vrijdag 27 april 2012

Foto's delen op sociale media verboden tijdens Spelen

Tijdens de Olympische Spelen deze zomer in Londen is het verboden foto's te delen via sociale media. Dat blijkt uit de algemene ticketvoorwaarden van de Spelen. Hier meer

maandag 23 april 2012

Ook turnster Van Gerner wint kort geding: voordracht Masela voorbarig


Zutphen  , 23-4-2012 
Turnster Céline van Gerner houdt kans op deelname aan de Olympische Spelen van 2012 in Londen. De kortgedingrechter stelt Van Gerner in het gelijk en oordeelt dat de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie (KNGU) te snel is geweest met de voordracht van Wyomi Masela.

Vormbehoud tonen


Eerst nadat Van Gerner in één van de wedstrijden van de komende maanden vormbehoud heeft getoond, kan een keuze worden gemaakt tussen haar en Masela. De KNGU zal de resultaten van die wedstrijden moeten meewegen bij de uiteindelijke keuze.

Sportagenda komende maanden


Van Gerner heeft nog geen vormbehoud kunnen tonen tijdens het testevent van januari 2012 in Londen en Masela wel. Dat is echter nog geen reden om Masela aan te wijzen. De reglementen schrijven namelijk voor dat vormbehoud nog getoond kan worden tijdens wedstrijden, die de komende maanden op de sportagenda staan.

Regels KNGU in strijd met NOC*NSF
Volgens de KNGU was zij op grond van haar eigen regels gehouden om binnen vier weken na het testevent een voordracht te doen. De betreffende regel is echter in strijd met de regels van NOC*NSF.

Wammes en Zonderland

In maart oordeelde de rechter dat de KNGU ook te snel was met de voordracht van Epke Zonderland.

Uitspraken: BW3598, BV7877

De in elkaar zakkende opblaasbare hindernisbaan



                                    
De feiten
De gedaagde is een evenementenbureau dat zich begeeft op de sportieve evenementenmarkt.
De eiseres was werkzaam bij Clarks Shoes. Clarks Shoes heeft het evenementenbureau opdracht gegeven een evenement te organiseren voor teambuilding. Een van de activiteiten bestond uit een opblaasbare hindernisbaan met een zogenaamde klauterhelling van 2½ meter hoog. Toen de eiseres de klauterhelling beklom is die ineens ingezakt waarbij ze op de vloer van de tennishal terecht is gekomen. De eiseres heeft hierbij haar pols bezeerd.

Het geschil
De eiseres vordert een schadevergoeding. Ze voert ter onderbouwing van haar vordering aan dat het evenementenbureau niet voldoende veiligheidsmaatregelen heeft getroffen ter voorkoming van het ongeval zoals dat zich heeft voorgedaan. Verder voert de eiseres aan dat de hindernisbaan een gebrekkig product in de zin van artikel 6:173 BW was. De eiseres stelt dat zij als gevolg van de val polsletsel heeft opgelopen, waardoor de functie van haar rechterhand ernstig is beperkt. Als gevolg daarvan lijdt zij schade.
Het evenementenbureau betwist gemotiveerd dat zij meer veiligheidsmaatregelen had moeten nemen. Voorts betwist het evenementenbureau dat de door de eiseres geleden schade een gevolg is van het ongeval. Volgens het evenementenbureau zijn de klachten aan de pols van een eerder ongeval.
De vraag is of het evenementenbureau meer veiligheidsmaatregelen had moeten treffen om een ongeval te voorkomen.
Het evenementenbureau heeft van tevoren een risicoanalyse gemaakt en besproken met Clarks Shoes. Verder heeft bij de huur van de hindernisbaan een controle plaatsgevonden, waarbij geen mankementen aan de hindernisbaan zijn geconstateerd. Nadat de opblaasbare hindernisbaan was opgesteld hebben de instructeurs van het evenementenbureau deze bovendien met 15 mensen beklommen en besprongen om de stabiliteit te testen.
De eiseres stelt zich op het standpunt dat het evenementenbureau meer veiligheidsmaatregelen had moeten nemen.

De beslissing
De rechtbank overweegt dat het evenementenbureau van tevoren 15 mensen de klauterhelling heeft laten beklimmen, zonder dat dit tot problemen leidde. Het probleem dat de klauterhelling inzakte heeft zich niet eerder voorgedaan. Om deze reden hoefde het evenementenbureau er naar het oordeel van de rechtbank niet op bedacht te zijn dat de klauterhelling zou inzakken.
Het evenementenbureau heeft aangevoerd dat de hindernisbaan bestond uit twee afzonderlijke luchtkussens die met een klittenband aan elkaar werden bevestigd. De klauterhelling maakte onderdeel uit van het eerste luchtkussen. Het tweede gedeelte van de hindernisbaan was een luchtkussen met daarop in de breedte drie opstaande wandjes waar overheen moest worden geklommen. Toen het evenementenbureau de hindernisbaan had opgezet en deze controleerde, bleek het evenementenbureau dat het tweede gedeelte van de hindernisbaan enigszins zacht was. Dit was een gevolg van het feit dat in dit luchtkussen een scheurtje zat. In het eerste gedeelte van de hindernisbaan werden geen scheurtjes aangetroffen. het evenementenbureau heeft bovendien – onbetwist – gesteld dat de verhuurder van de hindernisbaan de hindernisbaan en de blower ook na het ongeval heeft gecontroleerd en daaraan geen onvolkomenheden heeft vastgesteld.
Tegen deze gemotiveerde betwisting door het evenementenbureau van de stelling dat de hindernisbaan gebrekkig zou zijn, heeft eiseres geen nadere feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit zou volgen dat de hindernisbaan gebrekkig is. Naar het oordeel van de rechtbank is dit daarom niet komen vast te staan. Om die reden zal de rechtbank de vorderingen van eiseres, ook voor zover die zijn gebaseerd op de stelling dat sprake was van een gebrekkig product, afwijzen.
De rechtbank is van oordeel dat van het evenementenbureau niet verwacht hoefde te worden dat zij meer veiligheidsmaatregelen nam dan zij al had gedaan. De hindernisbaan is voldoende gecontroleerd en ook uit latere controles van de verhuurder blijkt dat deze niet gebrekkig was. De rechtbank zal daarom de vorderingen van de eiseres afwijzen.

De utispraak staat HIER

Instructeur trekt deur dicht, terwijl een jongen de duim er tussen heeft. Onrechtmatige daad?.




De feiten 
De zoon van de eiseres, heeft zich bij Akkademy ingeschreven voor voetballes. Op 17 april 2009 heeft de instructeur– de deur van een kleedkamer in sporthal De Persoonshal (hierna: sporthal) in Rotterdam dichtgetrokken, waardoor de rechterduim van de zoon van eiseres beklemd is geraakt en daardoor gedeeltelijk geamputeerd moest worden.

Het geschil
De eiseres vordert van de instructeur en de werkgever dat de geleden en nog te lijden schade wordt vergoedt en dat deze vergoeding aan haar wordt uitbetaald. Zij vordert dus dat voor recht wordt verklaard dat de instructeur  onrechtmatig heeft gehandeld jegens haar zoon en op grond daarvan aansprakelijk is voor vermogensschade en andere schade die haar zoon lijdt.
De eiseres onderbouwd de claim als volgt:  De instructeur heeft onrechtmatig gehandeld door de deur hard dicht te trekken zonder op te letten of er ledematen van anderen tussen de deur zouden kunnen komen en door niet te stoppen met het sluiten van de deur op het moment dat hij weerstand voelde. 

De conclusie van de gedaagde (instructeur) strekt tot afwijzing van de vorderingen, hij voert daartoe het volgende aan:
Het ongeval kan niet worden gekwalificeerd als een onrechtmatige daad. Hij wist niet en behoefde ook niet te vermoeden dat de zoon achter hem stond met zijn hand tegen de deurpost c.q. met zijn duim tussen de deur en de deurpost aan de scharnierkant. Er waren verder ook geen omstandigheden verhoogde oplettendheid behoefte, zodat hij (de instructeur) onder de gegeven omstandigheden voldoende voorzichtigheid heeft betracht. Er is sprake van een ongelukkige samenloop van omstandigheden.  Nu de instructeur niet aansprakelijk is, is ook de werkgever niet aansprakelijk.

De beoordeling 
Volgens de rechtbank bestaat geen algemene regel dat iemand bij het sluiten van een deur altijd moet controleren of andermans vingers tussen de deur kunnen komen. In een concreet geval kan echter wel sprake zijn van omstandigheden die verhoogde oplettendheid behoeven op de aanwezigheid van vingers tussen de deur. Als onder die omstandigheden de deur dan toch, zonder te controleren of er vingers tussen de deur kunnen komen, wordt dichtgetrokken, met als gevolg schade doordat een vinger tussen de deur is gekomen, is sprake van onrechtmatig handelen.

Ter comparitie heeft de zoon over de feitelijke toedracht het volgende verklaard: 
“(…) Ik stond na de training met drie jongens in de kleedkamer. Ik was mijn sokken aan het goed doen en leunde met mijn rechterhand tegen de deurpost. gedaagde stond in de deuropening met iemand te praten en hij keek opzij naar die persoon. Toen hij de deur van de kleedkamer dichttrok, keek hij niet in mijn richting. Hij heeft mij dus niet gezien. Hij trok de deur in één keer heel hard dicht. (…) [gedaagde 1] heeft niet goed gekeken bij het dichtdoen van de deur. Hij had mij moeten zien.” 
Ter comparitie heeft gedaagde over de feitelijke toedracht het volgende verklaard: 
“(…) Ik liep vanuit de sporthal naar de kleedkamers om te kijken of er nog laatkomers waren. Daarvoor had ik tegen de kinderen gezegd: Ga op het bankje zitten. (…) Op die bewuste dag stond het bankje tegen de achterste muur. De kinderen moesten daar op gaan zitten. De zoon bevond zich bij die kinderen. Toen ik naar de deur liep, hoefde ik er dus geen rekening mee te houden dat hij ineens achter mij stond. Ik stond in de deuropening en keek de kleedkamer in. Als het zo zou zijn gegaan als eiseres stelt, dan had ik hem zeker gezien en dan had ik uiteraard de deur niet dichtgetrokken. Ik trok de deur dicht en voelde enige weerstand. Ik heb de deur toen steviger dichtgetrokken (…). Het harder dichttrekken van de deur is niet zo vreemd. Als een deur niet goed sluit, denk je dat hij klemt.” 
De door de eiseres gestelde feitelijke toedracht van het ongeval is, gelet op hetgeen de gedaagde ter comparitie heeft verklaard, voldoende gemotiveerd betwist, zodat de eiseres daarvan op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv de bewijslast draagt.

De beslissing 
De rechtbank draagt de eiseres op te bewijzen dat toen de gedaagde in de sporthal de deur van de kleedkamer dicht deed, hij de zoon zag of had moeten zien.

De uitspraak staat HIER

donderdag 19 april 2012

French Court Rules on Jurisdiction to Sue FIFA for Anti Competitive Conduct

by Gilles Cuniberti on April 18, 2012
On February 1st, 2012, the French supreme court for private and criminal matters (Cour de cassation) ruled that French courts had jurisdiction over a claim brought against FIFA (Fédération Internationale de Football Association) for anti competitive conduct. More HERE

Kunstgrasveld zorgt voor onrechtmatige hinder



De feiten
De eiser is bewoner van een woning grenzend aan een sportcomplex. Er is direct aan de woning van de eiser op de, door S.C. OMC gehuurde voetbalvelden een kunstgrasveld aangelegd. Eiser stelt geluidsoverlast te hebben. Door de omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid zijn in de tuin, direct naast de gevel van de woning van de eiser metingen verricht. Het daarover uitgebrachte rapport bevat de volgende conclusies en aanbevelingen:
Uit dit onderzoek blijkt dat sprake is van een relatief hoge geluidsbelasting op de gevel van de woning als gevolg van een reguliere voetbaltraining op het kunstgrasveld van. Het geluidsniveau kan als hinderlijk worden ervaren en zal daarmee het wooncomfort aantasten.
Als advies wordt er gegeven: voorschriften waarin de gebruiksduur van het kunstgrasveld zal worden beperkt, het plaatsen van geluidsschermen of een combinatie van beperkingen.

Het geschil
In een eerder tussenvonnis over deze zaak had de rechter geoordeeld dat de grenzen van hetgeen eiser heeft te dulden bereikt kan zijn en is de zaak in afwachting van het effect van een aantal maatregelen die deels kort daarvoor waren genomen en deels nog diende uitgevoerd aangehouden.
De rechtbank is van mening dat overschrijding van vigerende geluidsnormen is in beginsel onrechtmatig jegens degenen te wier bescherming die geluidsnormen zijn gegeven, zoals in dit geval omwonenden. Anders dan s.c. OMC meent kunnen in het geval dat die normen niet worden overschreden de omstandigheden van het geval meebrengen dat toch sprake is van onduldbare en dus onrechtmatige hinder. Zoals in het tussenvonnis van 18 augustus 2011 is overwogen (r.o. 4.2) hangt de vraag of hinder onrechtmatig is immers af van de omstandigheden van het geval en zijn relevante factoren daarbij de aard van de hinder, de ernst van de hinder, de duur van de hinder, de toegebrachte schade en de omstandigheden waaronder de hinder plaatsvindt. Laatstgenoemde omstandigheden kunnen onderverdeeld worden in factoren als het gewicht van de belangen die met de door de hinder toegebrachte activiteit worden gediend, de mogelijkheid – mede gelet op de daaraan verbonden kosten – en de bereidheid maatregelen ter voorkoming van schade te nemen, de gevoeligheid voor hinderlijke activiteiten, de plaatselijke omstandigheden, anterieur hinderlijk gebruik en het tijdstip van de hinder.
In het algemeen is een bewoner in de avonden vaak thuis en op het genot van zijn woning aangewezen. Volgens de niet door [eiser] bestreden opgave van s.c. OMC wordt het kunstgrasveld op doordeweekse dagen in de avonduren tot 21:00 à 21:30 uur gebruikt voor trainingen. Dat dit gebruik en daarmee de geluidsbelasting in de avonduren gelijk is aan het gebruik van het betreffende veld vóór de aanleg van het kunstgrasveld is door s.c. OMC tegenover de gemotiveerde en met verklaringen van twee buren onderbouwde betwisting van [eiser] niet onderbouwd en derhalve niet aannemelijk.
Op grond van het vorenstaande is aannemelijk dat de verstoring van het leef- en woongenot dat [eiser] op doordeweekse avonden door de geluidsoverlast vanaf het kunstgrasveld ondervindt de grenzen van het toelaatbare overschrijdt. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat de geluidbelasting door stemgeluid van voetballers en trainers op grond van artikel 2.18 Barim bij voormelde metingen buiten beschouwing is gelaten, maar dat niet ter discussie staat dat die stemgeluiden eveneens als hinderlijk kunnen worden ervaren en het woongenot kunnen verstoren.

De beslissing
De onrechtmatige hinder die eiser van het gebruik van het kunstgrasveld door s.c. OMC ondervindt, rechtvaardigt het treffen van ordemaatregelen in afwachting van de door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid aangekondigde maatwerkvoorschriftenDe voorzieningenrechter gebiedt s.c. OMC:
a. het gebruik van het kunstgrasveld te beperken en wel zodanig dat het kunstgrasveld voor trainingen uitsluitend nog wordt gebruikt op doordeweekse dagen tot maximaal 20.30 uur
b. er op toe te zien dat het gebruik van het kunstgrasveld gedurende het weekeinde wordt beperkt tot het spelen van wedstrijden, inspeeltijd voor de wedstrijdspelers van maximaal 30 minuten daaronder begrepen.

De uitspraak staat HIER

woensdag 18 april 2012

Veroordeling openlijke geweldpleging tijdens de wedstrijd tussen NAC en Go Ahead Eagles op 27 januari 2010



De feiten
Tijdens de voetbalwedstrijd tussen NAC en Go Ahead Eagles op 27 januari 2010 hebben er rellen plaatsgevonden. Enkele NAC-supporters hebben de supporters van Go Ahead opgezocht waarna er vechtpartijen zijn ontstaan. Een scout van NAC is daarbij mishandeld. Deze scout is, nadat hij een klap op zijn hoofd had gekregen, over twee rijen stoelen naar beneden gevallen, waarna hij, terwijl hij op de grond lag, tegen zijn lichaam geschopt.

Het geschil
De verdenking van het openbaar ministerie komt er kort op neer dat verdachte openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd.De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk geweld. De officier doet dit aan de hand van foto’s en camera beelden waarop, volgens de officier, duidelijk te zien zou zijn dat de verdachte de schuldige is. De officier wijst hierop naar kledingmerken en herkenningstekens op die kleding.

De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en wijst daarbij op het volgende. 
De beelden zijn niet erg duidelijk en de belastende verklaringen zijn veelal opgehangen aan kledingkenmerken, terwijl het gros van de supporters dergelijke kleding draagt en deze kledingkenmerken dus voor veel supporters kunnen gelden. De verdediging wijst op de aanwezigheid van een ander persoon, waarop de specifieke kenmerken van de kleding ook aanwezig zijn. 
Het noemen van dergelijke kledingkenmerken is niet toereikend voor een bewezenverklaring. 
Op basis van deze beelden is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte betrokken is geweest bij de schermutselingen in het stadion dan wel dat verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de rellen.

De beoordeling
Het oordeel van de rechtbank:
Op 27 januari 2010 was de getuige, die tegen de verdachte getuigde, in zijn functie van supporters-coördinator/begeleider in het NAC-stadion aanwezig . Uit hoofde van zijn functie kent hij zeer veel supporters van NAC-Breda. De rechtbank heeft uit eigen waarneming vastgesteld dat degene die op de beelden te zien is, identiek gekleed is als verdachte op die avond en ook wat betreft haardracht, de vorm van het hoofd en verdere uiterlijk grote gelijkenis vertoont met verdachte. Ook de streep op de achterzijde van de jas van verdachte is significant en duidelijk te zien op de foto’s waarop de rechtbank verdachte heeft herkend. 
Ook de verbalisanten hebben verdachte zowel op de beelden als op de foto’s herkend. De rechtbank is daarom van oordeel dat degene die op de beelden te zien is niemand anders kan zijn dan verdachte. 
Het door de verdediging gevoerde verweer kan hiermee verder onbesproken blijven. De rechtbank twijfelt niet over de betrokkenheid van verdachte. 

De beslissing
De rechtbank verklaart het ten laste gelegde bewezen, veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

De uitspraak staat HIER

dinsdag 17 april 2012

Kort Geding leden Zwolse ruiterclub "Ritsaert" tegen royement en ongeldig verklaren lidmaatschap



Vervolg van de Zwolse Manegestrijd. Eerdere uitspraak HIER

De feiten
Ritsaert is een vereniging die - kort gezegd – als doelstelling heeft het (doen) beoefenen en bevorderen van de paarden- en/of ponysport. De activiteiten van Ritsaert vinden plaats op het Ruitersportcentrum Zwolle (verder: het ruitersportcentrum).
Bij brieven van 22 maart 2012 heeft Ritsaert de inschrijvingen van elf eisers als lid ongeldig verklaard. In de brieven staat het volgende vermeld:
 “U heeft zich aangemeld als lid van de vereniging Zwolse Ruiterclub Ritsaert, en als zodanig bent u door onze secretaris ingeschreven.
 Men kan echter alleen lid worden van onze vereniging indien men diensten afneemt van het Ruitersportcentrum Zwolle, dat wil zeggen indien men rijlessen volgt of een paard in pensionstalling heeft.
 Nu gebleken is dat u noch rijlessen volgt op het Ruitersportcentrum Zwolle, noch een paard in pensionstalling heeft, heeft de secretaris u ten onrechte als lid ingeschreven.
 Middels deze brief wordt uw inschrijving dan ook ongeldig verklaard.”
Tevens heeft Rissaert één lid geroyeerd

De beoordeling
Met betrekking tot het ongeldig verklaren lidmaatschap elf leden
De voorzieningenrechter zal thans beoordelen of er redenen bestaan om de besluiten van Ritsaert c.s. om eisers als lid te weigeren te schorsen.
De voorzieningenrechter stelt vast dat artikel 4 van de statuten van Ritsaert slechts twee eisen stelt aan het lidmaatschap: het moet gaan om een natuurlijk persoon en de persoon moet als lid worden toegelaten tot de KNHS. Niet is gebleken dat deze eisen in onderhavig geval een belemmering vormen om betrokkenen als lid toe te laten. In de brieven van Ritsaert van 22 maart 2012 staat voorts vermeld dat men alleen lid kan worden van Ritsaert indien men diensten afneemt van het Ruitersportcentrum Zwolle. Dit is echter in de statuten van de vereniging niet terug te vinden, terwijl de vereniging blijkens het contributieoverzicht ook niet-rijdende leden heeft. Ritsaert c.s. heeft in dat verband aangevoerd dat het algemeen beleid is dat zij alleen leden toelaat die actief deelnemen dan wel betrokken zijn bij de vereniging. Dat dit beleid op rechtsgeldige wijze is vastgelegd, heeft Ritsaert c.s. echter niet aannemelijk gemaakt.
 Bovendien hebben de betreffende eisers met kracht van argumenten bepleit zeer betrokken te zijn bij de vereniging. Door hen, zonder navraag naar hun bedoelingen, uit te sluiten van het lidmaatschap heeft Ritsaert naar het voorshands oordeel van de voorzieningenrechter in strijd gehandeld met de vereiste redelijkheid en billijkheid, alsmede het hierna in rechtsoverweging 4.4 te vermelden beginsel van hoor en wederhoor.

In casu hebben de betrokkenen zich als lid aangemeld en vervolgens het lidmaatschap bevestigd gekregen door [naam A]. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is volgens de regels van aanbod en aanvaarding een geldig lidmaatschap tot stand gekomen. Ritsaert c.s. heeft weliswaar betoogd dat zij niet aan de bevestiging van [naam A] is gebonden, omdat zij dit op persoonlijke titel heeft gedaan, maar dat kan Ritsaert c.s. niet baten. Als vaststaand kan immers aangenomen worden dat [naam A] blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel sinds 24 november 2010 bestuurder van Ritsaert is. Weliswaar staat zij niet als secretaris van Ritsaert geregistreerd, maar aannemelijk is geworden dat zij wel belast is met het secretariaat van Ritsaert. In de brieven van 22 maart 2012 heeft Ritsaert verwezen naar de inschrijving “door onze secretaris”.
Artikel 6 van de statuten bepaalt op welke wijze het lidmaatschap eindigt. De door Ritsaert gehanteerde methode om de inschrijving ongeldig te verklaren is daarin niet vastgelegd.

Artikel 6 lid 1, 3 en 5, eerste zinsnede luiden:
“1. Het lidmaatschap van de vereniging eindigt door het overlijden van het lid, alsmede door opzegging of royement door de vereniging of opzegging door het verenigingslid.”

 “3. Opzegging door de vereniging geschiedt door het bestuur. De vereniging kan het lidmaatschap opzeggen tegen het einde van zijn boekjaar. Opzegging door de vereniging kan geschieden wanneer:
 a.  het lid zijn verplichtingen tegenover de vereniging niet of niet tijdig nakomt, waaronder begrepen het niet nakomen van financiële verplichtingen tegenover de vereniging;
 b.  het lid de belangen van de vereniging of van de paardensport schaadt;
c.  het lid niet voldoet aan de vereisten die de statuten voor het lidmaatschap stellen;
 d.  de KNHS het lid het lidmaatschap opzegt.
Voorts kan de vereniging het lidmaatschap met onmiddellijke ingang door opzegging doen beëindigen indien redelijkerwijs van de vereniging niet kan worden verlangd het lidmaatschap te laten voortduren en/of indien de KNHS het lid het lidmaatschap opzegt.”

 “5. Het bestuur is bevoegd een lid te ontzetten uit diens lidmaatschap (royement) wanneer het lid in ernstige mate in strijd handelt met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt.”

Slotsom is dat in hoge mate aannemelijk is dat een bodemrechter, later oordelend, de onderhavige besluiten als in strijd met de statuten, althans op basis van de gronden als bedoeld in artikel 2:14 of 2:15 BW nietig zal verklaren. Er bestaat derhalve aanleiding om de onderhavige besluiten te schorsen, totdat in de bodemprocedure is beslist.

Royement eiser C
Royement is de zwaarst mogelijke verenigingsrechtelijke sanctie en is een maatregel van tuchtrechtelijke aard. Dit brengt mee dat de besluitnemende instantie grote zorgvuldigheid moet betrachten bij de besluitvorming en dient te handelen conform de algemene rechtsbeginselen, waaronder het beginsel van hoor en wederhoor.
 Dit geldt te meer wanneer het iemand betreft die, zoals wel vaststaat, meer dan 10 jaar lid is van de vereniging, bestuurslid is geweest en ten tijde van het royement nog in een of meer commissies zat.
Vaststaat dat in de bestuursvergadering van Ritsaert van 14 maart 2012 het besluit is genomen [eiser C] als lid van de vereniging te royeren en dat zij vóór dat besluit niet is gehoord door het bestuur. Nu vóór het nemen van het royementsbesluit door Ritsaert geen hoor en wederhoor is toegepast, heeft Ritsaert bij de voorbereiding van dat besluit een elementair rechtsbeginsel geschonden. De voorzieningenrechter acht de kans zeer gering dat het royementsbesluit – indien beoordeeld in een bodemprocedure – in stand zal blijven.
 De vordering tot schorsing van het besluit om [eiser C] als lid van Ritsaert te royeren zal dan ook worden toegewezen.

Het oordeel
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. schorst de besluiten van Ritsaert waarbij [eiser C] als lid is geroyeerd en de inschrijvingen van eisers 1 en 4 tot en met 13 ongeldig zijn verklaard, totdat in de bodemprocedure zal zijn beslist,
5.2. gebiedt Ritsaert [eiser] c.s. als volwaardig lid (met stemrecht) te accepteren, totdat in de bodemprocedure zal zijn beslist.
5.3. gebiedt Ritsaert [eiser] c.s. toe te laten in de eerstvolgende algemene ledenvergadering en iedere daarop volgende ledenvergadering en haar aldaar in staat testellen haar rechten als lid uit te oefenen, totdat in de bodemprocedure zal zijn beslist,
5.4. gebiedt Ritsaert om binnen twee weken na betekening van dit vonnis op de volgens de statuten voorgeschreven wijze een algemene ledenvergadering bijeen te roepen, waarbij de vergadering binnen een termijn van vier weken dient te worden gehouden;

De uitspraak staat HIER

maandag 16 april 2012

Ongeval tijdens gymles, verhoogde drempel voor aansprakelijkheid tijdens sport en spel



De feiten 
De eisers zijn de ouders van kind 1, de gedaagden zijn de ouders van kind 2. Kind 1 en kind 2 zaten in 2006 in de eerste klas van de middelbare school. 
Op 13 maart 2006 volgden de leerlingen van de eerste klas de gymnastiekles. Onder leiding van de gymnastiekleraar werd het spel “unihockey” gespeeld.
Tijdens de gymles heeft zich een ongeval voorgedaan. Kind 2 had de bal aan de stick en ging op het doel van het andere team af. Toen zich een scoringskans voordeed heeft hij de bal met de stick in het doel geslagen. Daarbij heeft hij kind 1, die kind 2 van achteren naderde om hem het scoren te beletten, met zijn stick geraakt op de neus en in het linkeroog. Als gevolg daarvan heeft kind 1 een zware hersenschudding opgelopen, zijn neus gebroken en ernstig oogletsel opgelopen.

Het geschil 
eisers hebben gevorderd de gedaagden te veroordelen tot het betalen van een bedrag van € 55.850,52 als schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De eisers hebben aan hun vordering ten grondslag gelegd dat het gedrag van kind 2, zou hij boven de 14 jaar zijn geweest, rechtstreeks als onrechtmatig jegens kind 1 zou zijn aangemerkt, omdat hij tegen de uitdrukkelijke instructie van de gymleraar de hockeystick bij het slaan van de bal hard boven heuphoogte heeft geheven met alle voor kind 1 voorzienbare schadelijke gevolgen van dien.

De gedaagden hebben het gevorderde gemotiveerd weesproken

De beoordeling
De rechter zegt het volgende:
Vast staat, de partijen zijn het daarover eens, dat het ongeval binnen een spelsituatie heeft plaatsgevonden en dat de gedragingen van kind 2 en kind 1, als deelnemers aan het spel, met inachtneming daarvan moeten worden beoordeeld. Gedragingen die buiten de spelsituatie als onvoorzichtig en daarom als onrechtmatig zijn aan te merken, behoeven binnen een spelsituatie niet als zodanig te worden beschouwd.
Wat de exacte toedracht van het ongeval is geweest kan in het midden blijven. Ook al zou er van worden uitgegaan dat kind 2 de hockeystick tot boven heuphoogte heeft uitgezwaaid, moet worden geoordeeld dat die gedraging niet is aan te merken als een onrechtmatig handelen.

Uit de verklaringen van kind 1 en kind 2, kan worden opgemaakt dat het ongeval is gebeurd in het vuur van het spel, dat kind 2 kind 1 niet heeft zien aankomen en dat van enige opzet van de kant van kind 2 geen sprake is geweest.

Het feit dat de hockeystick tegen de instructie van de gymleraar in en in strijd met de spelregels te hoog naar achteren heeft doorgehaald betekent nog niet dat er sprake is geweest van bewuste roekeloos spel.. 
Ook de omstandigheid dat kind 1 hard is geraakt (wat blijkt uit het opgelopen letsel) maakt niet dat moet worden geoordeeld dat de aansprakelijkheidsdrempel die hier geldt is gehaald. Op grond van de eerdere verklaringen van de jongens over het ongeval is aannemelijk dat zowel de kracht waarmee de stick is geheven als de versnelde, (licht) neerwaartse beweging van kind 1 daaraan hebben bijgedragen. 

De conclusie is dat de gedraging van kind 2 zijn aan te merken als een gevaarlijke, slecht gecoördineerde en onvoldoende doordachte handeling waartoe het unihockey spel uitlokt en die de deelnemers, waaronder kind 1, van elkaar hebben te verwachten. De vordering van de eisers moet dan ook worden afgewezen.

De beslissing 
De rechtbank: 
wijst de vordering af, veroordeelt de eisers in de kosten van de procedure, aan de zijde van gedaagden tot op heden begroot op € 2.235,-- voor salaris van de advocaat en op € 588,-- wegens griffierecht.

Verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.

De uitspraak staat HIER

zaterdag 14 april 2012

Ontbinding trainingsovereenkomst met Tennis academie en geen verzilverbare populariteit speelster



De feiten
TAR exploiteert een tennisschool. TARj geeft tennisonderwijs, begeleidt top- en wedstrijdtennissers en talentvolle jeugd en organiseert tennisevenementen. Voor de opleiding van talentvolle jeugd heeft zij de “Loot-opleiding” ontwikkeld. Dit is een zeer kostbare tennisopleiding om talenten klaar te maken voor het professionele tennis. Een vader heeft zijn minderjarige dochter voor deze opleiding aangemeld. Partijen hebben in verband daarmee de “Overeenkomst tussen Tennis Academy Rotterdam B.V. en de deelnemers aan de “Loot”-opleiding” gesloten. Nu is het zo dat na enige tijd de twee trainers verantwoordelijk voor deze opleiding van TAR zijn vervangen voor een andere trainer. De vader van het meisje vindt dat deze lang niet hetzelfde niveau wordt behaald als met de oude trainers en weigert daarom om nog te betalen voor de opleiding.

Het geschil
TAR vordert dat de rechtbank bij vonnis veroordeelt om aan TAR te betalen: een bedrag van          € 28.000,00 vermeerderd met de wettelijke rente en een bedrag van € 1.158,00 ter zake buitengerechtelijke kosten;

TAR legt het volgende aan haar vordering ten grondslag: Het meisje heeft volop van de door TAR geboden opleiding en begeleiding gebruik gemaakt. Begin maart 2008 heeft haar vader laten weten dat zij haar tennisopleiding elders wilde voortzetten in verband met het vertrek van de trainers. Vanaf dat moment heeft zij geen gebruik meer gemaakt van de door TAR geboden faciliteiten. De tussen partijen gesloten overeenkomst is aangegaan voor de bepaalde tijd van 27 september 2004 tot 4 november 2009, de datum waarop het meisje de achttienjarige leeftijd bereikte. Op grond van artikel 7 van de overeenkomst heeft TAR aanspraak op de maandelijkse doorbetaling van € 500 tot 1 oktober 2008 en op het tot dan toe door TAR geïnvesteerde bedrag. Dit komt neer op minimaal € 24.000,00. TAR betwist dat zij als gevolg van het vertrek van twee trainers niet meer aan haar verplichtingen kon voldoen.

De vader voert het volgende verweer:
TAR heeft zijn dochter een kwalitatief verantwoorde tennisopleiding gegarandeerd. Zijn dochter is de huidige jeugdkampioene tot 18 jaar en behoort tot de beste 36 speelsters van de wereld. Door het vertrek van een groot aantal spelers en gediplomeerde trainers voldeed TAR niet meer aan haar verplichtingen. De trainers die voor de oude trainers in de plaats zijn gekomen, beschikten niet over de vereiste trainerslicenties en evenmin over jarenlange ervaring in het trainen en begeleiden van getalenteerde jeugdspelers.

De beoordeling
De kern van het geschil betreft de vraag of de tussen partijen overeengekomen opleiding en begeleiding door TAR, met het vertrek van de oude trainers en de komst van de nieuwe, nog het niveau had dat het meisje en vader op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is. Zij neemt bij haar oordeel als uitgangspunt dat volgens de eigen stellingen van TAR de door haar ontwikkelde “Loot-opleiding” voorziet in de opleiding van toptalenten tot aan hun 18 jarige leeftijd. Dat brengt met zich dat, waar het gaat om de ontwikkeling van jonge toptalenten, aan die opleiding en trainers de hoogste eisen mogen worden gesteld. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat juist die levensfase bepalend is voor de ontwikkeling van een talent. De rechtbank is van oordeel dat de vader voldoende heeft onderbouwd dat TAR na het vertrek van de trainers niet meer aan die hoogste eisen heeft voldaan. De vader heeft onweersproken gesteld dat de nieuwe trainer niet beschikte over trainerslicenties en diploma’s en evenmin over jarenlange ervaring in het trainen en begeleiden van getalenteerde jeugdspelers.

De rechtbank wijst de vordering van TAR af.

Tevens eiste de vader in reconventie dat TAR zou stoppen met het gebruik van het portret van de speelster. Artikel 21 Auteurswet 1912 bepaalt dat openbaarmaking van een portret niet geoorloofd is voor zover een redelijk belang van de geportretteerde zich daartegen verzet.
Vraag is of de speelster een redelijk belang, in dit geval verzilverbare populariteit
De rechtbank is van mening dat de speelster in een nogal beperkte kring bekend is en de commerciële betekenis van dat gebruik dus ook beperkt is. Om die reden acht de rechtbank het commerciële gebruik van de foto’s slechts in zo geringe mate toegespitst te zijn op - en voort te vloeien uit - de identiteit van de speelster dat daaruit het bestaan van een verzilverbare populariteit niet kan worden afgeleid.
Wel verbiedt de rechter het verder gebruik van o.a haar portret omdat de speelster terecht niet geassocieerd wenst te worden met de tennisacademie.

De uitspraak staat HIER


vrijdag 13 april 2012

Verslag debat over de informatievoorziening aan de Kamer over de Olympische Spelen.

Voor wie interesse heeft om het allemaal nog eens na te lezen. Het verslag van over de informatievoorziening over de Olympische spelen aan de Tweede Kamer is HIER te vinden.

woensdag 11 april 2012

Arbitragecommissie KNVB: verzoek tot ontbinding arbeidsovereenkomst



In conventie vraagt Voetbalvereniging Real/De Kroon ontbinding van de arbeidsovereenkomst overeenkomstig artikel 7:685 BW, althans zo begrijpt de arbitragecommissie het verzoekschrift tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst op grond van slecht functioneren, dan wel een arbeidsconflict. Partijen zijn de arbeidsovereenkomst
aangegaan op 1 juli 2011 en deze loopt tot en met 31 mei 2012. Voetbalvereniging Real/De Kroon stelt dat zij geen vertrouwen meer heeft in Paton. Op de motivering van het verzoek tot ontbinding zal hierna bij de beoordeling worden ingegaan.
Paton heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de verzochte ontbinding en verzoekt de
arbitragecommissie primair om de ontbinding af te wijzen en subsidiair, bij inwilliging van het
verzoek tot ontbinding, hem een vergoeding toe te kennen

Beoordeling van het geschil
Het is de arbitragecommissie, mede naar aanleiding van de mondelinge behandeling,
genoegzaam gebleken dat de verhoudingen tussen partijen ernstig en duurzaam verstoord
zijn geraakt.
De vraag die vervolgens voorligt is of aan Paton in het kader van de ontbinding een
vergoeding dient te worden toegekend.
Voetbalvereniging Real/De Kroon maakt Paton een groot aantal verwijten. Voetbalvereniging Real/De Kroon verwijt Paton onder andere dat hij niet-speelgerechtigde speelsters heeft opgesteld; dat Paton zelfstandig beslissingen nam zonder medeweten van
bestuur; dat Paton ongeoorloofd met vakantie is gegaan; dat hij een beleidsplan zou
schrijven, maar een oud beleidsplan van een voormalig werkgever heeft ingediend; dat de
declaratie-uren van Paton niet overeenkomen met hetgeen in het contract is opgenomen;
dat hij fraudeert met spelers op trainingsdagen; dat enkele spelers niet meer onder Paton
willen trainen en spelen; het zonder overleg doen van beloftes aan spelers van het
damesteam; en het laten bedrukken van t-shirts met de naam van de voetbalvereniging.
De verwijten overtuigen de arbitragecommissie niet om onder andere de volgende redenen.
De arbitragecommissie is van mening dat het verwijt dat Paton verantwoordelijk was voor het opstellen van niet-speelgerechtigde speelsters is niet komen vast te staan. Hierbij neemt de arbitragecommissie in aanmerking dat ook de (secretaris van) het bestuur hier verantwoordelijkheid draagt. Evenmin is vast komen te staan dat Paton zelfstandige beslissingen nam waardoor Voetbalvereniging Real/De Kroon financieel nadeel heeft geleden of is benadeeld. Het verwijt dat Paton in strijd met afspraken een vakantie heeft opgenomen, is eerst ter gelegenheid van de ontbindingszaak naar voren gebracht. Paton heeft deze vakantie eind augustus gemeld in een e-mail van 25 augustus 2011, waarin hij ook aangeeft hoe hij tijdens de vakantie wordt vervangen. Als ter zake al een verwijt te maken valt, hetgeen niet vast staat, dan heeft Voetbalvereniging Real/De Kroon niet aangetoond dat dit verwijt zodanig ernstig is dat dit thans nog tot ontbinding zonder vergoeding zou moeten leiden.

Oordeel
De commissie ontbindt de arbeidsovereenkomst tussenpartijen met ingang van 1 april 2012 onder toekenning aan Paton van een vergoeding van € 2.000,00 netto en onder veroordeling van Voetbalvereniging Real/De Kroon tot betaling van deze vergoeding aan Paton.
Tevens veroordeelt de arbitragecommissie:
1. Voetbalvereniging Real/De Kroon tot betaling aan Paton van € 7.000,00 netto,
zijnde het niet betaalde salaris, berekend tot 1 maart 2012, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf datum vonnis tot aan datum van algehele voldoening.

2. Voetbalvereniging Real/De Kroon tot doorbetaling van het salaris ad € 1.000,00
netto per maand vanaf 1 maart 2012 tot aan de datum waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf iedere eerste dag van de maand volgend op die waarin het salaris opeisbaar is, derhalve voor het eerst vanaf 1 april 2012 tot aan datum van algehele voldoening.

3. Veroordeelt Voetbalvereniging Real/De Kroon tot betaling aan Paton van € 700,00 netto (de verhoging ex artikel 7:625 BW), alsmede € 650,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de datum van vonnis tot aan de datum van algehele voldoening;

De uitspraak staat HIER

donderdag 5 april 2012

Gemiddeld 153 politieagenten bij Europese clubwedstrijden



Antwoord 4
Voor het seizoen 2011/2012 tot 1 maart 2012 zijn er door de politie bij 22
Europese (club)voetbalwedstrijden 3376 personen ingezet. Het gaat om
gemiddeld 153 politiemedewerkers per wedstrijd. Er is bij de wedstrijden
veel variatie in de inzet van de politie, van 42 tot 555 politiefunctionarissen.
Voor de twee interlands van het Nederlands Elftal zijn er 233
politiemedewerkers ingezet.

Antwoorden zijn HIER te vinden (Rechts op authentieke versie klikken)

dinsdag 3 april 2012

Verbod tot staking in verband met verwachte verstoringen van openbare orde bij wedstrijd uit Go Ahead Eagles - FC Den Bosch



LJN: BW0689, Rechtbank Zwolle, Datum uitspraak: 29-03-2012
Vrijdagavond 30 maart 2012 de wedstrijd Go Ahead Eagles - FC Den Bosch op het programma. De wedstrijd is gecategoriseerd als een B-wedstrijd (wedstrijd met een midden risico).

ACP c.s. hebben ook acties gepland in de politieregio IJsselland. ACP c.s. hebben een aanzegging doen uitgaan. Zij hebben de korpsbeheerder op 28 maart 2012 bericht:
"Wij brengen u bij deze op de hoogte van ons besluit, gesteund door onze achterban, om op vrijdag 30 maart 2012 een collectieve actie tot uitvoering te brengen. [...] Meer specifiek betekent dit dat wij de (politie)eenheden die betrokken zijn bij de handhaving van de openbare orde en veiligheid rond de voetbalwedstrijd Go Ahead Eagles - FC Den Bosch zulle oproepen deel te nemen aan een actievergadering. Deze actievergadering zal plaatsvinden van 17.00 uur tot 22.00 uur. Ook leden van andere vakbonden en ongeorganiseerde politieambtenaren kunnen eigenstandig besluiten aan te sluiten bij de door ons georganiseerde collectieve actie. Concreet betekent dit dat de geplande voetbalwedstrijd niet mag rekenen op een volwaardige ondersteuning door politie-eenheden.
Zij hebben voorts op 28 maart 2012 een persbericht en een oproep aan hun leden van gelijksoortige strekking doen uitgaan.

De politieleiding wil de staking laten verbieden door de rechter.

De rechter overweegt:
Bij een onder de dekking van artikel 6 lid 4 ESH vallende staking moet de rechter ervan uitgaan dat voor de vakbond en haar leden de bij de uitoefening van het betreffende grondrecht betrokken belangen zwaarwegend zijn. Behoudens bijzondere omstandigheden heeft de rechter dan ook niet te treden in de beoordeling van de vraag of de ene dan wel de andere partij meer of minder gelijk heeft in het arbeidsconflict dat ten grondslag ligt aan de staking.

4.2.4.  Evenwel is voldoende aannemelijk geworden dat in deze concrete situatie ook bij afgelasting (andersoortige) openbare orde-problemen zijn te verwachten die van een vergelijkbare ernst zijn als bij het doorgaan van de wedstrijd. In dat opzicht wijkt de situatie af van de situatie zoals geschetst in de uitspraak van de voorzieningenrechter te Amsterdam van 14 december 2007 (LJN BC0279, Ajax-Feyenoord).
Politieregio IJsselland hebben zich in dit verband beroepen op voormelde dreigingsanalyse, die - voor zover in dit verband van belang - het volgende vermeld:
"De situatie rond de Go Ahead Eagles is de laatste weken zeer gespannen. Dit wordt veroorzaakt door de slechte sportieve prestatie in relatie tot de verwachtingen die de supporters hebben.
[...]
Doordat de sportieve doelstelling niet wordt gehaald, heerst er onder de supporters veel onvrede in de richting van bestuur en technische leiding van de club. De slogan die al enige tijd werd gevoerd is: 'Financieel gezond, sportief aan de grond'. Deze onvrede kwam al tot uiting in het stadion (spreekkoren en spandoeken) en op de sociale media, supportersfora en websites.
De uitspraak staat HIER

maandag 2 april 2012

NFL “Bountygate” and its Legal Ramifications



On March 2, it was revealed that members of the New Orleans Saints coaching staff, including former defensive coordinator Gregg Williams, implemented a “bounty program” where defensive players would be compensated $1,500 for “knockout” hits that rendered specific players unable to return to the game, and $1,000 for “cart-off” hits that temporarily removed a player from the contest. 
Lees verder

The forthcoming guernsey image rights law: a world first

Guernsey Map
  • A tiny island in the English Channel, officially known as the Bailiwick of Guernsey, is about to become the very first jurisdiction in the world to enact an image rights law that puts in place a new form of intellectual property right which can be registered and commercialised.

    Lees hier verder

    Update 26 june 201 2from The Guardian:

    Scheme would allow famous people to register catchphrases and gestures and charge whenever they are used by others