Commissie Gelijke Behandeling, Oordeelnummer 2012-63, Datum 12 april 2012
Opmerking: de KNHB heeft het oordeel van de Commissie in deze zaak overigens naast zich neergelegd. Lees HIER verder
Situatie
De Koninklijke
Nederlandse Hockey Bond hanteert een Bondsreglement. Hierin zijn voorwaarden
opgenomen voor het opstellen van een speler van buiten de EER voor een
wedstrijd in de landelijke hoofdklassecompetitie. De hockeyvereniging voor wie
de speler uitkomt moet een kopie van zijn verblijfs- en
tewerkstellingsvergunning naar het bondskantoor sturen. Daarna moet de bond
schriftelijk toestemming verlenen aan de hockeyvereniging dat de speler mag
worden opgesteld. Als een speler wordt opgesteld, terwijl niet aan deze
voorwaarden is voldaan, worden aan het team onder andere drie wedstrijdpunten
in mindering gebracht. Hockeyvereniging ‘s-Hertogenbosch heeft vorig jaar een
speler van buiten de EER - een speler met de Zuid-Afrikaanse nationaliteit -
opgesteld voor een wedstrijd in de hoofdklassecompetitie. Deze speler had een
geldige verblijfs- en tewerkstellingsvergunning. De hockeyvereniging heeft voor
die wedstrijd geen kopie van die vergunningen naar de bond gestuurd en daarom
geen toestemming van de bond ontvangen dat zij die speler mocht opstellen. Naar
aanleiding hiervan heeft de bond de hockeyvereniging een straf opgelegd van
drie wedstrijdpunten. De hockeyvereniging heeft aangevoerd dat de bond verboden
onderscheid op grond van nationaliteit heeft gemaakt door het hanteren van de
regel dat spelers van buiten de EER pas mogen worden opgesteld voor een
wedstrijd in de landelijke hoofdklassecompetitie na schriftelijke toestemming
van de bond.
Oordeel
De Commissie oordeelt dat
Koninklijke Nederlandse Hockey Bond jegens Vereniging Hockeyclub
’s-Hertogenbosch verboden onderscheid op grond van nationaliteit heeft gemaakt
bij het aanbieden van een dienst.
Toelichting
De bond is een vereniging
die alleen diensten aanbiedt aan zijn leden. Daarom heeft de Commissie eerst
onderzocht of de bond een beroep kan doen op de verenigingsvrijheid van artikel
8 van de Grondwet. De Commissie heeft vastgesteld dat de bond voorwaarden stelt
bij het aanbod van diensten. Immers spelers van buiten de EER mogen pas worden
opgesteld na het toesturen van de vergunningen aan het bondskantoor en de
schriftelijke toestemming van de bond dat de speler mag worden opgesteld. De
Commissie beoordeelt of deze voorwaarden bij het aanbod van diensten verband
houden met het doel van de bond. Dit is niet het geval, zodat de bond geen
beroep kan doen op zijn recht op verenigingsvrijheid en de Commissie bevoegd is
om te beoordelen of deze voorwaarden onderscheid op grond van nationaliteit tot
gevolg hebben. De Commissie is van oordeel dat de bond direct onderscheid op
grond van nationaliteit heeft gemaakt door extra voorwaarden te stellen voor
het opstellen van spelers van buiten de EER. Hiervan ondervinden verenigingen
die een speler van buiten de EER willen opstellen nadeel. Zij moeten er
namelijk voor zorgen dat de vergunningen naar het bondskantoor worden gestuurd
en dat de bond schriftelijk toestemming heeft verleend om de speler op te
stellen. Als zij niet aan deze voorwaarden voldoen, legt de bond strafpunten
op, ook als de speler van buiten de EER in het bezit is van de juiste
vergunningen. Er is niet gebleken dat een van de wettelijke uitzonderingen op
het verbod van direct onderscheid van toepassing is, zodat de bond verboden
direct onderscheid op grond van nationaliteit heeft gemaakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten