Vreemd in deze uitspraak dat de
rechtbank in dit geval niet artikel 2:8 BW toepast om te beoordelen of het
besluit van het Beroepscollege NPO in strijd is met de redelijkheid en
billijkheid, maar artikel 7:904 BW (vaststellingsovereeenkomst). Zie ook mr.
FC. Kollen, De vereniging in praktijk,
tweede druk 2007, p. 213/214
Ook raar in de uitspraak: Beroepscollege
spreekt van ‘kunstgreep’. Rechter is van mening dat eiser niet van fraude wordt
beschuldigd en dat het ook niet letterlijk in de uitspraak staat en dat het Beroepscollege
grote vrijheid heeft om uitspraak te formuleren. Dat mag dan wel zo zijn maar ‘kunstgreep’
heeft voor een jurist wel een heel specifieke betekenis en het Beroepscollege
maakt daar dan ook een behoorlijke blunder. Ik neem aan dat in het
beroepscollege jurist(en) zitten omdat in de uitspraak staat “Lex dura sed
tamen scripta (de wet is hard maar luidt nu eenmaal zo.)”.
..........................
De NPO is de landelijke vereniging voor de
organisatie van de duivensport. Eiser houdt zich als liefhebber bezig met
duivensport. In dit verband was hij lid van de vereniging PV “IJsselmeervliegers”
te Urk en is hij lid van NPO.
De verhoudingen tussen NPO en haar leden
zijn geregeld in haar statuten, het Reglement Rechtspleging NPO en het
Wedvluchtreglement NPO. In het Wedvluchtreglement NPO zijn regels opgenomen op
basis waarvan kan worden vastgesteld binnen welke tijden duiven een vlucht
hebben afgelegd. Van belang zijn de artikelen 118 en 203 lid 1 onder c van het
Wedvluchtreglement NPO, waarin regels zijn vastgelegd over de elektronische registratie
van binnengekomen duiven. In het laatst genoemde artikel is bepaald:
Een
elektronisch geconstateerde duif komt uitsluitend voor klassering in aanmerking
als het systeem de duif herkent als ingekorfd voor de betreffende wedvlucht
door middel van het herkennen van de geheimcode in de elektronische ring.
Duiven die meedoen aan een wedstrijd
krijgen een elektronische ring mee. Op deze elektronische ring wordt bij het
vertrek een geheime code geplaatst. Deze code wordt bij aankomst elektronisch
uitgelezen.
In het onderhavige geval heeft een
functionaris van de vereniging PV “IJsselmeervliegers” een fout gemaakt. Hij
heeft twee vluchten verwisseld en daardoor per ongeluk de verkeerde vlucht
afgeslagen. Hierdoor werd een vlucht van de heer eiser ten onrechte afgesloten.
De vlucht werd afgesloten op 3 augustus 2013, terwijl de duiven op 4 augustus
2013 zijn aangekomen.
De aankomst van de duiven is vervolgens
door de functionaris geconstateerd. Van voormelde constatering is een uitdraai
gemaakt. Op deze uitdraai staan de ringnummers, het (niet geheime) nummer van
de elektronische ring en de aankomsttijden van de duiven. In de uitdraai is
daarnaast vastgesteld dat op 3 augustus 2013 een geijkte klok twee seconden
achterloopt op de klok waarmee de aankomsttijden van de duiven zijn
geconstateerd. De afwijking van de klok op 4 augustus 2013 werd niet
geregistreerd. De geheime code op de elektronische ring werd niet uitgelezen.
Op 7 augustus 2013 heeft NPO besloten de
duiven van eiser te diskwalificeren. Dit besluit wordt als volgt gemotiveerd:
Wij
zijn op de hoogte gesteld door de vereniging in Urk, dat het systeem van dhr. eiser
[getal]-[getal] op zaterdagavond per ongeluk de vlucht A31 Bergerac was
afgeslagen. Wij hebben de papieren opgevraagd bij de vereniging, deze zijn door
ons gedeeltelijk ontvangen. Hieruit blijkt dat de duiven door het systeem niet
worden herkend als zijnde ingekorfd voor de betreffende vlucht A31 Bergerac.
Tegen dit besluit heeft eiser bezwaar
aangetekend bij het Tucht- en Geschillencollege NPO. Op 23 oktober 2013 heeft
het Tucht- en Geschillencollege NPO het besluit van NPO vernietigd. Het Tucht-
en Geschillencollege NPO lijkt haar beslissing te hebben gegrond op artikel G6
van het Reglement Rechtspleging NPO, waarin is bepaald dat het uitspraak doet
naar redelijkheid en billijkheid. Het Tucht- en Geschillencollege NPO heeft het
volgende overwogen:
Het
College is van mening dat de heer eiser door het NPO bestuur op onvoldoende en
onjuiste gronden uit de uitslag van de wedvlucht vanuit Bergerac is gehouden.
Daarnaast vindt het College het niet redelijk en billijk dat de heer eiser
buiten zijn schuld of medeschuld, de dupe wordt van een foutieve handeling van
een functionaris van zijn vereniging.
Tegen voormelde beslissing heeft NPO
beroep ingesteld. Op 18 december 2013 heeft het Beroepscollege NPO de
beslissing op bezwaar vernietigd, zodat de diskwalificatie in stand is
gebleven. Het Beroepscollege NPO heeft het navolgende overwogen:
Gelezen
het stukkendossier komt het College tot de conclusie dat met gebruikmaking van
kunstgrepen de duiven van verweerder op een lijst zijn komen te staan die niet
overeenkomstig het bepaalde in artikel 203, lid 1, letter a Wedvluchtreglement
is uitgeprint. Van de onderhavige wedvlucht kon immers geen aankomstlijst
worden geprint, omdat de wedvlucht Bergerac reeds was afgeslagen.
(…)
Het
College betreurt de gang van zaken die verweerder getroffen heeft, maar acht
zich gebonden aan het in het recht geldende adagium dat zegt: Lex dura sed
tamen scripta (de wet is hard maar luidt nu eenmaal zo.)
Eiser exploiteert een
dierenspeciaalzaak. Hij heeft gemerkt dat door het geschil met NPO zijn verkoop
van duiven is teruggelopen. eiser heeft NPO aansprakelijk gesteld voor deze
schade.
Het
geschil
Eiser vordert te bepalen dat NPO de
uitslag van het Nationaal concours Bergerac 2013 aanpast en eiser de schade
vergoed.
De
rechtbank
Op
grond van artikel 7:904 BW is de beslissing van het Beroepscollege NPO
vernietigbaar, indien gebondenheid van eiser aan die beslissing in verband met
de inhoud of wijze van totstandkoming daarvan in de gegeven omstandigheden naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Het gaat hier om een marginale toets van de beslissing, waarbij
slechts tot vernietiging kan worden overgegaan als de grenzen waarbinnen
redelijk denkende mensen van mening kunnen verschillen, zijn overschreden.
Indien een beslissing deze marginale toets niet kan doorstaan, moet vervolgens
de vraag worden gesteld of, en zo ja in welke mate, door het gebrek dat aan de
beslissing kleeft, nadeel aan eiser is toegebracht.
Tussen partijen is niet in geschil dat
de beslissing van het Beroepscollege NPO is genomen op basis van het
Wedvluchtreglement NPO. Door een fout van een functionaris van de vereniging PV
“IJsselmeervliegers” werd de aankomst van de duiven van eiser niet volgens het
Wedvluchtreglement NPO geregistreerd. De consequentie hiervan is volgens de
reglementen een uitsluiting van de duif van eiser.
Anders dan het Tucht- en
Geschillencollege NPO heeft het Beroepscollege NPO geoordeeld dat er geen
ruimte bestond om in het geval van eiser een uitzondering te maken op de
bepalingen uit het Wedvluchtreglement NPO. Deze strikte toepassing heeft het
Beroepscollege NPO gemotiveerd met de hiervoor geciteerde overweging. Het
Beroepscollege NPO hecht in haar beslissing geen waarde aan de specifieke
omstandigheden van het geval van eiser en heeft in haar motivering niet tot
uitdrukking gebracht hoe de belangen van eiser zich verhouden tot een strikte
toepassing van het Wedvluchtreglement NPO. Dat
het Beroepscollege NPO dit heeft nagelaten, maakt niet dat de beslissing naar
haar inhoud in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. Een minder strikte
toepassing van het Wedvluchtreglement NPO raakt niet alleen de belangen van eiser,
maar ook die van de andere leden van NPO. Daar komt bij dat binnen een
vereniging een grote mate van vrijheid bestaat om eigen spelregels op te
stellen. Hierdoor kan het voorkomen dat een wedstrijd wordt verloren door een
fout van een scheidsrechter. In het geval van eiser kon de fout daarbij niet
volledig worden hersteld. De geheime code die de duiven van eiser bij zich
droegen, werd immers niet uitgelezen. Onder dergelijke omstandigheden bestaat
onvoldoende grond voor ingrijpen door de civiele rechter.
Eiser heeft zijn stelling dat NPO onrechtmatig
jegens hem heeft gehandeld, mede gelet op het verweer van NPO, onvoldoende
gemotiveerd. Uit het voorgaande blijkt dat de beslissing van het Beroepscollege
NPO in stand blijft. Daar komt bij dat het gebruik van het woord ‘kunstgreep’
in de uitspraak niet onrechtmatig is. Het Beroepscollege NPO heeft grote mate
van vrijheid bij de formulering van haar uitspraak. In de uitspraak staat niet
dat het Beroepscollege NPO van oordeel is dat eiser heeft gefraudeerd. NPO
heeft die conclusie evenmin getrokken.
De vorderingen van eiser worden op grond
van het voorgaande afgewezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten