De
feiten
Bij brief d.d. 14 april 2015 heeft VV
Nunspeet een verzoek tot arbitrage ingediend. Bij verzoekschrift d.d. 15 april
2015 heeft Akar eveneens een verzoekschrift tot arbitrage ingediend. Gelet op
de samenhang tussen beide verzoeken, heeft de arbitragecommissie bepaald de
verzoeken (alsmede het verzoek in reconventie (of tegenverzoek)) gevoegd te
behandelen. Partijen hebben ieder schriftelijk verweer gevoerd tegen de
ingediende verzoeken, waarbij Akar bij zijn verweerschrift tevens een verzoek
in reconventie heeft ingediend.
Akar was in de periode 1 juli 2013 tot
en met 30 juni 2014 op basis van een arbeidsovereenkomst de trainer van de
tweede elftalselectie van VV Nunspeet.
In december 2013 heeft VV Nunspeet Akar
aangeboden in het seizoen 2014/2015 assistent trainer van het eerste
elftalselectie te worden, naast de heer J. van den Berg die voor dat seizoen
als hoofdtrainer werd aangesteld. Tussen partijen is een schriftelijke
overeenkomst gesloten. VV Nunspeet is in dat contract als werkgever en Akar als
werknemer aangeduid. Voorts is in de overeenkomst onder meer het volgende
bepaald:
Aanhef:
"Arbeidsovereenkomst
voor trainer/coach werkzaam in het amateurvoetbal"
"
Salaris (n.v.t.)
Artikel5
Werknemer
ontvangt een salaris van € 0 bruto per maand (12 x p/jr) uit te betalen over de
periode 1 juli 2014 tot en met 30 juni 2015.
Kostenvergoeding
Artikel
6
Behoudens
het hiervoor genoemde bruto salaris ontvangt werknemer indien werknemer voorts
de navolgende onkostenvergoeding:
€
105,00
€ 20,=
€ 0,00
per maand als reiskosten woon-werk. per maand
als telefoonvergoeding. per maand als daggeldvergoeding.
De
vereniging betaalt de kosten van (maximaal EUR 13000) voor deelname aan TC 1/
(UEFA A). Aangezien de betaling wordt/is gedaan door de werknemer zal de
vereniging deze in 12 maandelijkse termijnen voldoen. Werknemer hoeft het
cursusgeld aan het einde van het seizoen niet terug te betalen.
Verder
kan de werknemer tot een maximum van EUR 1.330 aan overige studiekosten declareren
bij de werkgever."
In december 2014 zijn partijen mondeling
overeengekomen dat Akar met ingang van het seizoen 2015/2016 - en derhalve per
1 juli 2015- als hoofdtrainer van VV Nunspeet zou gaan werken. Akar zou voor
die werkzaamheden een salaris verkrijgen van € 10.200,- netto, te betalen in 12
maandelijkse termijnen; in dat salaris is een reiskostencomponent begrepen van
ongeveer € 135,-- netto per maand. Partijen hebben de arbeidsovereenkomst niet
schriftelijk vastgelegd. Over vorenstaande inhoud bestaat evenwel geen verschil
van mening tussen partijen, gelet op hetgeen tijdens de mondelinge behandeling
clan de orde is geweest.
Eind januari 2015 is Akar door VV
Nunspeet benaderd met het verzoek of hij met ingang van 10 februari 2015 al de
functie van hoofdtrainer van VV Nunspeet wilde vervullen, zulks in verband met
het (onverwachte) tussentijdse vertrek van de heer Van den Berg.
Akar heeft, na daartoe genoeg bedenktijd
te hebben gekregen, VV Nunspeet bericht dat hij de aan deze functie verbonden
werkzaamheden op dat moment niet kon combineren met zijn privésituatie (gezin,
lopende werkzaamheden voor VV Nunspeet, TC 1 opleiding en werk).
Op 5 februari 2015 heeft de heer Vis,
voorzitter technische commissie VV Nunspeet, (opnieuw) met Akar telefonisch
contact gezocht en er bij hem op aangedrongen het hoofdtrainerschap voor de
selectie toch al op zich nemen. Daarbij heeft de heer Vis Akar aangeboden dat
Akar voor het resterende deel van het seizoen een extra salaris zou ontvangen
van € 500,-- netto per maand.
Op
enig moment op 5 februari 2015 heeft Akar een financieel tegenvoorstel aan VV
Nunspeet gedaan. Dit voorstel is door VV Nunspeet niet aanvaard en overigens
(vrijwel) direct nadat het was gedaan door Akar weer ingetrokken, waarbij Akar VV
Nunspeet heeft voorgehouden dat hij dit tegenvoorstel niet had moeten doen in
verband met de onmogelijkheid de betreffende taken op zich te nemen. Akar heeft
geen nieuw voorstel gedaan maar is VV Nunspeet blijven voorhouden dat hij de
hoofdtrainertaak niet eerder kon gaan verrichten dan met ingang van 1 juli
2015, zoals eerder- mondeling- met VV Nunspeet overeengekomen.
VV Nunspeet heeft Akar in de gelegenheid
gesteld op dit standpunt terug te komen maar toen bleek dat Akar daartoe niet
bereid was, heeft VV Nunspeet Akar eerst op
10 februari 2015 voorgesteld dat deze de
lopende overeengekomen werkzaamheden in het seizoen 2014/2015 kon blijven
verrichten, maar dan zou dienen af te zien van de mondeling gesloten
arbeidsovereenkomst voor het seizoen 2015/2016. Daarop heeft Akar negatief
gereageerd, waarna VV Nunspeet Akar op 17 februari 2015 heeft bericht dat de
lopende overeenkomst met onmiddellijke ingang werd opgezegd en geen uitvoering
zou worden gegeven aan de overeenkomst voor het seizoen
2015/2016.
VV Nunspeet heeft voor de resterende
duur van het seizoen 2014/2015 een andere hoofdtrainer aangetrokken.
Tussen partijen is niet in geschil dat
indien de overeenkomst 2014/2015 als een arbeidsovereenkomst dient te worden
aangemerkt, VV Nunspeet alsdan aan Akar nog een loonbetaling verschuldigd is
ter hoogte van € 1.967,72 bruto.
Kern
van het geschil
Partijen twisten over de vraag of (I) de
tussen hen gesloten overeenkomst voor het seizoen 2014/2015 heeft te gelden als
een stage- of een arbeidsovereenkomst, (II) de tussen partijen gesloten
arbeidsovereenkomst voor het seizoen 2015/2016 al dan niet dient te worden
ontbonden, en (III) of bij ontbinding aan Akar al dan niet een vergoeding dient
toe te komen.
Oordeel
Arbitragecommissie
Ter zitting heeft de heer Vis namens VV
Nunspeet de arbitragecommissie voorgehouden dat indien de heer Van den Berg
niet vroegtijdig zijn hoofdtrainerschap zou hebben neergelegd, tussen partijen
geen problemen zouden zijn ontstaan en Akar in het seizoen 2015/2016 de hoofdtrainer
van VV Nunspeet zou zijn geweest.
Voorts heeft VV Nunspeet desgevraagd
verklaard dat de weigering van Akar het verzoek van VV Nunspeet om eerder het
hoofdtrainerschap op te pakken, dé oorzaak is van het verlies aan vertrouwen en
draagvlak voor het functioneren van Akar bij VV Nunspeet. Dat Akar op enig
moment een financieel tegenvoorstel heeft gedaan, speelt daarin wel een rol
maar ook indien dat tegenvoorstel niet zou zijn gedaan en Akar steeds en
uitsluitend VV Nunspeet zou hebben voorgehouden de extra werkzaamheden niet te
kunnen verrichten, acht VV Nunspeet - zo werd de arbitragecommissie desgevraagd
ter zitting medegedeeld - het onaanvaardbaar dat Akar niet op het verzoek van
de vereniging is ingegaan. Door dat niet te doen en daarmee de vereniging niet
te helpen terwijl Akar het daaropvolgende seizoen toch hoofdtrainer zou worden,
is in de visie van VV Nunspeet een onherstelbare breuk ontstaan.
De
arbitragecommissie meent echter dat, hoewel zij de teleurstelling van VV
Nunspeet begrijpt, in zijn algemeenheid niet kan worden aanvaard dat een
assistent trainer (steeds) gehouden is een vroegtijdig vertrokken hoofdtrainer
op te volgen. Het risico dat een hoofdtrainer tussentijds (al dan niet
vrijwillig) vertrekt, dient feitelijk niet op de assistent trainer te drukken.
Van een assistent trainer mag in zijn
algemeenheid wellicht onder omstandigheden worden verlangd dat deze niet
ongemotiveerd een dergelijk verzoek van de vereniging naast zich neerlegt, maar
het enkele feit dat VV Nunspeet in casu met Akar was overeengekomen dat deze in
het seizoen 2015/2016 hoofdtrainer zou worden, schiep voor Akar niet zonder
meer de verplichting om dat hoofdtrainerschap ook al (veel) eerder op zich te
nemen.
Daarbij heeft Akar in de visie van de
arbitragecommissie voldoende duidelijk gemaakt dat van hem in redelijkheid niet
kon worden gevergd het verzoek van VV Nunspeet te honoreren. Voor die
(persoonlijke) omstandigheden heeft VV Nunspeet naar het oordeel van de
arbitragecommissie onvoldoende oog gehad.
Nu ter zitting door VV Nunspeet
uitdrukkelijk is gesteld dat van Akar niets minder mocht worden verwacht dan
dat hij op het verzoek van VV Nunspeet positief zou dienen te reageren en de
tussen partijen in de visie van VV Nunspeet verstoord geraakte relatie ook zou
zijn verstoord indien Akar niet op enig moment een tegenvoorstel had gedaan,
acht de arbitragecommissie het feit dat Akar- al dan niet onder de door hem
gevoelde druk van VV Nunspeet -een dergelijk voorstel heeft gedaan in de te maken
afwegingen van ondergeschikt belang.
Naar het oordeel van de
arbitragecommissie had VV Nunspeet na de herhaalde en toegelichte weigering van
Akar, conform de suggesties van Akar en langs de lijn zoals VV Nunspeet dat
uiteindelijk ook heeft geregeld, een andere interim hoofdtrainer dienen aan te
stellen. Dat VV Nunspeet dat eerst heeft gedaan nadat zij de banden met Akar
heeft getracht te verbreken, dient voor haar rekening en risico te blijven.
Dat, naar het oordeel van de
arbitragecommissie en in lijn met hetgeen VV Nunspeet heeft gesteld en Akar
heeft erkend, tussen partijen inmiddels een zodanig verstoorde arbeidsverhouding
is ontstaan dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte
tijd behoort te eindigen, is dan ook het resultaat van de opstelling van VV
Nunspeet.
Gelet daarop is de arbitragecommissie
voornemens de arbeidsovereenkomst 2015/2016 te ontbinden onder toekenning van
een beëindigingvergoeding vergelijkbaar met het salaris dat Akar zou hebben
verkregen indien de arbeidsovereenkomst zou zijn uitgediend, waarbij de
arbitragecommissie wel rekening houdt met de in het salaris verdisconteerde
reiskosten en de omstandigheid dat Akar thans ineens de beëindigingvergoeding
ontvangt, waar anders bij voortduren van de overeenkomst maandelijkse
loonbetaling zou plaatsvinden. De arbitragecommissie is dan ook voornemens de
arbeidsovereenkomst te ontbinden per
1 juli 2015 onder toekenning aan Akar
van een bedrag van € 8.000,-- netto.
Nu VV Nunspeet een dergelijke vergoeding
niet heeft aangeboden, zal zij in de gelegenheid worden gesteld het
verzoekschrift in te trekken. Indien en voor zover VV Nunspeet van dat verzoek
gebruik maakt, zal zij het salaris aan Akar dienen te voldoen totdat aan de
arbeidsovereenkomst op een andere wijze rechtsgeldig een einde komt.
Ten
aanzien van de vraag of de overeenkomst 2014/2015 als een stage- of een arbeidsovereenkomst
heeft te gelden, oordeelt de arbitragecommissie dat nu in de overeenkomst zelve
expliciet is vermeld dat het gaat om een arbeidsovereenkomst, dat partijen in
het jaar daarvoor ook een arbeidsovereenkomst hebben gesloten en ook niet in
het geschil is dat dat met betrekking tot het seizoen 2015/2016 het geval was,
in de betreffende overeenkomst aan VV Nunspeet als werkgever wordt gerefereerd
en aan Akar als werknemer, partijen kennelijk de bedoeling hadden een
arbeidsovereenkomst te sluiten. Het enkele feit dat Akar in een e-mail aan VV
Nunspeet heeft gerefereerd aan "de stage-overeenkomst" maakt zulks
niet anders. Indien en voor zover VV Nunspeet geen arbeidsovereenkomst zou
hebben gewenst, zou het op haar weg hebben gelegen zulks in de overeenkomst
expliciet tot uitdrukking te brengen.
Aan Akar is voorts loon betaald (te weten:
de vergoeding voor de TC 1 cursus), terwijl uit de tussen partijen gesloten
overeenkomst voortvloeit dat Akar nauwgezet een aantal taken diende uit te
voeren, waarbij hij, naar het oordeel van de arbitragecommissie gelet op deze
taken, onder werkgeversgezag stond.
Dat de overeenkomst zich primair richtte
op het vergroten van kennis en het opdoen van werkervaring, zoals VV Nunspeet
stelt, volgt bovendien naar het oordeel van de arbitragecommissie in het geheel
niet uit de overeenkomst en ook niet uit de wijze waarop partijen aan de
overeenkomst invulling hebben gegeven, nog daargelaten dat bij het sluiten van
de overeenkomst niet was overeengekomen dat Akar werd opgeleid voor het
hoofdtrainerschap het seizoen daarop (dat is pas halverwege het seizoen
2014/2015 besproken en overeengekomen), en voorts niet is gebleken dat de
feitelijke werkzaamheden die Akar uitvoerde, het karakter van een stage hadden.
Akar verrichtte immers de overeengekomen werkzaamheden die bij een assistent
trainer horen en daarbovenop met het verloop van het seizoen nog wat extra
werkzaamheden (zoals de training op dinsdagen). Dat hij in het kader van zijn
opleiding, náást de werkzaamheden als assistent trainer, mogelijk óók nog
stageverplichtingen had, maakt het voorgaande niet anders. Hieruit volgt dat
Akar zich terecht op de vernietiging van de opzegging heeft beroepen en VV
Nunspeet het resterende salaris aan Akar verschuldigd is.
De door Akar gevorderde plaatsing van
een rectificatie op de website van VV Nunspeet en in het dagblad De Stentor
wordt door de arbitragecommissie afgewezen. De gevraagde rectificatie is in
strijd met het standpunt van VV Nunspeet en ontbeert voor het overige feitelijk
grondslag.
Akar heeft nog gesteld immateriële
schade te hebben geleden, maar bedoelde schade is niet nader onderbouwd, zodat
deze vordering door de arbitragecommissie reeds om deze reden zal worden
afgewezen.
Nu VV Nunspeet in overwegende mate in
het ongelijk is gesteld, zal zij worden veroordeeld in de kosten van de
procedure, waaronder die van de gemachtigde van Akar.
De
beslissing
De arbitragecommissie veroordeelt VV
Nunspeet tot betaling ad € 1.967,72 bruto conform de daarvoor geldende
maandelijkse termijnen uit hoofde van de arbeidsovereenkomst tussen partijen
gesloten over het seizoen 2014/2015.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten