsel, maar ook in verband met het ontstaan van de avulsiefractuur.

Eigen schuld
Een vervolgvraag is of sprake is van eigen schuld, zoals Allianz c.s. stellen en Tacx betwist. Volgens Allianz c.s. had Tacx een langdurige rust- en herstelperiode voor Uchenna in acht moeten nemen, hetgeen zij heeft nagelaten. Tacx heeft in strijd gehandeld met haar schadebeperkingsverplichting door het paard al na verloop van twee maanden weer te laten participeren in wedstrijden. Daarom dient de schade als gevolg van de avulsiefractuur voor rekening van Tacx te blijven.
Ingevolge het bepaalde in artikel 6:101 BW geldt dat wanneer de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die Tacx kan worden toegerekend, de vergoedingsplicht van Allianz c.s. wordt verminderd, in beginsel door een verdeling naar evenredigheid van de schade over Tacx en Allianz c.s. met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen.
Het verweer van Tacx, kort gezegd inhoudende dat het paard steeds onder medische controle en behandeling is geweest en dat het uitbrengen van het paard op wedstrijden verantwoord is geweest, vormt naar het oordeel van de rechtbank in het licht van de rapporten van Reijneveld een onvoldoende gemotiveerde betwisting van de gemotiveerde stelling van Allianz c.s. dat sprake is van eigen schuld. De rechtbank neemt dan ook als vaststaand aan dat de omstandigheid dat Tacx Uchenna vanaf januari 2010 aan (een beperkt aantal) wedstrijden heeft laten deelnemen, heeft bijgedragen aan het ontstaan van de door haar geleden schade in verband met de avulsiefractuur.
Anders dan Allianz c.s. hebben betoogd, stuit de vordering in conventie van Tacx hier niet op af. De rechtbank bepaalt de mate waarin Tacx heeft bijgedragen aan het ontstaan van de schade op 20%. Bepalend acht de rechtbank of en zo ja in hoeverre ervan moet worden uitgegaan dat verder onderzoek in december 2009 tot een andere behandeling zou hebben geleid dan waarvan thans sprake is geweest en dat alsdan geen sprake zou zijn geweest van euthanasie van het paard vanwege de avulsiefractuur aan het linkervoorbeen. De rechtbank acht van belang dat op de foto’s die op 4 april 2010 zijn genomen, nadat het paard had deelgenomen aan de wedstrijden en kreupelheid was geconstateerd, (nog) geen afwijking van de tussenpees te zien is. Gelet hierop acht de rechtbank onzeker dat verder onderzoek in december 2009 naar aanleiding van de bestaande gevoeligheid aan het linkervoorbeen tot een diagnose en behandeladvies had geleid op grond waarvan deelname van het paard aan wedstrijden niet verantwoord zou zijn geacht. Daarbij moet ook worden bedacht - zoals hiervoor overwogen - dat beweging van het paard in verband met de behandeling van de problemen aan de borst- en wervelkolom nodig was en dat in dat verband deelname aan een wedstrijd als minder intensief dan een training en daarmee op zichzelf als verantwoord dient te worden beschouwd. Voorts acht de rechtbank van belang dat ook bij eerdere ontdekking van de blessure van de tussenpees aan het linkervoorbeen, behandeling van de problemen met borst- en wervelkolom noodzakelijk zou zijn geweest. Gelet op de ernst van die problemen, waarbij onder meer is gerevalideerd met aquatraining, en de aard van de behandeling die daarvoor is vereist, namelijk beweging, acht de rechtbank evenzeer onzeker dat bij eerdere ontdekking sprake zou zijn geweest van een zodanig herstel van het paard dat geen euthanasie had hoeven plaatsvinden. Deze omstandigheden rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank een beperkte mate van eigen schuld van Tacx. Niettemin heeft de omstandigheid dat verder onderzoek is nagelaten en het paard heeft deelgenomen aan wedstrijden wel in enige mate bijgedragen aan de ontstane schade. Naar het oordeel van de rechtbank moet ervan worden uitgegaan dat bij eerdere ontdekking van een tussenpeesblessure in ieder geval méér rust in acht zou zijn genomen dan thans het geval is geweest nu het paard heeft deelgenomen aan een, hoewel beperkt, aantal wedstrijden. Daarmee zou het risico van een avulsiefractuur en het als gevolg daarvan overlijden van het paard zijn beperkt.
Het voorgaande betekent dat Allianz gehouden is 80% van de door Tacx geleden schade ten gevolge van het onderhavige ongeval te vergoeden.

 
Schade; waarde van het paard
Tussen partijen is in geschil welke waarde Uchenna in het economisch verkeer vertegenwoordigde ten tijde van het ongeval, nu Tacx dit bedrag aan schade heeft geleden door het uiteindelijke verlies Uchenna. Volgens Tacx bedraagt dit waardeverlies € 200.000,. Allianz beroept zich op de waardevaststelling door Reijneveld van € 110.000,--.
Voor de begroting van deze schadepost is naar het oordeel van de rechtbank een deskundigenbericht noodzakelijk, waarbij benoeming van een paardentaxateur in de rede ligt. De rechtbank zal partijen de mogelijkheid bieden zich bij akte uit te laten - bij voorkeur na onderling overleg - over de persoon van de te benoemen deskundige en de aan deze deskundige te stellen vragen. De kosten voor het deskundigenbericht zullen voorshands door Allianz betaald moeten te worden gegeven haar aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval. De rechtbank is voornemens aan de deskundige in ieder geval de volgende vragen voor te leggen:
1.Kunt u aangeven welke waarde Uchenna als dressuurpaard omstreeks 24 november 2009 in het economisch verkeer vertegenwoordigde?

2.Welke andere feiten of omstandigheden, voortvloeiend uit het onderzoek, kunnen van belang zijn voor een goed begrip van de zaak?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten