Rabo Wielerploegen B.V. moet bewijs leveren dat zij pas op 25 juni 2007 en niet eerder bekend werd met het feit dat de wielrenner Rasmussen onjuiste informatie heeft verstrekt over zijn verblijfplaats in de maand juni 2007.
Dat heeft het gerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem, vandaag 19 juni in hoger beroep(Uitspraak HIER) in een tussenarrest bepaald.
Rabo heeft Rasmussen op 26 juli 2007 op staande voet ontslagen, omdat hij - kort gezegd- in strijd met de geldende regels (van UCI en zijn arbeidsovereenkomst) belangrijke onjuiste informatie met betrekking tot zijn verblijfplaats in de maand juni 2007 heeft verstrekt. Hij heeft verklaard dat hij voorafgaande aan de door Rabo (in de periode van 25 tot en met 29 juni 2007) georganiseerde training in de Pyreneeën, in Mexico verbleef om zich op de Tour de France voor te bereiden, terwijl dit ten aanzien van tenminste één dag (13 juni 2007) niet het geval was.
Bij de rechtbank (sector kanton)
Rasmussen heeft dit ontslag aangevochten bij de kantonrechter te Utrecht. De kantonrechter heeft in een vonnis van 2 juli 2008 (rechtspraak.nl LJN BD6001) geoordeeld dat Rabo Rasmussen niet onverwijld op staande voet heeft ontslagen en heeft aan Rasmussen een bedrag van € 715.000,- terzake van loon en schadevergoeding toegekend. Zowel Rasmussen als Rabo zijn in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing.
Het hoger beroep
Ook het hof moet de vraag beantwoorden of Rabo het ontslag op staande voet aan Rasmussen ‘onverwijld’ heeft gegeven.
Standpunt Rabo
Kern van het standpunt van Rabo dat het ontslag op staande voet onverwijld is gegeven, is dat zij pas op 25 juli 2007 bekend werd met het feit dat Rasmussen onjuiste informatie met betrekking tot zijn verblijfplaats in de maand juni 2007 had verstrekt, zoals hiervoor vermeld.
Volgens Rabo heeft Rasmussen op verschillende tijdstippen zowel vóór als na de schriftelijke waarschuwing van UCI van 29 juni 2007 gelogen over zijn verblijfplaats in de maand juni 2007 en heeft hij uitdrukkelijk aan Rabo (De Rooij, Breukink en Leinders) en haar advocaat mr. H.J. Knijff meegedeeld dat hij, voorafgaande aan de door Rabo (in de periode van 25 tot en met 29 juni 2007) georganiseerde training in de Pyreneeën, in Mexico verbleef om zich op de Tour de France voor te bereiden.
Op 25 juli 2007 bleek dat dit ten aanzien van tenminste één dag niet het geval was. Op die datum werd (publiekelijk) bekend dat Rasmussen op 13 juni 2007 door de Italiaanse journalist Davide Cassani in de Dolomieten was gezien.
Standpunt Rasmussen
Kern van het standpunt van Rasmussen is dat Rabo op grond van verschillende omstandigheden in ieder geval op 3 juli 2007 wist, althans had kunnen weten, dat de door Rasmussen aan UCI verstrekte informatie met betrekking tot zijn verblijfplaats in de maand juni 2007, niet juist was. Gelet hierop was de bekendwording (publiekelijk) op 25 juli 2007 dat Rasmussen op 13 juni 2007 door Cassani in de Dolomieten was gezien dan ook geen nieuw feit. Indien Rabo Rasmussen op staande voet had willen ontslaan, had zij dat op 3 juli 2007 moeten doen en niet pas op 26 juli 2007.
Beslissing hof
Uit het voorgaande blijkt dat partijen van mening verschillen over de vraag wanneer Rabo bekend was met de onjuiste informatie die Rasmussen ten aanzien van zijn verblijf in Mexico had verstrekt. Daarom laat het hof Rabo toe te bewijzen dat het ontslag op staande voet van Rasmussen op 26 juli 2007 'onverwijld' is gegeven. In het bijzonder gaat het daarbij dan om de vraag of juist is dat Rabo pas op 25 juli 2007 bekend werd met het feit Rasmussen onjuiste informatie had verstrekt met betrekking tot zijn verblijfplaats in de maand juni 2007.
Indien Rabo dit bewijs door middel van getuigen wenst te leveren, zullen de getuigenverhoren ten overstaan van de meervoudige kamer van het hof plaatsvinden. Datum en tijdstip voor deze (eventuele) zitting moeten nog door het hof bepaald worden.
Uitspraak HIER
Bron: rechtspraak.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten