maandag 23 april 2012

Instructeur trekt deur dicht, terwijl een jongen de duim er tussen heeft. Onrechtmatige daad?.




De feiten 
De zoon van de eiseres, heeft zich bij Akkademy ingeschreven voor voetballes. Op 17 april 2009 heeft de instructeur– de deur van een kleedkamer in sporthal De Persoonshal (hierna: sporthal) in Rotterdam dichtgetrokken, waardoor de rechterduim van de zoon van eiseres beklemd is geraakt en daardoor gedeeltelijk geamputeerd moest worden.

Het geschil
De eiseres vordert van de instructeur en de werkgever dat de geleden en nog te lijden schade wordt vergoedt en dat deze vergoeding aan haar wordt uitbetaald. Zij vordert dus dat voor recht wordt verklaard dat de instructeur  onrechtmatig heeft gehandeld jegens haar zoon en op grond daarvan aansprakelijk is voor vermogensschade en andere schade die haar zoon lijdt.
De eiseres onderbouwd de claim als volgt:  De instructeur heeft onrechtmatig gehandeld door de deur hard dicht te trekken zonder op te letten of er ledematen van anderen tussen de deur zouden kunnen komen en door niet te stoppen met het sluiten van de deur op het moment dat hij weerstand voelde. 

De conclusie van de gedaagde (instructeur) strekt tot afwijzing van de vorderingen, hij voert daartoe het volgende aan:
Het ongeval kan niet worden gekwalificeerd als een onrechtmatige daad. Hij wist niet en behoefde ook niet te vermoeden dat de zoon achter hem stond met zijn hand tegen de deurpost c.q. met zijn duim tussen de deur en de deurpost aan de scharnierkant. Er waren verder ook geen omstandigheden verhoogde oplettendheid behoefte, zodat hij (de instructeur) onder de gegeven omstandigheden voldoende voorzichtigheid heeft betracht. Er is sprake van een ongelukkige samenloop van omstandigheden.  Nu de instructeur niet aansprakelijk is, is ook de werkgever niet aansprakelijk.

De beoordeling 
Volgens de rechtbank bestaat geen algemene regel dat iemand bij het sluiten van een deur altijd moet controleren of andermans vingers tussen de deur kunnen komen. In een concreet geval kan echter wel sprake zijn van omstandigheden die verhoogde oplettendheid behoeven op de aanwezigheid van vingers tussen de deur. Als onder die omstandigheden de deur dan toch, zonder te controleren of er vingers tussen de deur kunnen komen, wordt dichtgetrokken, met als gevolg schade doordat een vinger tussen de deur is gekomen, is sprake van onrechtmatig handelen.

Ter comparitie heeft de zoon over de feitelijke toedracht het volgende verklaard: 
“(…) Ik stond na de training met drie jongens in de kleedkamer. Ik was mijn sokken aan het goed doen en leunde met mijn rechterhand tegen de deurpost. gedaagde stond in de deuropening met iemand te praten en hij keek opzij naar die persoon. Toen hij de deur van de kleedkamer dichttrok, keek hij niet in mijn richting. Hij heeft mij dus niet gezien. Hij trok de deur in één keer heel hard dicht. (…) [gedaagde 1] heeft niet goed gekeken bij het dichtdoen van de deur. Hij had mij moeten zien.” 
Ter comparitie heeft gedaagde over de feitelijke toedracht het volgende verklaard: 
“(…) Ik liep vanuit de sporthal naar de kleedkamers om te kijken of er nog laatkomers waren. Daarvoor had ik tegen de kinderen gezegd: Ga op het bankje zitten. (…) Op die bewuste dag stond het bankje tegen de achterste muur. De kinderen moesten daar op gaan zitten. De zoon bevond zich bij die kinderen. Toen ik naar de deur liep, hoefde ik er dus geen rekening mee te houden dat hij ineens achter mij stond. Ik stond in de deuropening en keek de kleedkamer in. Als het zo zou zijn gegaan als eiseres stelt, dan had ik hem zeker gezien en dan had ik uiteraard de deur niet dichtgetrokken. Ik trok de deur dicht en voelde enige weerstand. Ik heb de deur toen steviger dichtgetrokken (…). Het harder dichttrekken van de deur is niet zo vreemd. Als een deur niet goed sluit, denk je dat hij klemt.” 
De door de eiseres gestelde feitelijke toedracht van het ongeval is, gelet op hetgeen de gedaagde ter comparitie heeft verklaard, voldoende gemotiveerd betwist, zodat de eiseres daarvan op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv de bewijslast draagt.

De beslissing 
De rechtbank draagt de eiseres op te bewijzen dat toen de gedaagde in de sporthal de deur van de kleedkamer dicht deed, hij de zoon zag of had moeten zien.

De uitspraak staat HIER

Geen opmerkingen:

Een reactie posten