donderdag 20 november 2014

Hof van Justitie schopt "GOLDEN BALLS" terug naar OHIM



The Court of Justice partially sets aside the judgments of the General Court regarding registration of the sign GOLDEN BALLS as a Community trade mark.
OHIM must reassess whether that sign may be registered, giving consideration to whether its similarity with the mark BALLON D’OR, albeit low, is sufficient for the public to establish a link between the two marks.
According to the Community Trade Mark Regulation1 a trade mark cannot be registered if there is a likelihood of confusion on the part of consumer because it is identical or similar to an earlier trade mark and the goods or services covered by the two trade marks are identical or similar.
Furthermore, if the two trade marks are identical or similar, registration of the new mark must, even where the goods and services are different, be refused if the earlier trade mark has a reputation in the EU or in a Member State and if use of the new trade mark would take unfair advantage of, or be detrimental to, that reputation.
In June and October 2007, Golden Balls, a British company, filed applications with OHIM, the Community trade mark office, for registration of the word mark GOLDEN BALLS as a Community trade mark for various goods and services.
Intra-Presse, the French company which organises the Ballon d’Or (an award given to the best footballer of the year), filed notices of opposition against those applications. The oppositions were based on the Community word mark BALLON D’OR, which OHIM registered for Intra-Presse in 2006.
By two decisions, OHIM upheld the oppositions in part and registered the mark GOLDEN BALLS only for goods that are different from those covered by the trade mark BALLON D’OR. OHIM took the view that, conceptually, the two word marks were at the very least extremely similar, which was likely to cause confusion for the public if they were used for goods or services that are identical or similar.
Golden Balls brought two actions before the General Court for annulment of OHIM’s decisions. Intra-Presse also applied to the General Court for the annulment of those decisions, on the view that OHIM had been wrong to dismiss its oppositions in part.
In its judgments of 16 September 2013, the General Court held that the trade mark BALLON D’OR did not constitute a barrier to the registration of the mark GOLDEN BALLS as a Community trade mark. According to the General Court, those signs had only a weak degree of conceptual similarity and  could  therefore  be registered even for identical or similar goods  and services, because there was no likelihood of confusion.
Intra-Presse brought two appeals before the Court of Justice against those judgments.
In today’s judgment, the Court dismisses the appeals to the extent that they concern registration of the mark GOLDEN BALLS for goods identical or similar to those covered by the mark BALLON D’OR, because there is no likelihood of confusion.
On the other hand, the Court points out that, according to the General Court’s own findings, there is a low degree of conceptual similarity between the two marks at issue. Accordingly, as regards goods  covered  by the  mark  GOLDEN BALLS but  different from  those covered by the mark BALLON D’OR, the General Court should have determined whether the low degree of similarity was nevertheless sufficient, on account of the presence of other relevant assessment factors (such as the reputation or recognition enjoyed by the earlier mark), for the public to make a link between those two marks.
The Court holds that, by failing to assess those factors, the General Court erred in law. It follows that the judgments of the General Court must be set aside to the extent that they dismissed Intra-Presse’s applications for annulment.
Choosing to rule itself on the substance of the dispute, the Court finds that, since Intra-Presse’s oppositions concern, inter alia, goods different from those for which Golden Balls seeks coverage, OHIM should have assessed whether the mark BALLON D’OR had a reputation in the European Union or in a Member State and whether registration of the new mark was liable to be detrimental to that reputation because the public could assume that the two marks were linked. However, OHIM did not carry out that assessment, which meant that it failed to carry out a full assessment of the oppositions filed by Intra-Presse.
Consequently, the Court also annuls the decisions of OHIM to the extent that they dismissed Intra-Presse’s oppositions against registration of the mark GOLDEN BALLS for goods that are different from those covered by the mark BALLON D’OR.

Nieuw verschenen boek: "De regels van de sport". Vijftig actuele en opmerkelijke zaken uit het sportrecht 2013

Na zijn succesvolle boek “Rechters als scheidsrechters is meester Vrolijk terug met een nieuw boek De regels van de sport. Het boek behandelt vijftig actuele en opmerkelijke zaken uit het sportrecht 2013. Een must have voor alle sportrecht geïnteresseerden.


Als twee voetbalteams in de laatste wedstrijd van de competitie beide kampioen kunnen worden, en hun tegenstanders verslaan met 67-0 en 79-0, moet er wel sprake zijn van match fixing. Dat is het moment voor de sportjuristen om aan de bal te komen.
Mr. Maarten Vrolijk is er zo een – naast jurist is hij een groot liefhebber van sport. In deze bundel verzamelt hij wederom een groot aantal spraakmakende sportrechtzaken, dit keer uit 2013. Het zijn kwesties over aansprakelijkheid, arbeidsrelaties en belastingen, maar ook corruptie, supportersgeweld, discriminatie en doping in de DDR passeren de revue – en nog veel meer a-sportiviteit.
Dat maakt sport buiten het veld of het parcours minstens zo interessant als de sport binnen de lijnen. Want juist dáár komen we in aanraking met intellectuele eigendomskwesties, sportreclame en selectiegeschillen als bronnen van onenigheid. Sportiviteit krijgt tussen rechters en arbitragecommissies een heel andere betekenis dan tussen sporters, hun bonden, spelersmakelaars, supporters en sportjournalisten.
Omdat de juridische scheidsrechters de regels van de sport op hun eigen manier uitleggen en handhaven, levert ook dit boek weer verrassende sportieve inzichten op. Deze uitspraken worden door schrijver voorzien van een soms kritisch commentaar op de scheidsrechter.
Auteur: mr. Maarten M. Vrolijk
November 2014
x + 208 pagina’s
€ 24,95
ISBN 978-90-8863-147-4


Bestellen kan HIER

Taakstraffen in rechtszaak ongeregeldheden bekerfinale PEC Zwolle - Ajax

​De rechtbank in Rotterdam heeft aan 26 Ajax-supporters taakstraffen variërend van 80 tot 120 uur opgelegd, steeds voor een deel voorwaardelijk. Zij krijgen die straf omdat ze tijdens de bekerfinale tussen PEC Zwolle en Ajax vuurwerk afstaken of gooiden en in één geval een afscheidingswand hebben vernield.
De bekerfinale vond plaats op 20 april 2014 in De Kuip in Rotterdam, het stadion van voetbalclub Feyenoord. Tienduizenden aanwezige supporters moeten daar getuige van de ongeregeldheden zijn geweest. Een nog groter aantal mensen heeft via de verschillende media kunnen zien wat er is gebeurd. Zelfs internationale media hebben aandacht aan de ongeregeldheden besteed.
Uit de camerabeelden is naar voren gekomen dat de verdachten aan het begin van de aftrap van de voetbalwedstrijd tegelijkertijd hun gezicht bedekten in een poging onherkenbaar te blijven. Vervolgens hebben ze vrijwel gelijktijdig het vuurwerk richting het veld gegooid.
Gelet op de brede maatschappelijk impact en de mate van organisatie is de rechtbank van oordeel dat het gerechtvaardigd is dat deze zaken door de meervoudige kamer zijn behandeld. 
Naast taakstraffen krijgen de veroordeelde relschoppers ook een stadionverbod opgelegd voor de duur van twee jaar, gecombineerd met een meldplicht. Als zij dat verbod overtreden moeten ze alsnog het resterende deel van de  taakstraf uitvoeren. De officier van justitie had ook een gebiedsverbod gevraagd voor de omgeving van stadion de Arena en de binnenstad van Amsterdam. Daar gaat de rechtbank niet in mee, nu er geen aanwijzingen zijn dat deze verdachten zich ooit buiten het stadion hebben misdragen of dat zullen gaan doen.
Ook de door de officier van justitie geëiste schadevergoeding is door de rechtbank niet opgelegd. De wijze waarop deze vergoeding door de officier van justitie is geëist beperkt de mogelijkheden van de verdachten om daar iets tegenin te brengen en dat vindt de rechtbank oneigenlijk. Overigens is de veroorzaakte schade aan De Kuip door Ajax aan Stadion Feyenoord vergoed.

Tien van de in totaal 36 verdachten zijn vrijgesproken. Hoewel van een aantal van hen is vastgesteld dat zij een gooiende beweging hebben gemaakt is het niet zeker dat zij ook daadwerkelijk vuurwerk hebben gegooid. Ook is uit de camerabeelden niet gebleken dat  de verdachten  de stoeltjes opzettelijk hebben vernield.

vrijdag 14 november 2014

Oud-profvoetballer Yassine Abdellaoui in hoger beroep vrijgesproken van witwassen en heling

​Een voormalig profvoetballer is niet schuldig aan (betrokkenheid bij) het witwassen van 2,3 miljoen euro en 258.000 Britse ponden aan illegaal geld in 2003. Dit heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch zojuist geoordeeld. Ook is hij volgens het hof niet betrokken geweest bij de heling van 30.000 dollar. Een medeverdachte wordt wel veroordeeld voor witwassen, valsheid in geschrift en heling.
Vrijspraak
De medeverdachte, destijds filiaalhouder van een Bredaas postagentschap en voormalig vriend van de oud-voetballer, verrichtte in zijn postagentschap in 2003 honderden money transfers naar Jamaica, Curaçao en de Dominicaanse republiek. Bij de meeste transfers gebruikte hij de naam en het paspoort van de oud-voetballer. Het hof vindt echter onvoldoende aanknopingspunten in het dossier voor betrokkenheid van de oud-voetballer bij deze witwaspraktijken. De oud-voetballer had vier jaar eerder toestemming gegeven voor het wisselen van geld op zijn naam, waarbij hij wel het vermoeden had dat het om iets illegaals ging. Desondanks had hij er, volgens het hof, geen rekening mee hoeven te houden dat de medeverdachte jaren later money transfers van die omvang op verdachtes naam zou verrichten. Uit verschillende verklaringen in het dossier blijkt volgens het hof ook onvoldoende dat de oud-voetballer betrokken is geweest bij heling van 30.000 dollar en spreekt hem ook daarvan vrij. 
Overschrijden redelijke termijn
De verdediging had verder als verweer gevoerd dat de procedures langer hebben geduurd dan ‘redelijk’ is. Het hof beaamt dit (de totale procedure heeft zo’n 11 jaar geduurd, waarvan circa 6 jaar als onredelijk lang is aangemerkt) maar vindt dit geen reden voor niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie en verwerpt dit verweer.
Medeverdachte
De medeverdachte wordt wel veroordeeld voor het witwassen van de 2,3 miljoen euro, en ook voor het witwassen van ruim 250.000 Britse ponden aan criminele gelden, het zetten van valse handtekeningen en heling van circa 36.000 Britse ponden. Hij is volgens het hof niet betrokken geweest bij de heling van 30.000 dollar; daarvan wordt hij vrijgesproken. Het hof legt hem een celstraf op van 308 dagen (waarvan 270 dagen voorwaardelijk) en een taakstraf van 200 uur. Daarbij is in zijn zaak rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van berechting.
De rechtbank Breda veroordeelde de oud-voetballer op 11 oktober 2010 tot een voorwaardelijke celstraf van 2 maanden voor medeplegen van heling. De medeverdachte kreeg toen een celstraf van 308 dagen (waarvan 270 voorwaardelijk) en een taakstraf van 240 uur opgelegd.



woensdag 12 november 2014

Non conformiteit pony


Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 11november 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:8644

Koper heeft op 20 november 2011 een toen 8 jarige [paard] ruin met de naam "[de pony]" (hierna: de pony) van de koper gekocht voor een koopsom van € 5.500,-. Partijen kwamen daarbij overeen dat de pony nog klinisch gekeurd zou worden.
In de advertentie op internet waarin de pony te koop werd aangeboden, werd hij aangeduid als "sport ruin". Voorts werd vermeld dat hij gedurende het afgelopen jaar regelmatig had deelgenomen aan wedstrijden, springen in de klasse de koper heeft met de koper besproken dat zij de pony kocht voor haar dochter [de dochter] met het doel de pony voor de springsport te gebruiken.
Op 25 november 2011 is de pony klinisch onderzocht door dierenarts
[de dierenarts]. Zijn conclusie luidde: "Klinisch gezonde pony. Positief aankoopadvies".
De pony is diezelfde dag aan de koper geleverd.
Op 1 december 2011 heeft de koper de pony naar hoefsmid [de hoefsmid] gebracht. De hoefsmid constateerde dat de pony kreupel liep.
De koper heeft de pony vervolgens opnieuw laten onderzoeken door dierenarts [de dierenarts] en diens collega [collega]. [de dierenarts] schrijft daarover in zijn brief van
30 maart 2012:
"Op vrijdag 8 december 2011 is [de pony] opnieuw beoordeeld op de kliniek door ondergetekende en college [collega]. Pony vertoonde duidelijke ataxie en een wisselende kreupelheid RV. Pony is naar aanleiding van dit onderzoek doorverwezen naar de Universiteitskliniek Utrecht voor nader onderzoek."
 Van 20 tot 23 december 2011 is de pony neurologisch onderzocht in de Universiteitskliniek in Utrecht. De conclusie van dit onderzoek luidt als volgt:
"forse proximale kreupelheid te zien, hoogstwaarschijnlijk afkomstig uit de wervelkolom (cervicothoracale overgang).
Neurologische verschijnselen wijzend op cervicale/begin thoracale compressie. Geen structurele veranderingen zichtbaar waar dit door te verklaren valt, dus wrsch. dynamische compressie. Antedateren hiervan op basis van ons onderzoek lukt niet.
Youtube filmpjes (onofficieel) wijzen wel op eerdere kreupelheid (echte kreupelheid of zelfde als nu niet te onderscheiden).
De regio waar ataxie en kreupelheid samenkomen, is de laatste cervicale wervels en de eerste thoracale wervels. Deze laatste regio (begin thoracaal) is helaas niet verder in beeld te brengen. Opvallend is dat de kreupelheid fors verslechtert bij onderzoeken en/of arbeid. Bij vertrek was [de pony] veel erger kreupel dan bij aankomst.
Verdere onderzoeken zoals electromyografisch onderzoek (EMG) of scintigrafie zijn niet zinvol omdat hoogstwaarschijnlijk deze ook geen juridische antidatering kunnen verschaffen. Myelografie is niet zinvol omdat deze regio niet op röntgen te krijgen is."

Verder worden de volgende diagnose en prognose gegeven:
"Diagnose:
23.12.2011 spinale ataxie
23.12.2011 locomotie-apparaat
Kreupel rechtsvoor proximaal gelokaliseerd thv. cervicothoracale en scapulothoracale overgang.
[…]
Prognose: voor de sport ongunstig".

Uitspraak rechtbank
De koper heeft primair aangevoerd dat de pony niet beantwoordt aan de overeenkomst en subsidiair dat de overeenkomst onder invloed van dwaling tot stand is gekomen. Zij stelt dat de verkoper toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichting een gezonde sportpony te leveren. De koper vordert primair: gehele of gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst en subsidiair: vernietiging van de overeenkomst, een en ander met veroordeling van de verkoper tot terugbetaling van de koopsom vermeerderd met rente alsmede tot betaling van de kosten - op te maken bij staat - van stalling en verzorging van de pony tot aan de dag dat de pony aan de verkoper wordt terug geleverd.
De verkoper heeft verweer gevoerd. Zij heeft betoogd dat de pony op het moment van aflevering aan de overeenkomst beantwoordde en dat dat ook blijkt uit het feit dat de keuringsarts op basis van zijn klinische onderzoek een positief aankoopadvies heeft gegeven.
De rechtbank heeft de vorderingen van de koper afgewezen en heeft daartoe in rechtsoverweging 4.3 en 4.4 van haar vonnis van 10 april 2013 overwogen:
"4.3 Onder de producties bevindt zich onder meer een rapport van de Universiteit van Utrecht. Uit het rapport blijkt niet dat de pony op het moment van aflevering ongeschikt was voor de springsport: het rapport vermeldt een diagnose en een prognose, maar ook dat antedateren door middel van onderzoek niet mogelijk is. Ook op grond van de andere producties kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden aangenomen dat de pony op het moment van aflevering niet geschikt was voor de springsport. Redengevend daarvoor is dat op de dag van de aflevering de dierenarts de pony lichamelijk heef onderzocht en op grond daarvan een positief aankoopadvies heeft gegeven. Dit onderzoek vond plaats in de wetenschap dat de pony bedoeld was voor de springsport en werd uitgevoerd door een dierenarts die kort daarna, op 7 december 2011, tot de conclusie kwam dat de pony problemen met lopen vertoonde. Het is tegen deze achtergrond dat de overgelegde producties niet overtuigen: zonder nadere toelichting, die niet, althans onvoldoende, is gegeven is het niet goed te begrijpen hoe het kan dat de dierenarts op 25 november 2011 een positief aankoopadvies voor de pony gaf als de pony op dat moment niet geschikt was voor de springsport.
4.4 de koper heeft naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet het bewijs geleverd van de stelling dat de pony ten tijde van de aflevering ongeschikt was voor de springsport."

Oordeel gerechtshof
De koper heeft gesteld dat de pony niet aan de overeenkomst beantwoordt omdat hij niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten, te weten dat de pony geschikt is voor de springsport. de koper heeft verwezen naar het rapport van de Universiteitskliniek te Utrecht, die na een neurologisch onderzoek in de periode
20 tot 23 december 2011 concludeerde dat er sprake was van een forse proximale kreupelheid, hoogstwaarschijnlijk afkomstig uit de wervelkolom en de diagnose spinale ataxie stelde. Voorts heeft de koper aangevoerd dat uit een Youtube filmpje van de pony van
11 juni 2011 blijkt dat de pony toen ook kreupelheid en atactische verschijnselen vertoonde.
De verkoper heeft gemotiveerd betwist dat de pony reeds ataxie vertoonde voor de levering op 25 november 2011. Zij heeft gesteld dat de pony slechts eenmaal korte tijd kreupel is geweest in verband met een kneuzing van de zool door het stappen op een steen. Wat op de filmpjes te zien is, is hooguit "teugelkreupelheid" geweest, geen echte kreupelheid maar een onregelmatige gang veroorzaakt door een verkeerde teugelvoering door de amazone. de verkoper heeft benadrukt dat dierenarts [de dierenarts] de pony klinisch heeft onderzocht op 25 november 2011, de dag van de levering, en op basis van zijn onderzoek een positief aan koopadvies heeft gegeven.
Het hof stelt voorop dat op de koper de bewijslast rust van haar stelling dat de pony op de dag van levering behept was met een gebrek dat tot kreupelheid leidt.
Tussen partijen staan de volgende feiten vast:
- hoefsmid [de hoefsmid] heeft zes dagen na de levering, namelijk op 1 december 2011, geconstateerd dat de pony kreupel liep;
- dierenartsen [de dierenarts] en [collega] zijn 13 dagen na levering, namelijk op
8 december 2011, op basis van nader klinisch onderzoek tot het oordeel gekomen dat de pony "duidelijk ataxie en wisselende kreupelheid RV" vertoonde;
- dit oordeel werd op 23 december 2011 bevestigd door de Universiteitskliniek, die de diagnose spinale ataxie stelde;
Op basis van deze feiten acht het hof voorshands bewezen dat de pony reeds op de dag van de levering behept was met het gebrek ataxie. Het hof merkt op dat de omstandigheid dat de Universiteitskliniek op 23 december 2011 in haar rapport heeft aangegeven dat zij op dat moment, ongeveer een maand na levering, niet in staat is tot antedateren van het gebrek, daaraan onvoldoende afdoet. Het hof neemt daarbij ook in aanmerking dat de Universiteitskliniek in haar rapport tevens heeft opgemerkt dat de Youtube filmpjes - de dateren van voor de levering van de pony - wijzen op eerdere kreupelheid, zij het dat niet valt te zeggen of het daarbij gaat om "echte kreupelheid of dezelfde als nu" [het hof begrijpt: onregelmatige gang als gevolg van de ataxie].
Het hof zal de verkoper in de gelegenheid stellen tegenbewijs te leveren tegen het voorshands bewezen geachte feit dat de pony ten tijde van de levering behept was met het gebrek ataxie.
Voor zover de koper haar vorderingen baseert op de (door de verkoper betwiste) stelling dat de pony een luchtzuiger is, gaat het hof daaraan voorbij nu de koper niet heeft gesteld en ook overigens niet is gebleken dat zij van dit gebrek - dat zij naar eigen zeggen al begin december 2011 heeft ontdekt (mvg pt 9) - binnen bekwame tijd na ontdekking melding heeft gemaakt bij de verkoper
De beslissing

Het gerechtshof: stelt de verkoper in de gelegenheid tegenbewijs te leveren tegen het voorshands bewezen geachte feit dat de pony ten tijde van de levering behept was met het gebrek ataxie.

zaterdag 8 november 2014

Eis voetbalvereniging HSV toegewezen: gemeente (verhuurder) moet zorgen voor wedstrijdwaardig kunstgrasveld



HSV huurt van de gemeente een gedeelte van het sportcomplex aan het Maalwater te Heiloo. De huurovereenkomst houdt voor zover hier van belang het volgende in:
“(…) Dat partijen hebben afgesproken dat na herinrichting huurder over 5 velden, waarvan 1 wedstrijdwaardig kunstgras- hoofdveld, 3 wedstrijdgrasvelden en 1 trainingsveld zal beschikken.
(…)
Artikel 8
Huurder draagt zorg voor het klein onderhoud waaronder wordt begrepen
- het aankopen van krijt en carboleum
- het dichttrappen van slidinggaten
- het verwijderen van zwerfvuil en bladafval
- het klein onderhoud aan de lichtmasten (vervangen van de lampen)
- het schoonhouden van de verhardingen
- het klein onderhoud van de verhardingen inclusief de opsluitbanden
- het herstel van hekwerken en ballenvangers uitgezonderd de complexafrastering
- het onderhoud van eventueel aanwezige tribune(s) dug-outs en kassahokje
- het ophangen en verwijderen van doelnetten
- het vervangen en repareren van doelnetten
- het vervangen en repareren van doelhaken
- het vervangen en repareren van hoekvlaggen
- het plaatsen en verwijderen van hoekvlaggen
- het herstel of vervangen van krijtwagen(s)
Artikel 9
a. Verhuurder draagt zorg voor het groot onderhoud. Alle niet in artikel 8 opgesomde werkzaamheden worden gerekend tot groot onderhoud
(…)”
  
Het kunstgrasveld is in het voorjaar van 2005 in gebruik genomen.
In mei 2013 heeft HSV tegenover de gemeente haar zorgen geuit over de vele lies-, knie- en enkelblessures bij haar selectie. Hetgeen is besproken met de gemeente is door HSV vastgelegd in een brief van 27 mei 2013. Daarin is vermeld dat HSV zich afvraagt of er een relatie bestaat tussen de vele blessures en de toestand van het kunstgrasveld en opgemerkt dat het veld ook door tegenstanders als hard wordt ervaren. Er is voorgesteld om een keuring van het veld te laten verrichten. Voorts is opgemerkt dat een wedstrijdwaardig kunstgrasveld moet voldoen aan de NOC NSF-KNVB2 norm van 18 maart 2012.
De gemeente heeft HSV laten weten dat zij uiterlijk 14 juli 2013 een nadere reactie zal ontvangen.
In een e-mail van 24 juli 2013 heeft HSV de gemeente aan haar toezegging om voor 14 juli 2013 te reageren herinnerd en een reactie gevraagd. Op 12 augustus 2013 heeft HSV nogmaals een reminder verzonden aan de gemeente.
Uiteindelijk heeft de gemeente eind 2013 besloten een onderzoek te laten instellen naar de kwaliteit van het kunstgrasveld door het Instituut voor Sportaccommodaties B.V. (Kiwa ISA Sport, hierna: Kiwa).
Kiwa heeft op 17 januari 2014 een onderzoek ingesteld en op 4 maart 2014 daaromtrent gerapporteerd. Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
“(…) Samenvatting
In het overzicht van de testresultaten op pagina 3 is het kunstgras voetbalveld getoetst aan de gebruiksnorm (NOC NSF-KNVB2-18 maart 2012). In de gebruiksnorm wordt weergegeven aan welke eigenschappen een kunstgras voetbalveld minimaal dient te voldoen om veilig en verantwoord competitiewedstrijden conform KNVB richtlijnen te kunnen spelen.
Tijdens het kwaliteitzorgonderzoek is geconstateerd dat de vezel over het gehele veld gesleten en in de doelgebieden aanzienlijk gesleten is. De rubbervulling is hier lager en het instrooizand toont zich tussen het instrooirubber aan de top. Dit heeft een negatieve invloed op de gemeten waarden van de sporttechnische eigenschappen. Het kunstgras voetbalveld voldoet niet aan de uniformiteit van het schokabsorberend vermogen en de stroefheid. Tevens is het schokabsorberend vermogen ruim lager dan de gestelde norm. De verwachting is dat het veld niet zodanig te optimaliseren is dat het aan de gestelde norm gaat voldoen. Wij adviseren het kunstgras voetbalveld te renoveren.
(…)
De kans is zeer groot dat er een onveilige situatie kan ontstaan en blessures kunnen optreden.”

Er heeft op 24 maart 2014 een bespreking plaats gevonden tussen de gemeente en HSV over de uitkomsten van het onderzoek. Ondanks herhaald verzoek van HSV heeft de gemeente het uitgebrachte rapport niet voor die bespreking aan HSV doen toekomen.
In een brief van 28 maart 2014 heeft HSV aan de gemeente onder meer het volgende bericht:
“(…) In ons gesprek van afgelopen maandag 24 maart jl. schoof ook de heer [PERSOON 4] (hoofd afdeling beheer openbare ruimte aan). (…) [PERSOON 4] legde uit wat er zijns inziens moet gebeuren en dat het veld van onderen af aan bestaat uit zand, circa 4 cm rubberen korreltjes en daarbovenuit steken de kunstgrasvezels of wat daar van over is. Het probleem zou zijn dat het rubberen gedeelte heel compact, heel hard is geworden en dat daardoor met name het schokabsorberend vermogen niet meer voldoet.
 Voorts meldde [PERSOON 4] dat er veel hoogteverschillen in het veld zijn, waardoor de rubberen korreltjes verwijderen en opnieuw instrooien geen optie is. Sommige kort geworden, veelal versleten kunstgrasvezels zullen dan immers onder het rubber komen te liggen.
Kortom het enig wat overblijft en wat hij wil voorstellen is dat “het rubber” wordt “opgeklopt”. Het schokabsorberend vermogen zal dan verbeteren.
[PERSOON 4] heeft circa 1 maand nodig voor het opvragen van een offerte en in week 17 (de week na Pasen) kunnen we dan weer bij elkaar komen om het tijdspad voor de te verrichten herstelwerkzaamheden te bespreken. Uitgangspunt daarbij zal zijn dat die werkzaamheden vóór aanvang van het nieuwe seizoen (dat eind juli aanvangt) zijn gedaan. De Raad moet nog wel toestemming geven voor deze herstelwerkzaamheden.
HSV (…) wees u erop dat het veld al 9 jaar in gebruik is en dat er na 10 jaar een nieuwe toplaag op zou moeten komen.
(…)
In uw meerjaren investeringsplan sportvelden staat bij het vervangen van een de toplaag van het HSV-kunstgrasveld het jaartal 2017, maar voor degene die dat staatje heeft opgemaakt was de wens absoluut de vader van de gedachte. Deze toplaag gaat geen 13 jaar mee!
Wij gingen tenslotte nog even in op de door [PERSOON 4]’ voorgestelde actie en vroegen ons af of dit geen lapmiddel betreft. Welke garantie hebben we dat het echt helpt en dat niet na een tijdje weer een zelfde situatie ontstaat? Het gaat hier immers om de gezondheid van onze sporters, van onze kinderen. (…)
Vervolgens kregen wij thuisgekomen de kans het rapport nu eens echt goed te lezen. (…) Inmiddels hebben wij ons aan de hand van het rapport ook laten informeren door een deskundige op dit gebied en door de KNVB. Op basis hiervan stellen wij vast dat:
- het veld versleten is, de vezels zijn te klein
- het absorberend (dempend) vermogen is te laag en voldoet niet aan de norm;
- het absorberend vermogen is ook in uniform opzicht niet goed en voldoet dus niet aan de norm;
- de stroefheid (torsie) van het veld is in uniform opzicht te hoog, het verschil tussen de hoogste en de laagste meting is te hoog en voldoet dus niet aan de norm.
Het in opdracht van uw gemeente opgestelde rapport rechtvaardigt slechts de conclusie dat het kunstgras voetbalveld niet voldoet aan de daaraan te stellen criteria en dat een grondige renovatie van het veld vereist en noodzakelijk is.
(…) Kortom: het door uw gemeente geopperde voorstel “het rubber opkloppen” is geen reële optie: het veld moet worden gerenoveerd (c.q. de toplaag moet worden vervangen). Alle andere middelen zijn lapmiddelen en de daarmee gepaard gaande investeringen lijken/zijn niet verantwoord.
Vóór de aanvang van het nieuwe seizoen, we beginnen vanaf eind juli met trainen, moet het kunstgras voetbalveld gerenoveerd zijn c.q. dient de toplaag daarvan vervangen te zijn. (…)
Daaruit dient ook te worden geconcludeerd dat de Stichting Beheer Sportaccommodaties HSV niet beschikt over het huurgenot dat op basis van de huurovereenkomst verwacht mag worden.
(…)
In vervolg hierop en onder verwijzing naar hetgeen in deze brief is gesteld, verzoeken wij u dan ook ons binnen tien dagen na dagtekening dezes schriftelijk te bevestigen dat de gemeente ervoor zal zorg dragen dat het kunstgras voetbalveld uiterlijk 31 juli a.s. is gerenoveerd c.q. is voorzien van een nieuwe toplaag, opdat het veld zal voldoen aan de minimale eigenschappen om veilig en verantwoord competitiewedstrijden conform KNVB-richtlijnen te kunnen spelen.”
De vervolgbespreking die was geagendeerd voor 24 april 2014 is door de gemeente afgezegd.

Standpunten van de partijen
HSV
HSV vordert dat de gemeente veroordeeld wordt om aan het kunstgrasveld herstelwerkzaamheden te laten verrichten die ertoe leiden dat het veld met ingang van 1 augustus 2014 voldoet aan de aan een kunstgras voetbalveld te stellen eisen conform de NOC*NSF norm.
Gemeente Heiloo
De gemeente stelt zich op het standpunt dat het veld nog altijd wedstrijdwaardig is, omdat het niet is afgekeurd door de KNVB. Daarnaast heeft zij erop gewezen dat zelfs indien het veld zou worden afgekeurd er met de KNVB afspraken gemaakt kunnen worden over dispensatie tot het moment dat het veld zal worden gerenoveerd.

Oordeel rechtbank
Op basis van de huurovereenkomst is de gemeente gehouden ervoor zorg te dragen dat HSV over een wedstrijdwaardig kunstgras voetbalveld kan beschikken. Door de gemeente is betoogd dat het veld aan die kwalificatie voldoet omdat het niet is afgekeurd door de KNVB, maar in dat betoog wordt zij niet gevolgd. Ook zonder dat het veld is afgekeurd, is op dit moment voldoende aannemelijk geworden dat geen sprake is van een wedstrijdwaardig veld. Kiwa, dat van de gemeente opdracht heeft gekregen de kwaliteit van het veld te keuren, concludeert immers in haar rapport dat de vezel over het gehele veld gesleten is en in de doelgebieden aanzienlijk gesleten is. Kiwa raadt de gemeente aan om het veld te renoveren. Kiwa is bij haar onderzoek uitgegaan van de geldende NOC NSF-KNVB2-norm. Zij heeft de verwachting uitgesproken dat het veld niet zodanig te optimaliseren is dat het zal voldoen aan de norm. De gemeente heeft aangevoerd dat de door Kiwa gebruikte norm niet als norm vermeld is in de huurovereenkomst zodat hiervan niet moet worden uitgegaan, maar ook in dit betoog wordt zij niet gevolgd. Ter zitting is voldoende aannemelijk geworden dat genoemde norm de geldende norm is aan de hand waarvan de KNVB beoordeelt of een veld wedstrijdwaardig geacht kan worden, zodat voor de beoordeling of het veld wedstrijdwaardig is van deze norm moet worden uitgegaan.
De gemeente wordt evenmin gevolgd in haar stelling dat, zo begrijpt de voorzieningenrechter, als het veld na de door haar voorgenomen werkzaamheden toch niet voldoet aan de norm, verdere werkzaamheden niet direct nodig zijn, omdat de KNVB indien het veld afgekeurd zou worden dispensatie kan verlenen tot het moment waarop het veld zal worden gerenoveerd. Niet alleen heeft de gemeente, gelet op de gemotiveerde betwisting door HSV, onvoldoende aannemelijk gemaakt dat een dergelijke dispensatie kan worden verkregen, ook ontslaat haar dit niet van de verplichting die zij als verhuurder heeft om een wedstrijdwaardig veld ter beschikking te stellen.
Door de gemeente is voorts aangevoerd dat de door haar voorgestelde herstelwerkzaamheden, het ‘opkloppen van het rubber’ op dit moment het enige is wat in het kader van groot onderhoud mogelijk is. Ook aan dit argument wordt voorbij gegaan. Mogelijk is dit ingegeven door financiële motieven, maar als verhuurder heeft de gemeente zich verbonden te zorgen voor een wedstrijdwaardig veld.
Zoals hiervoor aangegeven, heeft Kiwa geadviseerd het veld te renoveren. Ter zitting is gebleken dat partijen het erover eens zijn dat onder renovatie het vervangen van de toplaag verstaan moet worden. Voor zover de gemeente heeft willen betogen dat niet van haar verlangd kan worden dat zij hiertoe overgaat, omdat met de vervanging van de toplaag een voorbereidingstijd van drie maanden gemoeid is, passeert de voorzieningenrechter dit betoog. Uit het verloop van de besprekingen sinds mei 2013 blijkt dat de gemeente niet voortvarend met het (toen nog mogelijke) probleem is omgegaan. Zij reageerde pas laat (toen het nieuwe seizoen alweer begonnen was) en heeft uiteindelijk pas in januari 2014 een onderzoek laten doen naar de toestand van het veld. Nu HSV onweersproken heeft aangevoerd dat zij in mei 2013 een onderzoek wilde naar de toestand van het veld omdat zij dat als mogelijke oorzaak voor de vele blessures zou willen uitsluiten, heeft de gemeente door hier niet adequaat op te reageren, gehandeld in strijd met de op haar rustende zorgplicht. Als de gemeente op het moment dat het advies van Kiwa werd gegeven, dit advies serieus had genomen, zou zij nog ruimschoots voldoende tijd gehad hebben om de benodigde werkzaamheden voor te bereiden.

Gelet op het vorenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de vordering van HSV kan worden toegewezen,