woensdag 24 februari 2016

ECJ: Adidas may oppose Community mark of parallel stripes placed on the side of sports shoes


In 2009, Shoe Branding Europe, a Belgian company, filed an application for registration of the mark reproduced below on the left with the Office for Harmonisation in the Internal Market (Trade Marks and Designs) (OHIM) for shoes. Sports company adidas opposed registration of that mark, relying among other things on one of the marks reproduced below on the right:




Mark sought to be registered                                                       Mark relied on by adidas 
by Shoe Branding
Europe

After OHIM dismissed the opposition, adidas instituted proceedings before the General Court seeking annulment of OHIM’s decision. By judgment of 21 May 2015, the General Court upheld the action brought by adidas, taking the view that OHIM had been incorrect in finding that the marks were visually dissimilar when the overall impression produced by the marks was, to a certain extent, similar given that there were elements clearly common to the two marks (parallel sloping stripes, equidistant, of the same width, contrasting with the base colour of the shoe, placed on the outside of the shoe). Not satisfied with the General Court’s judgment, Shoe Branding Europe lodged an appeal before the Court of Justice.
In its order of 17 February 2016, the Court of Justice upholds the General Court’s judgment. The Court notes, among other things, that the General Court did not contradict itself in finding that the OHIM had not provided a proper statement of reasons for its findings on the similarity of the signs at issue, since the minor differences existing between them (i.e., the different length of the stripes resulting from the difference in angle) would not influence the overall impression produced by them on account of the presence of wide sloping stripes on the side of the shoe.
The Court further holds that since the General Court held that the differences between two and three stripes and in the length of the stripes were not sufficient to affect the similarities arising from the configuration of the signs at issue, it did conduct an overall assessment and, therefore, did not err in law.


woensdag 3 februari 2016

RCC: commercial Fiber "synchroonzwemmen is saaie sport" niet i.s.m goede smaak


De bestreden reclame-uiting
Het betreft de televisiecommercial van Fiber. Terwijl beelden worden getoond van vier synchroonzwemmers die op muziek in een zwembad zwemmen, staat boven in beeld een soort logo met de tekst “Saaie Sport”. De voice-over zegt vervolgens: “Bij Fiber Nederland kijk je sport die er wèl toe doet. Want daar krijg je een heel jaar lang gratis FOX Sports eredivisie (…)”. Er worden daarbij beelden getoond van (publiek bij) voetbalwedstrijden, en bovenin het beeld staat het logo van FOX Sports. De tweede voice-over zegt, voor zover hier van belang: “Laat je niet afschepen en stap over op Fiber (…), nu inclusief Fox Sports eredivisie (…)”.

De klacht
De commercial is beledigend voor de beoefenaars van de synchroonzwemsport. In de commercial wordt het synchroonzwemmen als saaie sport afgezet tegenover voetbal. De beleving van sport is voor iedereen anders en staat niet ter beoordeling van een televisiezendgemachtigde. Klager meent dat de uiting in strijd is met artikel 13 onder e van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De naam van het synchroonzwemmen wordt aangetast en de zender laat zich kleinerend over deze tak van sport uit.

De beslissing van de voorzitter
De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht de Commissie geen aanleiding zal geven tot het doen van een aanbeveling. De voorzitter heeft daartoe overwogen, kort samengevat, dat hij er begrip voor heeft dat niet iedereen de in de commercial gehanteerde vorm van humor zal waarderen, terwijl de grap ook geen recht doet aan de sport van schoonzwemmen in het algemeen en de beoefenaren daarvan in het bijzonder. Dat gegeven is evenwel onvoldoende om de televisiecommercial in strijd te achten met de goede smaak en het fatsoen. Evenmin kan de uiting in strijd met artikel 13 aanhef en onder e NRC worden geacht, nu geen sprake is van vergelijkende reclame in de zin van deze Code, aldus de voorzitter.

Het bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter
Klager vat de beslissing van de voorzitter aldus samen, dat televisiereclame humor mag bevatten zelfs als deze kwetsend is voor vertegenwoordigers van/in de maatschappij. Klager meent dat wel sprake is van vergelijkende reclame, namelijk voor zenders met saaie sport versus zenders met minder saaie sport. Juist omdat de criteria goede smaak en fatsoen subjectief zijn, moet de reclamemaker zich objectief opstellen om zo discussies te vermijden. Klager handhaaft zijn bezwaar tegen de televisiereclame omdat deze strijdig is met de goede smaak en het fatsoen. Bovendien doet de reclame, zoals door de voorzitter wordt bevestigd, geen recht aan de synchroonsport en de beoefenaren daarvan.

Het oordeel van de Commissie
1. De Commissie vat klagers bezwaar tegen de televisiecommercial aldus op dat klager de commercial in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen dan wel kwetsend acht omdat naar zijn mening daarin de synchroonsport en de beoefenaren daarvan als saai worden afgeschilderd.
2. Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met de goede smaak en/of het fatsoen en/of kwetsend is als bedoeld in de artikelen 2 en 4 NRC stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die criteria. Beoordeeld wordt of de uiting de grenzen te buiten gaat van hetgeen naar huidige maatschappelijke opvattingen toelaatbaar is. Met de voorzitter is de Commissie van oordeel dat deze grenzen door de televisiecommercial niet worden overschreden. De commercial is duidelijk humoristisch (bedoeld), ter aanprijzing van de door Fiber tijdelijk gratis aangeboden dienst FOX Sports eredivisie voetbal. Wel heeft de Commissie er begrip voor dat niet iedereen de commercial, waarin voetbal in tegenstelling tot de synchroonsport wordt neergezet als een sport die er toe doet, zal kunnen waarderen. Dit is echter onvoldoende om te oordelen dat de commercial in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen en/of kwetsend is.
3. Van vergelijkende reclame in de zin van artikel 13 NRC is geen sprake, nu in de commercial niet duidelijk wordt gemaakt met welke concurrent van Fiber Nederland een vergelijking zou worden gemaakt.
4. Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.

De beslissing
De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter en wijst de klacht af.
De bestreden reclame-uiting

Het betreft de televisiecommercial van Fiber. Terwijl beelden worden getoond van vier synchroonzwemmers die op muziek in een zwembad zwemmen, staat boven in beeld een soort logo met de tekst “Saaie Sport”. De voice-over zegt vervolgens: “Bij Fiber Nederland kijk je sport die er wèl toe doet. Want daar krijg je een heel jaar lang gratis FOX Sports eredivisie (…)”. Er worden daarbij beelden getoond van (publiek bij) voetbalwedstrijden, en bovenin het beeld staat het logo van FOX Sports. De tweede voice-over zegt, voor zover hier van belang: “Laat je niet afschepen en stap over op Fiber (…), nu inclusief Fox Sports eredivisie (…)”.

De klacht
De commercial is beledigend voor de beoefenaars van de synchroonzwemsport. In de commercial wordt het synchroonzwemmen als saaie sport afgezet tegenover voetbal. De beleving van sport is voor iedereen anders en staat niet ter beoordeling van een televisiezendgemachtigde. Klager meent dat de uiting in strijd is met artikel 13 onder e van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De naam van het synchroonzwemmen wordt aangetast en de zender laat zich kleinerend over deze tak van sport uit.

De beslissing van de voorzitter
De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht de Commissie geen aanleiding zal geven tot het doen van een aanbeveling. De voorzitter heeft daartoe overwogen, kort samengevat, dat hij er begrip voor heeft dat niet iedereen de in de commercial gehanteerde vorm van humor zal waarderen, terwijl de grap ook geen recht doet aan de sport van schoonzwemmen in het algemeen en de beoefenaren daarvan in het bijzonder. Dat gegeven is evenwel onvoldoende om de televisiecommercial in strijd te achten met de goede smaak en het fatsoen. Evenmin kan de uiting in strijd met artikel 13 aanhef en onder e NRC worden geacht, nu geen sprake is van vergelijkende reclame in de zin van deze Code, aldus de voorzitter.

Het bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter
Klager vat de beslissing van de voorzitter aldus samen, dat televisiereclame humor mag bevatten zelfs als deze kwetsend is voor vertegenwoordigers van/in de maatschappij. Klager meent dat wel sprake is van vergelijkende reclame, namelijk voor zenders met saaie sport versus zenders met minder saaie sport. Juist omdat de criteria goede smaak en fatsoen subjectief zijn, moet de reclamemaker zich objectief opstellen om zo discussies te vermijden. Klager handhaaft zijn bezwaar tegen de televisiereclame omdat deze strijdig is met de goede smaak en het fatsoen. Bovendien doet de reclame, zoals door de voorzitter wordt bevestigd, geen recht aan de synchroonsport en de beoefenaren daarvan.

 Het oordeel van de Commissie
1. De Commissie vat klagers bezwaar tegen de televisiecommercial aldus op dat klager de commercial in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen dan wel kwetsend acht omdat naar zijn mening daarin de synchroonsport en de beoefenaren daarvan als saai worden afgeschilderd.

2. Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met de goede smaak en/of het fatsoen en/of kwetsend is als bedoeld in de artikelen 2 en 4 NRC stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die criteria. Beoordeeld wordt of de uiting de grenzen te buiten gaat van hetgeen naar huidige maatschappelijke opvattingen toelaatbaar is. Met de voorzitter is de Commissie van oordeel dat deze grenzen door de televisiecommercial niet worden overschreden. De commercial is duidelijk humoristisch (bedoeld), ter aanprijzing van de door Fiber tijdelijk gratis aangeboden dienst FOX Sports eredivisie voetbal. Wel heeft de Commissie er begrip voor dat niet iedereen de commercial, waarin voetbal in tegenstelling tot de synchroonsport wordt neergezet als een sport die er toe doet, zal kunnen waarderen. Dit is echter onvoldoende om te oordelen dat de commercial in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen en/of kwetsend is.

3. Van vergelijkende reclame in de zin van artikel 13 NRC is geen sprake, nu in de commercial niet duidelijk wordt gemaakt met welke concurrent van Fiber Nederland een vergelijking zou worden gemaakt.

4. Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.

 De beslissing

De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter en wijst de klacht af.

dinsdag 2 februari 2016

Fitnessconcept FunXtion verbiedt met succes het gebruik van het teken "Outdoor Funxtion"


De feiten
FunXtion is een onderneming die actief is in de fitnessbranche en exploiteert een fitnessconcept dat als doel heeft om het plezier en de motivatie van de leden van een fitnesscentrum te optimaliseren (ook wel aangeduid als de FunXtion methode). In dit kader biedt FunXtion fitnesscentra een ontwerp voor (her)inrichting van een deel van het fitnesscentrum, opleiding voor hun instructeurs, programma’s die in de vorm van een handleiding worden geleverd en promotiemateriaal. FunXtion heeft meer dan 500 licentienemers in de Benelux, waarvan ongeveer 300 in Nederland. FunXtion is houdster van  het woordmerk FUNXTION. Ook maakt FunXtion gebruik van de volgende logo’s, die ook terugkomen in het door haar aan licentienemers te verstrekken promotiemateriaal (hierna: de logo’s).


 Tot het door FunXtion gebruikte promotiemateriaal behoort de hierna afgebeelde poster (hierna: de poster), waarop licentienemers aan de onderzijde hun eigen naam en logo kunnen aanbrengen, zoals HC c.s. in dit geval heeft gedaan:
HC Maastricht en HC Eijsden exploiteren ieder een fitnesscentrum in respectievelijk Maastricht en Eijsden. Bij hun bedrijfsvoering maken zij onder meer gebruik van de websites www.healthcenter.nl, www.healthcentereijsden.nl, www.outdoorfunxtion.nl en www.hctopcoach.nl alsmede van een facebookaccount.op de naam van Health Center Group.
Op 29 november 2012 heeft FunXtion met HC Maastricht, HC Eijsden en HC Meerssen licentieovereenkomsten afgesloten met betrekking tot het gebruik van het fitnessconcept, de merken en de marketingmaterialen van FunXtion met per vestiging een verschillende startdatum en een gezamenlijke looptijd tot 1 maart 2016.
De overeenkomsten van HC Meerssen en HC Eijsden zijn voor de startdatum reeds beëindigd. Alleen HC Maastricht is het fitnessconcept gaan gebruiken in haar vestiging. FunXtion heeft de (kwantum)korting op het tarief voor HC Maastricht gehandhaafd.
Bij brief van 11 februari 2015 heeft ook HC Maastricht FunXtion verzocht de licentieovereenkomst (tussentijds) te beëindigen.
In een e-mail van 24 maart 2015 heeft de toenmalige advocaat van FunXtion HC Maastricht gesommeerd het gebruik van de benaming Outdoor FunXtion in diverse media te staken omdat dit inbreuk maakt op de intellectuele eigendomsrechten van FunXtion. In bedoelde uitingen wordt onder meer het hierna afgebeelde logo (hierna: logo ‘Outdoor Funxtion’) gebruikt:
Maar ook om uitingen bij de vestiging in Maastricht:
En op internet:


www.hctopcoach.nl (20 oktober 2015)
www.healthcentereijsden.nl (oktober 2015)
www.outdoorfunxtion.nl (10 november 2015)

Het geschil
FunXtion vordert met onmiddellijke ingang ieder gebruik van het Benelux-merk ‘FunXtion’ (0894465) en het Gemeenschapsmerk ‘FunXtion’ (011142106), of daarmee overeenstemmende tekens, waaronder begrepen de tekens ‘FunXtion’ en ‘Outdoor FunXtion’ te staken.

De beoordeling
Inbreuk op de merken
FunXtion stelt dat HC c.s. inbreuk maakt op haar merkrechten door gebruik van zowel het teken ‘Funxtion’ als van het teken ‘Outdoor Funxtion’. Het gebruik van deze tekens zal hierna afzonderlijk worden besproken.
HC c.s. heeft de geldigheid van de merken van FunXtion niet betwist en zij heeft ook geen procedure tot nietigverklaring of vervallenverklaring aanhangig gemaakt, zodat in deze procedure zal worden uitgegaan van de geldigheid van de merken.
Bij de beoordeling staat voorop dat een merkhouder op grond van artikel 9 lid 1 sub a GMVo dan wel artikel 2.20 lid 1 sub a BVIE een derde die niet zijn toestemming heeft verkregen, kan verbieden een teken in het economisch verkeer te gebruiken dat gelijk is aan het merk en gebruikt wordt voor dezelfde waren en diensten als waarvoor het merk is ingeschreven. Daarnaast kan een merkhouder op grond van sub b van voormelde bepalingen een derde verbieden om in het economisch verkeer een teken dat gelijk is aan of overeenstemt met het merk te gebruiken voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten waarvoor het merk is ingeschreven indien daardoor bij het relevante publiek verwarring kan ontstaan.

- gebruik van het teken ‘Funxtion’
HC c.s. heeft niet betwist dat HC Maastricht en HC Eijsden het gebruik van het teken ‘funxtion’ in relatie tot sportdiensten na het einde van de licentieovereenkomst hebben voortgezet tot in ieder geval kort voor de zitting. Dit gebruik blijkt uit de door FunXtion overgelegde screenshots van de websites www.outdoorfunxtion.nl, www.hctopcoach.nl en www.healthcentereijsden.nl, waarvan voorbeelden hiervoor zijn weergegeven, en uit het gegeven dat op het facebook account van de Health Care vestigingen eveneens het teken ‘funxtion’ wordt gebruikt. HC c.s.
Naar voorlopig oordeel hebben HC Maastricht en HC Eijsden inbreuk gemaakt op de merkrechten van FunXtion als bedoeld in de artikelen 9 lid 1 sub a GMVo en 2.20 lid 1 sub a BVIE. Zij hebben immers het teken ‘Funxtion’ dat identiek is aan de merken in het economisch verkeer gebruikt voor dezelfde dienst als waarvoor FunXtion haar merken onder meer heeft ingeschreven, te weten sportdiensten. Niet in geschil is dat HC Maastricht en HC Eijsden gelet op artikel 13 van de respectieve licentieovereenkomsten na het einde van die overeenkomsten geen toestemming meer hadden om de merken te gebruiken. Dat HC Maastricht het fitnessconcept van FunXtion na het einde van de licentieovereenkomst feitelijk niet (meer) gebruikte en HC Eijsden het concept helemaal niet heeft gebruikt, zoals HC c.s. heeft aangevoerd, is voor de merkenrechtelijke beoordeling niet van belang. Doorslaggevend is dat in het economisch verkeer gebruik werd gemaakt van de merken voor de ingeschreven diensten.

- gebruik van het teken ‘Outdoor Funxtion’
Niet in geschil is dat HC Maastricht en HC Eijsden het teken ‘Outdoor Funxtion’ in ieder geval tot kort voor de zitting hebben gebruikt voor het aanbieden van een ‘outdoor’ fitnessconcept aan hun klanten zowel in de vestiging Maastricht als op de websites www.healthcentereijsden.nl, www.outdoorfunxtion.nl en www.hctopcoach.nl, in de domeinnaam outdoorfunxtion.nl en via het facebook account. Anders dan HC c.s. stelt, is het gebruik dan ook niet beperkt tot de wijk Amby in Maastricht. Al zou dat zo zijn, dan neemt dat niet weg dat FunXtion daar met een beroep op haar merken tegen kan optreden, ook indien zij daar zelf thans niet actief is
HC c.s. heeft zodoende het teken ‘Outdoor Funxtion’ in het economisch verkeer gebruikt voor dezelfde diensten als waarvoor FunXtion haar merken onder meer heeft ingeschreven, te weten sportdiensten.
De merken hebben een normaal onderscheidend vermogen. Het onderscheidend element van de merken FUNXTION is onder meer gelegen in de letter X. Weliswaar stemt FUNXTION auditief overeen met het Engelse woord “function”, maar niet is gesteld of anderszins aannemelijk gemaakt dat het relevante publiek de merken van FunXtion als beschrijvend voor de aangeboden dienst zou opvatten. De stelling van HC c.s. dat ‘function’ of te wel ‘functie’ een algemene betekenis heeft, is in dit verband in ieder geval onvoldoende.
De voorzieningenrechter stelt vast dat het teken ‘Outdoor Funxtion’ auditief, visueel en begripsmatig aanzienlijke gelijkenis vertoont met de merken. Het element ‘outdoor’ in het teken verwijst naar een buitenactiviteit en is zodoende beschrijvend voor buiten sporten. Dit element is dan ook minder onderscheidend in het teken. Het element ‘Funxtion’ is dan ook het dominante element in het teken en dit is identiek aan de merken.
Gelet op de sterke mate van overeenstemming tussen de merken en het teken, het onderscheidend vermogen van de merken en het feit dat HC Maastricht en HC Eijsden het teken ‘Outdoor Funxtion’ gebruiken voor dezelfde diensten als waarvoor Funxtion haar merken heeft ingeschreven en waarvoor zij deze feitelijk gebruikt, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat door het gebruik van het teken ‘Outdoor Funxtion’ bij het publiek verwarring kan ontstaan.
Er is sprake van verwarringsgevaar ofwel omdat het publiek meent dat diensten verricht onder het teken ‘Outdoor Funxtion’ afkomstig zijn van FunXtion (directe verwarring), ofwel omdat het publiek op grond van het gebruikte teken op zijn minst zal menen dat HC Maastricht en HC Eijsden op de ene of andere manier, vanwege een economische band met FunXtion iets te maken hebben met de onder het overeenstemmende teken aangeboden diensten (indirecte verwarring). Met name het indirecte verwarringsgevaar is zeer reëel. Partijen hebben immers een zakelijke relatie met elkaar gehad waarbij het HC Maastricht en HC Eijsden was toegestaan de merken van FunXtion te gebruiken in het kader van het verzorgen van sportdiensten. Hierdoor bestaat het gevaar dat het relevante publiek nog steeds zal denken dat HC Maastricht en HC Eijsden hun diensten aanbieden in het kader van die samenwerking en dat de diensten derhalve dezelfde herkomst hebben of in ieder geval van een economisch verbonden onderneming afkomstig zijn.
HC c.s. heeft zich nog op het standpunt gesteld dat het gebruik van ‘Outdoor Funxtion’ met medeweten en goedvinden van FunXtion plaatsvond. Voor zover HC c.s. met haar betoog bedoelt te stellen dat zij toestemming heeft van FunXtion voor het gebruik van ‘Outdoor Funxtion’ moet daaraan voorbij worden gegaan. Dat FunXtion een dergelijke toestemming heeft gegeven, is niet aannemelijk geworden. Indien het gebruik van het teken ‘Outdoor Funxtion’ op grond van de licentieovereenkomst al zou zijn toegestaan, dan is aan die toestemming door de beëindiging van die overeenkomst een einde gekomen. Ook indien FunXtion van het gebruik van het teken ‘Outdoor Funxtion’ gedurende de licentieovereenkomst op de hoogte was - hetgeen FunXtion gemotiveerd heeft betwist - volgt daaruit nog niet dat FunXtion haar rechten om zich tegen dat gebruik te verzetten, heeft verwerkt. Voor rechtsverwerking zijn immers bijzondere omstandigheden vereist, die verder gaan dan enkel tijdsverloop en dergelijke omstandigheden zijn door HC c.s. niet aangevoerd.
Het voorgaande leidt tot het voorlopig oordeel dat HC Eijsden en HC Maastricht inbreuk maken op de merkrechten van FunXtion. Wat betreft het gebruik van het teken ‘Funxtion’ is sprake van inbreuk als bedoeld in de artikelen 9 lid 1 GMVo en 2.20 lid 1 BVIE sub a. En wat betreft gebruik van het teken ‘Outdoor Funxtion’ is sprake van inbreuk gelet op de sub b categorie van voornoemde bepalingen.

Inbreuk auteursrecht
- logo’s en poster
Niet in geschil is dat FunXtion auteursrechthebbende is van de hierboven afgebeelde logo’s en de (afbeelding op de) afgebeelde poster. Dat HC c.s. ook andere auteursrechtelijk beschermde werken van FunXtion zou openbaar maken of verveelvoudigen heeft FunXtion niet onderbouwd gesteld.
HC c.s. heeft niet betwist dat HC Maastricht en HC Eijsden de logo’s en de poster, ook na de beëindiging van de licentieovereenkomsten, zonder toestemming van FunXtion, op hun websites hebben openbaar gemaakt. Deze openbaarmakingen en/of verveelvoudigingen vormen naar voorlopig oordeel een inbreuk op de auteursrechten van FunXtion.

- logo ‘Outdoor Funxtion’
FunXtion heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat het hiervoor afgebeelde logo ‘Outdoor Funxtion’ dat HC Maastricht gebruikt voor haar onder die naam aangeboden fitnessconcept eveneens inbreuk maakt op haar auteursrechten.
De voorzieningenrechter verwerpt dit standpunt. HC c.s. stelt terecht dat buiten het gebruik van het woord ‘Funxtion’ het logo ‘Outdoor Funxtion’ in niets lijkt op de vermelde logo’s of de poster van FunXtion. Hierbij geldt overigens wel dat op grond van hetgeen hiervoor reeds is overwogen het gebruik van het teken ‘Outdoor Funxtion’ ook zoals afgebeeld in dit logo inbreuk maakt op de merkrechten van FunXtion. De toevoeging van de kleurelementen en de tekst ‘100% green fit’ doet daaraan niet af.


Hetgeen hiervoor is overwogen, leidt voorshands tot de conclusie dat HC Maastricht en HC Eijsden inbreuk hebben gemaakt op de merk- en auteursrechten van FunXtion. 

maandag 1 februari 2016

Mag een minderjarige zonder toestemming van ouders abonnement sportschool afsluiten?


 
Feiten
Een minderjarige jongen heeft op 2 februari 2013 een inschrijfformulier van Fit For Free ingevuld en ondertekend. Hierbij heeft de minderjarige jongen als gewenst jaarabonnement aangekruist "Onbeperkt fitness (€ 15,95 per maand)” en gekozen voor betaling per maand. De minderjarige jongen partij was op dat moment  16 jaar.
Binnen een week na inschrijving heeft gedaagde partij mondeling aan eisende partij kenbaar gemaakt af te zien van de inschrijving.
Bij brief van 27 februari 2013 is de minderjarige jongen aangemaand tot betaling van de contributie.
Bij brief van 3 maart 2013, door Fit For Free op 5 maart 2013 ontvangen, heeft de vader van de jongen te kennen gegeven zijn minderjarige zoon geen toestemming te hebben gegeven tot het sluiten van een overeenkomst met Fit For Free.
De minderjarige jongen heeft nimmer gebruik gemaakt van het abonnement en heeft nimmer een Fit For Free Ledenpas ontvangen.

Het geschil
Fit For Free vordert  veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 283,48, vermeerderd met rente en kosten.

De beoordeling
De kantonrechter overweegt als volgt.
In artikel 1:234 BW zijn de gevolgen van het minderjarig zijn neergelegd (Wet van 6 april 1995, Stb. 1995, 240, in werking getreden op 2 november 1995). Tot 2 november 1995 werd een minderjarige handelingsonbekwaam geacht. De hoofdregel is thans dat een minderjarige bekwaam is rechtshandelingen te verrichten, mits hij handelt met toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger. Deze toestemming kan slechts worden verleend voor een bepaalde rechtshandeling of een bepaald doel.
Deze toestemming hoeft vervolgens niet expliciet te zijn gegeven en wordt volgens artikel 1:234 lid 3 BW verondersteld te zijn verleend als het om een rechtshandeling gaat ten aanzien waarvan het in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat minderjarigen van een bepaalde leeftijd deze zelfstandig verrichten. Artikel 1:234 lid 3 BW biedt echter geen vrijbrief voor derden om de opvatting van de wettelijke vertegenwoordiger in concrete gevallen te negeren. Dit artikellid bewerkstelligt enkel dat derden niet hoeven te verifiëren of de gezaghebbende instemt met het aangaan van een rechtshandeling. Eisende partij mocht er in het onderhavige geval niet van uitgaan dat de toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger aan de minderjarig mag worden verondersteld te zijn verleend, nu gebleken was van bezwaar van de wettelijk vertegenwoordiger. De door gedaagde partij verrichte rechtshandeling was derhalve vernietigbaar en uit de brief van de vader van gedaagde d.d. 3 maart 2013 had eisende partij dan ook dienen af te leiden dat de vader van gedaagde partij vernietigbaarheid van de door zijn zoon, gedaagde partij, verrichte rechtshandeling inriep. Eisende partij had vervolgens de overeenkomst dienen te vernietigen.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat tussen partij geen overeenkomst tot stand is gekomen. De grondslag voor de door eisende partij ingestelde vordering komt daarmee te vervallen. De vordering dient te worden afgewezen.