dinsdag 8 mei 2012

CGB: KNHB heeft verboden direct onderscheid op grond van nationaliteit gemaakt jegens de Hockeyvereniging


Commissie Gelijke Behandeling, Oordeelnummer 2012-63, Datum 12 april 2012

Opmerking: de KNHB heeft het oordeel van de Commissie in deze zaak overigens naast zich neergelegd.  Lees HIER verder


Situatie
De Koninklijke Nederlandse Hockey Bond hanteert een Bondsreglement. Hierin zijn voorwaarden opgenomen voor het opstellen van een speler van buiten de EER voor een wedstrijd in de landelijke hoofdklassecompetitie. De hockeyvereniging voor wie de speler uitkomt moet een kopie van zijn verblijfs- en tewerkstellingsvergunning naar het bondskantoor sturen. Daarna moet de bond schriftelijk toestemming verlenen aan de hockeyvereniging dat de speler mag worden opgesteld. Als een speler wordt opgesteld, terwijl niet aan deze voorwaarden is voldaan, worden aan het team onder andere drie wedstrijdpunten in mindering gebracht. Hockeyvereniging ‘s-Hertogenbosch heeft vorig jaar een speler van buiten de EER - een speler met de Zuid-Afrikaanse nationaliteit - opgesteld voor een wedstrijd in de hoofdklassecompetitie. Deze speler had een geldige verblijfs- en tewerkstellingsvergunning. De hockeyvereniging heeft voor die wedstrijd geen kopie van die vergunningen naar de bond gestuurd en daarom geen toestemming van de bond ontvangen dat zij die speler mocht opstellen. Naar aanleiding hiervan heeft de bond de hockeyvereniging een straf opgelegd van drie wedstrijdpunten. De hockeyvereniging heeft aangevoerd dat de bond verboden onderscheid op grond van nationaliteit heeft gemaakt door het hanteren van de regel dat spelers van buiten de EER pas mogen worden opgesteld voor een wedstrijd in de landelijke hoofdklassecompetitie na schriftelijke toestemming van de bond.

Oordeel
De Commissie oordeelt dat Koninklijke Nederlandse Hockey Bond jegens Vereniging Hockeyclub ’s-Hertogenbosch verboden onderscheid op grond van nationaliteit heeft gemaakt bij het aanbieden van een dienst.

Toelichting
De bond is een vereniging die alleen diensten aanbiedt aan zijn leden. Daarom heeft de Commissie eerst onderzocht of de bond een beroep kan doen op de verenigingsvrijheid van artikel 8 van de Grondwet. De Commissie heeft vastgesteld dat de bond voorwaarden stelt bij het aanbod van diensten. Immers spelers van buiten de EER mogen pas worden opgesteld na het toesturen van de vergunningen aan het bondskantoor en de schriftelijke toestemming van de bond dat de speler mag worden opgesteld. De Commissie beoordeelt of deze voorwaarden bij het aanbod van diensten verband houden met het doel van de bond. Dit is niet het geval, zodat de bond geen beroep kan doen op zijn recht op verenigingsvrijheid en de Commissie bevoegd is om te beoordelen of deze voorwaarden onderscheid op grond van nationaliteit tot gevolg hebben. De Commissie is van oordeel dat de bond direct onderscheid op grond van nationaliteit heeft gemaakt door extra voorwaarden te stellen voor het opstellen van spelers van buiten de EER. Hiervan ondervinden verenigingen die een speler van buiten de EER willen opstellen nadeel. Zij moeten er namelijk voor zorgen dat de vergunningen naar het bondskantoor worden gestuurd en dat de bond schriftelijk toestemming heeft verleend om de speler op te stellen. Als zij niet aan deze voorwaarden voldoen, legt de bond strafpunten op, ook als de speler van buiten de EER in het bezit is van de juiste vergunningen. Er is niet gebleken dat een van de wettelijke uitzonderingen op het verbod van direct onderscheid van toepassing is, zodat de bond verboden direct onderscheid op grond van nationaliteit heeft gemaakt.

Lees HIER het volledige oordeel.

Lees HIER het commentaar op het oordeel van GMW advocaten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten