maandag 16 juli 2012

Geen non-conformiteit omdat de werkelijke afmetingen van binnenrijhal afwijken van in verkoopadvertentie vermelde afmetingen





De feiten
Eiser X heeft een paardenobject (het vrijstaande woonhuis, een stalgebouw met twaalf paardenboxen en een solarium,  een binnenrijbak met vijf paardenboxen, één merriebox en een solarium,  een buitenrijbak en een stapmolen) van verkoper Leeuweneiland gekocht. Leeuweneiland heeft bij de verkoop gebruikt gemakt van de diensten van makelaar VMK.
X wil schadevergoeding omdat de rijhal te klein is er scheurvorming is en het dak en de ramen lekken.
Ter onderbouwing van haar vordering stelt X het volgende:
-  De in de advertentie toegezegde afmetingen van de binnenrijhal zijn onjuist. De werkelijke afmetingen wijken af van de voor de uitoefening van een manegebedrijf en dressuurstal vereiste afmetingen van 20m x 40m. De binnenrijhal is te breed en te kort.
-  X hoefde niet te twijfelen aan de juistheid van de in de advertentie vermelde afmetingen en zij heeft bij de aankoop kenbaar gemaakt dat de binnenrijhal gebruikt zou worden voor dressuurwedstrijden en voor het gedeelte van 5m x 20m voor opslag van hooi en stro.
 -  Bij het woonhuis is sprake van een lekkend dak en van lekkende ramen en de door VMK toegezegde reparatie van die gebreken heeft niet plaatsgevonden. Na de levering van het paardenobject zijn in de stal scheuren ontdekt, die het gevolg blijken te zijn van een constructiefout.
 -  Het paardenobject beantwoordt niet aan de koopovereenkomst in de zin van artikel 7:17 BW, althans Leeuweneiland heeft onrechtmatig jegens X gehandeld, althans X heeft gedwaald.


Het oordeel van de rechtbank
Non-conformiteit
Het paardenobject moet op moment van levering de eigenschappen bezitten die X op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Wat X mocht verwachten is afhankelijk van de aard van de zaak en de mededelingen die Leeuweneiland (via VMK) over de zaak heeft gedaan. X stelt dat het paardenobject niet de eigenschappen bezit die zij mocht verwachten, omdat de werkelijke afmetingen van de binnenrijhal afwijken van de in de advertentie vermelde afmetingen, in het woonhuis het dak en een aantal ramen lekken en er is sprake van een constructiefout in de fundering van de stal. Leeuweneiland betwist een en ander.

De binnenrijhal
De in de advertentie vermelde afmetingen van de binnenrijhal zijn onjuist. X mocht uitgaan van de juistheid van die mededeling. In de tekst van de advertentie is immers geen sprake van een indicatie van de afmetingen. Dat bij de onderhandelingen mogelijk is aangegeven dat de koop plaatsvond op basis van “what you see is what you get” doet bovendien geen afbreuk aan een verwachting die door een eerder gedane mededeling is gewekt.
Leeuweneiland doet een beroep op artikel 7:17 lid 6 BW. Ingevolge dat artikel wordt bij de koop van onroerend goed vermelding van oppervlakte vermoed slechts als aanduiding bedoeld te zijn (en dus niet als “conformiteitseis”). De wetsgeschiedenis (Parlementaire Geschiedenis Boek 7, titels 1, 7, 9 en 14, 1991, p. 119 e.v.) biedt geen aanknoping om de vermelding van de afmetingen van een onderdeel van een onroerende zaak, zoals thans het geval is met de binnenrijhal, van genoemd artikel uit te sluiten. Ook het vonnis van de rechtbank Arnhem van 15 oktober 2008 (LJN: BH1455) waarnaar X verwijst, geeft daartoe geen aanleiding. Dit brengt mee dat het op de weg van X ligt om het wettelijk vermoeden van artikel 7:17 lid 6 BW te weerleggen en aan te tonen dat de vermelde afmetingen van de binnenrijhal wél tot de door haar redelijkerwijs te verwachten eigenschappen van het gekochte moeten worden gerekend. Daarvan is sprake indien X in voldoende mate (via VMK) aan Leeuweneiland heeft laten blijken dat de afmetingen van de binnenrijhal voor haar van essentieel belang waren.
Uit de e-mail van 20 mei 2009 (zie 3.4.) blijkt dat X aan VMK heeft gemeld dat zij het paardenobject wilde gaan gebruiken als verkoopstal en dat zij in de binnenrijhal een ruimte van 5m bij 20m voor de opslag van hooi en stro wilde realiseren. Uit die e-mail volgt niet dat de afmetingen van de binnenrijhal overigens voor haar van essentieel belang waren. X heeft ter comparitie verklaard dat zij bij haar bezichtiging de afmetingen en/of het gebruik van de binnenrijhal niet aan de orde heeft gesteld en dat zij niet weet of dat bij de andere namens haar gedane bezichtiging(en) wel is gebeurd. Volgens X was dat ook niet nodig, omdat zij vóór de eerste bezichtiging telefonisch aan VMK heeft meegedeeld dat zij het paardenobject onder meer wilde gebruiken voor (de training voor) dressuurwedstrijden en omdat zij per e-mail de gewenste opslagruimte aan VMK kenbaar had gemaakt. Leeuweneiland voert aan dat X niet expliciet aan VMK kenbaar heeft gemaakt dat zij het paardenobject mede voor dressuurwedstrijden wilde gebruiken en dat het mogelijk is om in de binnenrijhal zowel de gewenste opslagruimte als de gewenste dressuurfaciliteiten te realiseren.
Het Wedstrijdreglement Dressuur van de KNHS bevat voorschriften voor de afmetingen van een terrein waar dressuurwedstrijden worden gehouden. Tussen partijen is niet in geschil dat X niet mocht verwachten dat in de binnenrijhal wedstrijden voor de hogere en internationale klassen konden worden gehouden. De officiële afmetingen voor een terrein waar dergelijke wedstrijden worden gehouden zijn 20m bij 60m en daarmee groter dan de in de advertentie vermelde afmetingen. Voor de dressuurwedstrijden in de lagere klassen volgt uit het genoemde wedstrijdreglement dat de officiële afmetingen van een terrein 20m bij 40m zijn en dat afzetting van een groter terrein met een dressuurring is toegestaan. De werkelijke afmetingen van de binnenrijhal zijn 21,2m bij 45,5m. Dit betekent dat het mogelijk is om in de binnenrijhal, via een dressuurring van 20m bij 40m, een wedstrijdterrein voor dressuur te realiseren en dat daarnaast voldoende ruimte resteert voor een opslagruimte van 20m bij 5m.
Ter comparitie heeft X verklaard dat afzetting van de binnenrijhal met een dressuurring onhandig en optisch onaantrekkelijk is. X heeft evenwel niet gesteld dat zij aan VMK kenbaar heeft gemaakt dat het voor haar van essentieel belang was dat de binnenrijhal precies 20 meter breed was om afzetting daarvan voor dressuurwedstrijden te voorkomen. Gelet op het vorenstaande heeft X niet het wettelijk vermoeden van artikel 7:17 lid 6 BW weerlegd. De omstandigheid dat de in de advertentie vermelde afmetingen onjuist zijn, maakt dus niet dat er sprake is van non-conformiteit.

Het lekkend dak en de lekkende ramen
VMK heeft het bestaan van de herstelafspraak ter comparitie betwist en zij heeft verwezen naar artikel 5.1. van de koopovereenkomst waarin (onvoorwaardelijk) bepaald is dat de feitelijke levering van het paardenobject zal geschieden in de staat waarin het zich bij de totstandkoming van die overeenkomst bevond. In het licht van die gemotiveerde betwisting heeft X onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die het bestaan van de van de koopovereenkomst afwijkende afspraak onderbouwen. In de dagvaarding heeft X niet gesteld op welke wijze en wanneer de herstelafspraak zou zijn gemaakt en dit volgt evenmin uit de e-mail die X na de inspectie heeft opgesteld.

Dwaling en onrechtmatige daad
Voor dwaling ten aanzien van binnenrijhal is vereist dat Leeuweneiland moest begrijpen dat de omstandigheid waaromtrent werd gedwaald (in dit geval de afmetingen van de binnenrijhal) voor X essentieel was om over te gaan tot contractssluiting. X heeft daartoe onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd. Het beroep op dwaling faalt derhalve.

Oordeel
Rechtbank wijst vorderingen af

De uitpsraak staat HIER

Geen opmerkingen:

Een reactie posten