dinsdag 12 juni 2012

Omroep hoeft niet te betalen voor uitzenden van korte fragmenten van evenementen van groot belang




Met het volgende bericht zullen de aanbieders van sportwedstrijden achter de decoder niet blij zijn. Er is nog enige hoop voor Sky c.s.: misschien volgt het HvJ de conclusie niet op en beslist anders. 

De richtlijn „audiovisuele mediadiensten”  Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (PB L 95, blz. 12geeft een televisieomroep de mogelijkheid exclusieve televisieomroeprechten op de uitzending van evenementen van groot belang voor het publiek, zoals voetbalwedstrijden, te verkrijgen.  Een omroep die dergelijke rechten heeft, moet evenwel andere in de Europese Unie gevestigde omroepen het recht geven korte fragmenten te gebruiken om een kort nieuwsverslag van deze evenementen te kunnen uitzenden. Daartoe moet deze omroep de andere omroepen toegang geven tot zijn signaal om de korte fragmenten vrij te kunnen kiezen. Volgens de richtlijn mag de financiële compensatie voor dit gebruik niet de extra kosten overschrijden die rechtstreeks voortkomen uit het verschaffen van deze toegang.

Sky zendt in Oostenrijk het digitale gecodeerde televisieprogramma „Sky Sport Austria” via satelliet uit. Zij heeft het exclusieve recht verkregen om bepaalde wedstrijden van de Europa League in de seizoenen 2009/2010 tot en met 2011/2012 uit te zenden. Volgens haar eigen verklaring betaalt Sky elk jaar meerdere miljoenen euro aan licentie- en productiekosten.

Op verzoek van de ORF (Oostenrijkse openbare omroep) besliste de Oostenrijkse reguleringsinstantie voor de media, Komm Austria, in december 2010 dat Sky de ORF het recht diende te verlenen korte nieuwsverslagen te verzorgen van de wedstrijden in de Europa League waaraan Oostenrijkse ploegen deelnamen. De ORF moest Sky alleen een vergoeding betalen voor de kosten voor toegang tot het satellietsignaal, die in casu 0 EUR bedroegen.

Volgens Sky is het systematisch verbod van een vergoeding aan de houders van exclusieve uitzendrechten, zodat andere omroepen korte fragmenten kunnen gebruiken, onbillijk. De Bundeskommunikationssenat  (nationale  raad  inzake  communicatie)  (Oostenrijk)  waarbij  het geschil  aanhangig  is  gemaakt,  vraagt  het  Hof  van  Justitie  of  de  richtlijn,  die  de  financiële vergoeding beperkt tot de rechtstreeks aan de verstrekking van toegang tot deze fragmenten verbonden extra kosten, een gerechtvaardigde inbreuk is op de vrijheid van ondernemerschap en het eigendomsrecht van de houders van exclusieve rechten.

In  zijn  conclusie  van  vandaag  wijst  advocaat-generaal  Y. Bot  erop  dat  de  vrijheid  van ondernemerschap en het eigendomsrecht zijn gegarandeerd door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Volgens hem schendt de betwiste bepaling van de richtlijn deze grondrechten van de houders van exclusieve uitzendrechten omdat zij niet meer vrij de prijs kunnen bepalen waartegen zij toegang tot korte fragmenten van evenementen willen geven.

Deze schending is evenwel gerechtvaardigd en de betwiste bepaling van de richtlijn is dus niet in strijd met het Handvest van de grondrechten. De Uniewetgever brengt namelijk met deze bepaling een juist evenwicht tot stand tussen het eigendomsrecht en de vrijheid van ondernemerschap van de houders van exclusieve uitzendrechten enerzijds en de vrijheid van informatie en het mediapluralisme anderzijds. Bovendien is in het kader van het ontstaan van een Europese opinie- en informatieruimte de beperking van de compensatie tot de rechtstreeks aan de verstrekking van toegang verbonden kosten het meest doelmatige middel om te vermijden dat de verspreiding van informatie wordt gecompartimenteerd, tussen de lidstaten en op basis van de economische betekenis van de omroeporganisaties.

Volgens de advocaat-generaal wordt de schending door de betwiste bepaling van de richtlijn van het eigendomsrecht en de vrijheid van ondernemerschap van de houders van exclusieve uitzendrechten sterk afgezwakt door een aantal voorwaarden en beperkingen inzake het recht op korte fragmenten:
1.         Dit recht geldt alleen voor een evenement van groot belang voor het publiek.
2.         De geleverde fragmenten mogen uitsluitend worden gebruikt in „algemene             nieuwsprogramma’s”.
3.         En uitsluitend voor korte nieuwsverslagen van niet meer dan 90 seconden.  
4.         Ten slotte levert de verplichting van de secundaire omroeporganisaties de bron van de        fragmenten te vermelden, publiciteit op voor de houders van exclusieve rechten.

De advocaat-generaal wijst er ook op dat de standpunten van het Verfassungsgerichtshof (grondwettelijk hof) (Oostenrijk) en van het Bundesverfassungsgericht (federaal grondwettelijk hof) (Duitsland) zijn beoordeling niet wijzigen. Volgens deze rechters behoort het recht op korte nieuwsverslagen niet kosteloos te worden verleend en zou dus een redelijke vergoeding of passende compensatie moeten worden betaald. Daarbij zou rekening moeten worden gehouden met de kosten van verkrijging van de exclusieve rechten. Volgens de advocaat-generaal hoeft de afweging tussen de verschillende betrokken grondrechten niet noodzakelijk tot dezelfde uitkomst te leiden naargelang zij wordt uitgevoerd in het nationale kader of op Unie-niveau. In de onderhavige zaak pleitten de vereisten in verband met de voltooiing van de interne markt en het ontstaan van één informatieruimte ervoor dat de Uniewetgever een bepaling vaststelt die een compromis is tussen de kosteloze verlening van een recht op korte fragmenten en de financiële deelneming van de secundaire omroeporganisaties aan   de   kosten   van   verkrijging   van de exclusieve uitzendrechten.
Bron: Hof van Justitie 12 juni 2012

Aanvulling red.
De richtlijn biedt de lidstaten ook de mogelijkheid te garanderen dat de evenementen die zij van aanzienlijk belang voor de samenleving achten, niet worden uitgezonden op zodanige wijze dat een belangrijk deel van het publiek in die lidstaat dergelijke evenementen niet via rechtstreekse of uitgestelde verslaggeving op de kosteloze televisie kan volgen.
Daar gaat bovenstaande zaak overigens niet over. In twee eerdere beslissingen van 17 februari 2011 heeft het Europese Hof echter geoordeeld dat het wereldkampioenschap voetbal en het Europese kampioenschap voetbal behoren tot een evenement van groot maatschappelijk belang en dat deze evenementen voor iedereen via het openbare televisiesignaal beschikbaar dienen te zijn.
Lees die uitspraak hier

Geen opmerkingen:

Een reactie posten