De feiten
Nautical Sports is in
hoger beroep gekomen van een door de rechtbank ’s-Gravenhage, sector kanton,
locatie ‘s-Gravenhage tussen partijen gewezen vonnis van 29 augustus 2012.
Vervolgens heeft het hof op 4 juni 2013 tussenarrest gewezen en op 23 augustus
2013 een comparitie bepaald. De comparitie is echter niet gehouden, omdat
partijen daarvan beide wilden afzien. Daarop heeft Nautical Sports bij memorie
van grieven zes grieven aangevoerd. Bij memorie van antwoord met een productie
heeft De Vries de grieven bestreden. Tenslotte heeft Nautical Sports bij akte
haar eis gewijzigd.
Vervolgens hebben
partijen de stukken overgelegd en arrest gevraagd.
Beoordeling van het
hoger beroep
De door de rechtbank in
het vonnis van 29 augustus 2012 vastgestelde feiten zijn niet in geschil. Ook
het hof zal daar van uitgaan. Het gaat in deze zaak om het volgende:
a. Op 16 september 2010
heeft De Vries van Nautical Sports een catamaran (hierna: de catamaran)
gekocht. Daarbij heeft De Vries aangegeven dat hij de catamaran wilde gebruiken
om deel te nemen aan zeilwedstrijden. De catamaran is in november 2010 aan De
Vries geleverd.
b. Op 4 juni 2011 is
tijdens een zeilwedstrijd de mast van de catamaran gebroken. Partijen hebben
afgesproken dat De Vries de schade bij zijn verzekeraar zou melden. Nautical
Sports zou een nieuwe mast leveren en De Vries zou de eventuele
verzekeringsuitkering doorbetalen aan Nautical Sports.
c. Kort na het maken van
die afspraak heeft Nautical Sports aan De Vries een nieuwe mast (hierna: de
tweede mast) geleverd. De Vries heeft van zijn verzekeraar € 6.000,- ontvangen
in verband met de gebroken mast, maar deze niet aan Nautical Sports betaald.
d. Tijdens een
zeilwedstrijd in het weekend van 25 en 26 juni 2013 is ook de tweede mast
gebroken. Als gevolg van deze breuk zijn ook het grootzeil, de fok en de romp van
de catamaran beschadigd.
e. De Vries heeft de
gebroken tweede mast laten onderzoeken door Ing. S.A. Fidder van Compose-it. Op
3 augustus heeft deze deskundige rapport uitgebracht van zijn bevindingen. In
zijn rapport benoemt Fidder onder meer dat het grootste gedeelte van de breuk
te wijten is aan een slechte hechting (tussen het “SB” en het “PS” deel) van de
gebruikte hars in de mast.
f. Nautical Sports heeft
op haar beurt de gebroken tweede mast laten onderzoeken door haar leverancier
HEOL Composites (hierna: HEOL), die in een in het Engels gestelde e-mail van 8
augustus 2011 het rapport van Fidder weerspreekt.
g. De Vries heeft in
eerste aanleg gedeeltelijke ontbinding gevorderd van de koopovereenkomst, voor
zover die zag op de (tweede) mast, alsmede veroordeling van Nautical Sports tot
betaling van schadevergoeding ad € 9.604,66 (of van € 3.604,66 voor zover het
beroep van Nautical Sports op verrekening met de door De Vries in verband met
de breuk van de breuk van de eerste mast ontvangen verzekeringsuitkering
slaagt), één en ander te vermeerderen met rente en kosten.
h. Nautical Sports heeft
in reconventie -kort gezegd- betaling van voornoemde schadeuitkering van de verzekeraar vanDe Vries
gevorderd.
i. In het bestreden
vonnis heeft de kantonrechter -samengevat- de vordering van De Vries
toegewezen, onder verrekening met de door De Vries ontvangen schadeuitkering
van € 6.000,-. De vordering van Nautical Sports is afgewezen.
j. In appel vordert
Nautical Sports om de vorderingen van De Vries alsnog af te wijzen,
(voorwaardelijk) De Vries te veroordelen tot betaling van € 6.035,10,
vermeerderd met rente en kosten, alsmede tot terugbetaling van € 3.992,66 welk
bedrag Nautical Sports aan De Vries heeft voldaan op grond van het bestreden
vonnis in eerste aanleg, met veroordeling van De Vries in de kosten van beide
instanties.
Oordeel Gerechtshof
Stelling De Vries
De Vries legt aan zijn
vordering ten grondslag dat de tweede mast non-conform was en beroept zich,
nadat hij dit eerder al deed bij dagvaarding in eerste aanleg, op het in
artikel 7:18 lid 2 BW opgenomen bewijsvermoeden.
Bij de beoordeling
daarvan staat voorop dat De Vries als natuurlijk persoon, niet handelend in de
uitoefening van een beroep of bedrijf, bij Nautical Sports, handelend in de
uitoefening van haar bedrijf, de tweede mast heeft aangeschaft ten behoeve van
de eerder door De Vries bij Nautical Sports gekochte catamaran. Er is derhalve
sprake van consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 BW. Dat en meer speciaal
de toepasselijkheid van artikel 7:18 lid 2 BW is door Nautical Sports ook niet
bestreden.
Ingevolge artikel 7:17
lid 1 BW moet een afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoorden. In artikel
7:18 lid 2 BW is bepaald dat bij een consumentenkoop wordt vermoed dat de zaak
bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, als de afwijking van
het overeengekomene zich binnen een termijn van zes maanden na aflevering
openbaart, tenzij de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich
daartegen verzet. In dit geval heeft de afwijking zich binnen enkele weken na
aflevering geopenbaard: ongeveer twee weken na aflevering is de tweede mast
gebroken. Noch de aard van de zaak, noch de aard van de afwijking verzet zich
tegen toepassing van deze regel. Partijen hebben dat ook niet aangevoerd.
Derhalve wordt vermoed dat de door Nautical Sports geleverde tweede mast
non-conform was. Dit bewijsvermoeden is bovendien verstrekt, doordat De Vries
zijn stellingen omtrent de non-conformiteit van de tweede mast heeft onderbouwd
met het deskundigenrapport van Ing. S.A. Fidder, zoals hierboven sub 1.e. is
vermeld.
Stelling Nautical Sports
Nautical Sports heeft van
haar kant twee e-mails van HEOL in het geding gebracht, waarin L. Tournier in
technisch Engels zijn zienswijze op de breuk in de tweede mast heeft verwoord.
Deze informatie is echter onvoldoende om het wettelijk bewijsvermoeden,
versterkt met genoemd deskundigenrapport aan het wankelen te brengen, niet in
de laatste plaats omdat de berichten van HEOL gemotiveerd weersproken zijn.
Voorts is daarbij van belang dat HEOL, als leverancier van de tweede mast, een
eigen belang bij de uitkomst van deze procedure kan hebben.
Ook het betoog van
Nautical Sports dat De Vries ten tijde van de breuk in de tweede mast meedeed
aan de “Ronde van Texel”, een zeilwedstrijd die bekend staat om de zware
omstandigheden en de kans op schade die daarmee samenhangt, evenals haar nadere
stellingen dat tijdens de editie 2011 van de 400 gestarte boten er 147 zijn
gefinisht en dat sprake was van een (te) vroege start van de race, zodat er
weinig water op het wad stond, leiden niet tot een ander oordeel. De Vries
heeft onbestreden aangevoerd dat Nautical Sports wist dat hij de catamaran (en
daarmee de tweede mast) zou gebruiken voor zeilwedstrijden. De Vries heeft
voorts reeds in eerste aanleg onderbouwd gesteld dat ten tijde van deze
wedstrijd sprake was van windkracht 4, zodat van extreme omstandigheden geen
sprake was. Tot slot heeft De Vries aangevoerd dat aan deze wedstrijd mede
wordt deelgenomen door recreanten die niet altijd de wedstrijd uitvaren en
heeft hij betwist dat het omslaan van zijn catamaran en het breken van de tweede
mast het gevolg waren van – kort gezegd – zijn eigen schuld. Bij deze stand van
zaken heeft Nautical Sports het voorshands vermoeden dat de tweede mast
non-conform was niet aan het wankelen gebracht.
Het hof ziet aanleiding
om Nautical Sports, overeenkomstig haar aanbod, toe te laten tot het leveren
van tegenbewijs tegen het vooralsnog bewezen geachte feit dat de tweede mast
non-conform was.
Beslissing
Het hof laat Nautical
Sports tot het leveren van tegenbewijs tegen het vooralsnog bewezen geachte
feit dat de tweede mast non-conform was.
Indien Nautical Sports
getuigen wil doen horen, de getuigenverhoren zullen worden gehouden in een der
zittingszalen van het Paleis van Justitie aan de Prins Clauslaan 60 te
Den Haag ten overstaan van de hierbij benoemde raadsheer-commissaris mr. M. Flipse op 23 juli 2014 om 10.00 uur;
Den Haag ten overstaan van de hierbij benoemde raadsheer-commissaris mr. M. Flipse op 23 juli 2014 om 10.00 uur;
Geen opmerkingen:
Een reactie posten