X is eigenaar van een BMW
Hartge Z3 coupé. Voor deze auto heeft X bij Noordhollandsche een ‘all risk’
verzekering afgesloten. Op 15 juni 2011 is X met de auto naar het motor- en
autosportcircuit Zolder te Heusden-Zolder (België) gegaan om daar te gaan
rijden in het kader van een zogeheten ‘trackday’ (ook genoemd ‘open circuitdag’
en ‘vrij rijden’). Kort na aankomst overkwam X met zijn auto een eenzijdig
ongeval. De auto raakte bij het uitkomen van de ‘Terlamenbocht’ in een spin en
botste eerst met de neus en daarna met een zijkant tegen een stapel banden aan
het eind van de binnenkant van deze bocht. Hierdoor raakte de auto zwaar
beschadigd.
X vordert in dit geding
een voorschot op de verzekeringsuitkering ten bedrage van € 24.500,-, te
vermeerderen met wettelijke rente en een vergoeding wegens buitengerechtelijke
kosten.
Noordhollandsche heeft
zich ter afwering van de vordering onder meer beroepen op de
uitsluitingsclausule in artikel 3 aanhef en onder i van de algemene voorwaarden
behorende bij de verzekeringsovereenkomst. Daarin is bepaald dat van de
verzekering is uitgesloten:
“schade, veroorzaakt tijdens of voortvloeiende
uit het deelnemen aan snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsritten,
-wedstrijden of –proeven met uitzondering van zogenaamde oriëntatie- en
puzzelritten welke geheel binnen Nederland worden gehouden”.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter heeft de
vordering van X afgewezen. De deelname aan een ‘trackday’ moet volgens de
kantonrechter worden gekwalificeerd als het deelnemen aan een behendigheidsrit
zodat het beroep van Noordhollandsche op de uitsluitingsclausule gegrond is.
Hoger beroep
X gaat in hoger beroep en
keert zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat de deelname aan de
‘trackday’ moet worden aangemerkt als het deelnemen aan een behendigheidsrit.
Volgens hem wordt met deelname aan een behendigheidsrit in het normale spraakgebruik
bedoeld het volgen van slipcursussen, slalomoefeningen en dergelijke. X brengt
ook nog onder de aandacht dat er verzekeraars zijn die het rijden op een
circuit expliciet opnemen in de uitsluitingsgronden en dat Noordhollandsche dat
niet heeft gedaan.
Oordeel gerechtshof
Het gerechtshof
bekrachtigt het oordeel van de kantonrechter. Ook het gerechtshof is van
oordeel dat de deelname aan de ‘trackday’ op 15 juni 2011 moet worden
aangemerkt als het deelnemen aan een snelheids- of behendigheidsrit. Het hof
houdt in de eerste plaats rekening met de mogelijkheid dat reeds de deelname
aan de ‘trackday’ door andere deelnemers en de wijze waarop tijdens deze dag
door die andere deelnemers gebruik wordt gemaakt van het circuit meebrengen dat
gesproken moet worden van het deelnemen door X aan een snelheids- of
behendigheidsrit in de zin van de eerder geciteerde polisbepaling. Het is
immers aannemelijk dat minst genomen een belangrijk deel van de deelnemers aan
de ‘trackday’ naar het circuit is gekomen om daar in georganiseerd verband hard
te rijden teneinde prestaties van de deelnemers of van de voertuigen te
vergelijken. Op het circuit geldt geen snelheidslimiet en het is toegestaan
links en rechts in te halen. Dat de aanwezigheid van een rescueteam en een
circuitarts niets met de ‘trackday’ te maken heeft, zoals X betoogt – deze
veiligheidsmaatregelen hebben er volgens hem mee te maken dat op het circuit
ook officiële wedstrijden worden gehouden -, komt weinig aannemelijk voor. Ook
indien zou worden aangenomen dat het rijgedrag van X op zichzelf beschouwd
“individueel en rustig” zou zijn geweest, geldt voorshands dat X door zijn
deelname aan de ‘trackday’ zich bewust in een situatie heeft begeven waarvan
aannemelijk is dat deze reeds door de aanwezigheid en het verkeersgedrag van
andere deelnemers moet worden aangemerkt als een snelheids- of
behendigheidsrit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten