woensdag 28 augustus 2013

CAS dismisses appeals filed by Fenerbahce sk et FC metalist kharkiv

Lausanne, 28 August 2013 – The Court of Arbitration for Sport (CAS) has today dismissed the appeals filed by Fenerbahce SK and FC Metalist Kharkiv against the decisions taken by UEFA to exclude them from the European club competitions. Due to the urgency of both matters, the CAS Panels have issued their decision without the grounds. The full, reasoned awards will be issued as soon as possible.

Fenerbahce SK v. UEFA

UEFA excluded Fenerbahce SK of the UEFA club competitions for two seasons because of match-fixing. The Turkish club appealed such decision to the CAS and in agreement with the parties the CAS established an expedited procedural timetable and granted a stay of the UEFA decision to the Turkish club, allowing it to take part in the qualification phase of the current edition of the Champions League until the outcome of the CAS appeal was known. A two-day
hearing was held at the CAS headquarters on 21 and 22 August 2013.

Pursuant to  the  UEFA  decision, which is  now  confirmed by the  CAS, Fenerbahce SK  is
excluded from two editions of the UEFA club competitions.

FC Metalist Kharkiv v. UEFA

Following a decision taken by a CAS Panel on 2 August 2013 in relation to an appeal against a decision of the Ukrainian Football Federation, UEFA excluded FC Metalist Kharkiv from the UEFA club competitions, edition 2013/2014, due to match-fixing. The Ukrainian club then appealed to the CAS to request that the UEFA decision be suspended pending the outcome of the CAS proceedings. This request for provisional measures was dismissed on 16 August 2013. A second request for provisional measures was then filed by the Ukrainian club on the same day and was rejected on 20 August 2013. The parties agreed to an expedited procedure, and a hearing was held at the CAS on Tuesday, 27 August 2013.


Pursuant to the UEFA decision, which is now confirmed by the CAS, FC Metalist Kharkiv is excluded from the UEFA club competitions 2013/14.

Source: Press release TAS/CAS

maandag 26 augustus 2013

Arbitragecommissie KNVB (De Meiden/Stedoco): Overschrijving amateurs na verstrijken overschrijvingstermijn

Arbitraal vonnis (DeMeiden/Stedoco), 23 augustus 2013, nr. 1382

De feiten
Verzoeksters waren in het seizoen 2012/2013 lid van (de voetbalacademie van) Stedoco.
De trainer wordt tot onvrede van de meisjes in februari 2013 ontslagen. Bij e-mail d.d. 12 juni 2013 heeft de damescommissie (uiteindelijk) bericht dat een nieuwe (deels nog niet gediplomeerde) trainersstaf was gevonden.
Na 15 juni 2013 maar voor 30 juni 2013 hebben verzoeksters (veertien in totaal) het lidmaatschap van Stedoco opgezegd; dat lidmaatschap is steeds per 1 juli 2013 beëindigd, hetgeen schriftelijk door of namens het bestuur van Stedoco schriftelijk is bevestigd. Stedeco weigert mee te werken aan de overschrijving naar een andere vereniging. Ten aanzien van overschrijving van spelers is bepaald dat een overschrijving van een amateurspeler van een amateurvereniging naar een andere amateurvereniging voor15 juni van het desbetreffende jaar dient te zijn ingediend (artikel 7 lid 1 Reglement Overschrijvingsbepaling Amateurvoetbal 2012/2013).

Beoordeling geschil
De vraag is of Stedoco terecht haar medewerking aan de overschrijving van verzoeksters heeft geweigerd. De arbitragecommissie meent dat de bevoegdheid van een voetbalvereniging medewerking te weigeren aan een door de speler gewenste overschrijving, na 15 juni van enig jaar, geen absoluut recht is. Ingeval van een dergelijke weigering dient aan de hand van alle omstandigheden te worden bepaald of- marginaal toetsend -de vereniging in redelijkheid van haar bevoegdheid gebruik heeft gemaakt.
De arbitragecommissie is van oordeel dat, gelet op het feit dat het in casu gaat om jonge, minderjarige speelsters die Stedoco ruim vóór het begin van het voetbalseizoen hebben verzocht medewerking te verlenen aan overschrijving en het lidmaatschap reeds is beëindigd terwijl Stedoco zich naar het oordeel van de arbitragecommissie voldoende heeft kunnen instellen op het vertrek van verzoeksters, verzoeksters naar het oordeel van de arbitragecommissie op een welwillender houding van Stedoco mochten rekenen.
Daarbij weegt de arbitragecommissie als bijzondere omstandigheid mee dat Stedoco, ondanks toezeggingen dat veel eerder te doen, pas zeer kort vóór 15 juni 2013 verzoeksters duidelijkheid heeft gegeven over de trainersstaf van het daaropvolgende seizoen, terwijl
voor Stedoco uit de vele overgelegde e-mails duidelijk moest zijn dat vragen rondom de trainersstaf in de groep sterk leefde en al voor de nodige onrust had gezorgd. Door dan pas zo kort voor 15 juni 2013 bedoelde duidelijkheid te verstrekken, brengt in de gegeven omstandigheden (waaronder de jonge leeftijd van vrzoeksters) naar het oordeel van de arbitragecommissie met zich dat Stedoco de datum van 15 juni niet als een rigide grens had dienen te hanteren. Stedoco heeft, ondanks specifieke vragen van de arbitragecommissie op dit punt, niet duidelijk gemaakt wat er is gewijzigd in de korte periode van 13 juni 2013 (op welk moment Stedoco verzoeksters expliciet schriftelijk heeft bericht mee te zullen werken aan de overschrijving indien er geen vertrouwen zou zijn in het beleid van Stedoco) en 23 juni 2013 (toen het verzoek om medewerking tot overschrijving werd gedaan maar door Stedoco werd afgewezen).
Wel heeft Stedoco gesteld dat zij kort vóór 15 juni 2013 inschatte dat het om een relatief beperkte groep vertrekkers zou gaan. Nu op 23 juni 2013 bleek dat het om een grotere groep zou gaan, stelt Stedoco dat zij in redelijkheid niet meer gehouden was medewerking te verlenen aan de overschrijving, althans zo begrijpt de arbitragecommissie de stellingen van Stedoco.

Beslissing

De arbitragecommissie veroordeelt  Stedoco om haar volle medewerking te verlenen aan de overschrijving van de verzoeksters naar een andere vereniging en veroordeelt  Stedoco in de kosten van de KNVB, zijnde € 650,00.

De beslissing staat HIER

Arbitragecommissie KNVB (Ruijs/Roda JC): beeindiging arbeidovereenkomst trainer, reden: positieverbetering


 Ruijs is per 1 juli 2012 voor de bepaalde duur van twee jaren bij Roda JC in dienst getreden in de functie van trainer/coach van de A-junioren. Het salaris van Ruijs bedraagt € 2.000,00 bruto per maand exclusief vakantiegeld, zowel in het eerste contractsjaar als in het tweede.
Aan Ruijs is lopende de arbeidsovereenkomst door Roda JC geen (concreet) aanbod gedaan tot verlenging van de arbeidsovereenkomst of tot wijziging van de arbeidsvoorwaarden.
Onder leiding van Ruijs is het A1-elftal van Roda JC in het seizoen 2012/2013 kampioen geworden van de eerste divisie en daarmee gepromoveerd naar de eredivisie.
Ruijs wordt vervolgens door MVV benaderd met de vraag of hij daar hoofdtrainer wil worden. MW heeft aan Ruijs een voorstel gedaan voor indiensttreding per 1 juli 2013 voor de duur van twee jaren met een optie voor nog twee jaren. Het salaris zou in het eerste jaar € 6.000,00 en in het tweede jaar € 7.000,00 bruto per maand bedragen, te verhogen met diverse premies bij te behalen resultaten.
Standpunt van de partijen
Ruijs
Ruijs stelt zich op het standpunt dat hij ontbinding van de arbeidsovereenkomst wenst  omdat hij zich met indiensttreding als hoofdtrainer bij MW zowel sportief als financieel aanmerkelijk kan verbeteren. Hij kan bij MVV drie keer zoveel verdienen en dat is een aanmerkelijke verbetering. Andere argumenten die Ruijs aanvoert zijn:
- de hoofdtrainer  van het eerste elftal van MW heeft een grotere exposure  in de media, hij hierdoor bekendheid verwerft die hem in het vervolg  van zijn professionele carrière van dienst kan zijn;
-  zijn relatief hoge leeftijd en zijn tot op heden in Nederland  beperkte trainerscarrière.

RODA JC
Roda JC verzoekt de arbitragecommissie primair t het ontbindingsverzoek af te wijzen en subsidiair - bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst - aan Roda JC een vergoeding toe te kennen van € 150.000,00 bruto.
Roda JC wijst uitdrukkelijk  op het ontbreken  van een tussentijdse opzegmogelijkheid in de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst en meent  dat van Ruijs mag worden verwacht dat deze de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst uitdient en als uitdrukkelijk  uitgangspunt heeft te gelden dat contracten behoren te worden uitgediend. Ook betwist Roda JC dat sprake is van een sportieve verbetering, laat staan van een aanmerkelijke sportieve verbetering. Daarbij merkt Roda JC op dat zij reeds 41 jaar onafgebroken in de eredivisie voetbalt, terwijl MW al sinds 2000 onafgebroken in de Jupiler League speelt

Oordeel arbitragecommissie
De vraag die beantwoord moet worden is of er sprake is van een zodanige wijziging van omstandigheden dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.
De arbitragecommissie overweegt dat in de verhouding tussen spelers en clubs en ook in de verhouding tussen trainers en clubs het uitgangspunt is dat arbeidsovereenkomsten moeten worden nagekomen. Alleen wanneer er zich zeer bijzondere omstandigheden voordoen, kan tussentijds een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd worden ontbonden al dan niet onder toekenning van een vergoeding. De arbitragecommissie meent dat de verdrievoudiging van het salaris van Ruijs bij indiensttreding bij MW zondermeer als een voldoende aanmerkelijke financiële verbetering heeft te gelden. De arbitragecommissie meent ook dat sprake is van een (voldoende) sportieve verbetering. De functie van hoofdtrainer van het eerste elftal van een club in de Jupiler League is naar het oordeel van de arbitragecommissie van een ander en hoger niveau dan de functie van trainer van het A1-elftal van Roda JC. Ook gelet op de persoonlijke belangen van Ruijs, waaronder zijn gevorderde leeftijd en het verloop van zijn trainerscarrière in relatie tot de thans aan de orde zijnde mogelijkheid, is de arbitragecommissie voornemens de arbeidsovereenkomst tussen Roda JC en Ruijs te ontbinden per 1 juli 2013.
Hoogte vergoeding
Dat Roda JC schade zal lijden (met een effect op de te bepalen billijke vergoeding) als gevolg van het vertrek van Ruijs is in de visie van de arbitragecommissie onvoldoende gebleken. Roda JC heeft zich niet op het standpunt gesteld dat een nieuwe A1-trainer (ten behoeve van het nieuwe seizoen 2013-2014) moeilijk zal zijn te vinden of dat de kosten van een dergelijke trainer (aanzienlijk) hoger zullen zijn, noch heeft zij zich op het standpunt gesteld dat Ruijs over zodanige bijzondere kwaliteiten beschikt, dat zij deze niet of nauwelijks in een nieuwe A1-trainer zal kunnen vinden. Daarnaast heeft Roda JC zich niet op het standpunt gesteld dat sprake is van imagoschade of schade door verlies aan sponsors, supporters en dergelijke.

Oordeel
Alles afwegende meent de arbitragecommissie dat € 15.000,00 een billijke vergoeding is te achten. De arbitragecommissie ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen Ruijs en Roda JC onder toekenning van € 15.000,--.

De uitspraak staat HIER


woensdag 14 augustus 2013

Boek: Rechters als scheidsrechters "Vijftig actuele en opmerkelijke zaken uit het sportrecht"

Voor iedereen die geïnteresseerd is in een overzicht van de belangrijkste arbitrage en gerechtelijke uitspraken van de afgelopen drie jaar is dit een interessant boek.
Het boek is HIER te koop

Voorwoord
Een keeper die een zware tackle uitdeelt. Voetballers die hun vertrekpremie mislopen. Golfbanen in natuurgebieden. Atleten die niet naar de Olympische Spelen mogen, terwijl ze wel aan de sportieve voorwaarden voldoen. Wanpresterende spelersmakelaars, corruptie en matchfixing, dopingstraffen en spreekkoren – het zijn allemaal sportonderwerpen met juridische raakvlakken en grote aandacht van het publiek.
Sport is actie, emotie maar ook recht. Winnaars op het veld kunnen verliezers zijn in de rechtszaal – en andersom. En steeds vaker vindt de derde helft plaats voor een arbitragecommissie. Dat sport ook dáár leeft, laat dit boek overduidelijk zien.

Mr. Maarten Vrolijk selecteerde vijftig bijzondere binnenlandse en buitenlandse sportrechtzaken uit 2012 en 2011, op het gebied van onder meer arbeidsrecht, aansprakelijkheidsrecht, belastingrecht, bestuursrecht, strafrecht, intellectuele eigendomsrecht en Europees recht. De zaken gaan over de voetballer die wegens contractbreuk wereldwijd werd geschorst, over stadionverboden, over corrupte FIFA-bazen en matchfixende sporters, over de openbaarmaking van het Nederlandse bid voor het WK Voetbal, over de volgauto die bij een wielerwedstrijd toeschouwers aanrijdt, over de naam van een sporter als merk, over doping – en tal van andere (on)sportieve juridische zaken.

Eén-nul mag in de sport een mooie uitslag zijn, in het sportrecht draait het meestal om de nuance, waarbij beide partijen soms een beetje winnen en een beetje verliezen. Vaak blijft deze nuance in de media onderbelicht. Deze bundel beoogt inzicht te geven in deze complexe maar populaire materie.

Mr. Maarten Vrolijk is als jurist gespecialiseerd in sportrecht. Hij adviseert en voert procedures in binnen-en buitenland over sportgerelateerde onderwerpen als doping en selectiegeschillen voor kampioenschappen. Tevens treedt hij op als legal counsel bij organisatie van sportevenementen. Hij was eerder als redacteur verbonden aan het sportjuridische tijdschrift Sportzaken en publiceerde over staatssteun aan profclubs en belastingfraude in de sportwereld.

Juli 2013
X + 248 pagina’s
€ 24,95

ISBN 978-90-8863-115-3

dinsdag 13 augustus 2013

Tijdschrift voor Sport & Recht 2013 nummer 2

In het juli nummer van het Tijdschrift voor Sport &Recht de volgende onderwerpen: 
Third party ownership in voetbal; een nadere analyse
Mr. R. Simons

Mede door de afname van sponsorinkomsten als gevolg van de economische crisis, zoeken voetbalclubs steeds meer naar andere vormen van financiering om zich te kunnen – blijven – meten met de (inter)nationale top. Een van deze alternatieve vormen betreft de gehele of gedeeltelijke verkoop van de economische rechten van een voetbalspeler aan een derde partij, de investeerder. Bij een toekomstige transfer van de speler ontvangt de investeerder vervolgens als tegenprestatie een percentage van de transfersom. Deze vorm staat bekend als ‘Third Party (Player) Ownership’ (hierna: TPO). In Zuid-Amerika is TPO reeds wijdverbreid. Inmiddels heeft TPO ook zijn intrede in het Europese én Nederlandse voetbal gedaan. Zo zou bijvoorbeeld FC Porto slechts over 7 van haar 29 spelers de volledige economische rechten bezitten.

KEA-CDES, ‘Study on the economic and legal aspects of transfers of players’, januari 2013, p. 65.
 De UEFA wil TPO verbieden. De FIFA wil hier echter nog niet aan. Een nadere analyse.

Column: Wielersport
Mr. dr. M. Olfers

Profiel: Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie
Mr. E. Lankers

Jurisprudentie
Mr. M.I. van Dijk


Lees verder HIER

zondag 11 augustus 2013

Selectiegeschil formatiedansen; Danssport Bond in kort geding in ongelijk gesteld


Eiseres is de "Stichting Old Forest Promotion" hierna "Old Forest", een rechtspersoon die één of meerdere teams traint en in de gelegenheid stelt tot het beoefenen van de formatiedanssport: een danssportvorm waarbij teams van in het algemeen 16 dansers tegen elkaar uitkomen in competities.
De Nederlandse Algemene Danssport Bond (NADB) beslist over de uitzending van de dansteams die namens Nederland aan de Europese- en de Wereldkampioenschappen (verder: EK en WK) deelnemen. Op die beslissing zijn het “Uitzendreglement van de Nederlandse Algemene Danssport Bond" verder te noemen het uitzendreglement van toepassing.

In het uitzendreglement is onder meer bepaald:

Artikel 3 Formatie

(…)

7 De winnaar van de Rankinglijst over het afgelopen Dansseizoen zal als eerste vertegenwoordiger van de NADB worden uitgezonden voor deelname aan EK en/of WK. Indien een EK en/of WK plaatsvindt terwijl de serie van grandprixwedstrijden in een Dansseizoen reeds is aangevangen en er dientengevolge nog geen Rankinglijst kan worden vastgesteld, geldt dat de eerste vertegenwoordiger van de NADB wordt bepaald aan de hand van de ranking over de laatste drie grandprixwedstrijden (met inbegrip van het Vierlandentoernooi, maar exclusief het Nederlands Kampioenschap). De Nederlands Kampioen zal als tweede vertegenwoordiger van de NADB worden uitgezonden voor deelname aan EK en/of WK, mits dit formatieteam heeft deelgenomen aan ten minste vier grandprixwedstrijden (met inbegrip van het Vierlandentoernooi, maar exclusief het Nederlands Kampioenschap) in het afgelopen Dansseizoen.

Indien de Nederlands Kampioen ook de winnaar van de Rankinglijst van dat moment is, zal het Formatieteam dat de tweede plaats bezet op de Rankinglijst worden uitgezonden als tweede vertegenwoordiger van de NADB naar EK en/of WK.”

De Nederlandse Algemene Danssport Bond besluit twee teams naar het WK te sturen:"Step in Time Formation Team" is de eerste vertegenwoordiger op grond van het feit dat dit team de winnaar van de ranking is. Het tweede team is: "DSV Dance Impression" dat na twee wedstrijden in het nieuwe seizoen 2013 op de tweede plaats staat.
Het dansteam van "Stichting Old Forest Promotion" hierna "Old Forest" is het niet met de uitzending van DSV eens omdat Old Forest in het seizoen 2012 op de tweede plaats was geëindigd en begint een kort geding tegen de NADB om alsnog uitzending af te dwingen.
Old Forest heeft gesteld dat het besluit van de bond in strijd met het uitzendreglement en het nankingreglement is genomen. Volgens haar wordt waar in artikel 3 lid 7 tweede alinea van het uitzendreglement wordt gesproken over “rankinglijst van dat moment” en later “rankinglijst” bedoeld de rankinglijst over het afgelopen dansseizoen 2012. Een rankinglijst in het formatiedansen ziet volgens haar altijd op een afgesloten seizoen. Aldus dient in het geval de Nederlands kampioen tevens de eerste plaats op de rankinglijst van het afgelopen dansseizoen (2012) bezet, het team dat de tweede plaats op de rankinglijst van het afgelopen dansseizoen (2012) bezet, als tweede team te worden uitgezonden, zijnde Old Forest.
De NADB stelt zich op het standpunt dat de objectieve en taalkundige uitleg van de bepaling, specifiek de zinsnede “de Rankinglijst van dat moment” dat geen sprake kan zijn van een verwijzing naar de rankinglijst over het afgelopen dansseizoen, maar enkel naar de rankinglijst van het huidige (lopende) dansseizoen

Oordeel rechter
De rechtsverhouding tussen de bond en Old Forest, zijnde een vereniging en een lid van die vereniging, wordt beheerst door artikel 2:8 BW en dat betekent volgens de voorzieningenrechter dat degenen die krachtens de wet en de statuten bij zijn organisatie zijn betrokken, zich als zodanig jegens elkaar moeten gedragen naar hetgeen door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd. Tevens bepaalt artikel 2:15 lid 1 sub b en c BW at het besluit van de NADB kan worden vernietigd omdat het besluit in strijd is met de redelijkheid en billijkheid of met de reglementen.
De eerste vraag die de rechter moet beantwoorden is of het besluit in strijd is met het reglement en als dat het geval is, of het besluit van de NADB misschien van geringe betekenis is. Is het besluit van de NADB in strijd met de reglementen, maar van geringe betekenis dan kan het besluit toch in stand blijven omdat het dan geen besluit is dat in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. Wil er sprake zijn van strijd met de redelijkheid en billijkheid dan is er meer nodig dan het enkel in strijd zijn met de reglementen van het besluit. Daar waar de NADB in beginsel grote vrijheid heeft om te bepalen wie er wordt uitgezonden wordt die vrijheid beperkt door de reglementen.
De voorzieningenrechter in is het met de interpretatie van het reglement van Old Forest eens
Niet alleen zijn de bewoordingen van een bepaling, niet doorslaggevend, maar in dit geval maken enkel de bewoordingen van het reglement ook niet dat de (taalkundige) uitleg van de bond bij voorbaat zeer sterk voor de hand ligt. Hierbij is van belang dat voor de betreffende zinsnede “de Rankinglijst van dat moment” staat: “de winnaar van”, wat impliceert dat sprake is van een al afgesloten geheel. Even zo goed kan aldus de rankinglijst van dat moment terugslaan op de rankinglijst over het afgelopen dansseizoen die, ondanks dat reeds een nieuw dansseizoen is begonnen op dat moment, nog steeds geldt.
Bovendien staat in de daaropvolgende zin dat indien de serie van grandprixwedstrijden in een dansseizoen reeds is aangevangen en er dientengevolge nog geen rankinglijst kan worden vastgesteld, hetgeen impliceert dat als een dansseizoen is aangevangen, en nog loopt, er geen rankinglijst kan worden opgemaakt. In het rankingreglement staat dat de rankinglijst na ieder Dansseizoen opnieuw wordt vastgesteld
De voorzieningenrechter volgt de bond dan ook niet in haar standpunt dat de bewoordingen van het artikel reeds maken dat de door haar gebezigde uitleg meer voor de hand ligt.
Op grond van al het voorgaande komt de uitleg van Old Forest de voorzieningenrechter in hoge mate aannemelijk voor.
Vervolgens is de vraag of de NADB in dit geval beleidsvrijheid heeft om van de regeling af te wijken. Die vrijheid is volgens de voorzieningenrechter beperkt in dit geval omdat de bepaling over de uitzending nu juist is opgenomen met het expliciete doel de beleidsvrijheid van de bond op dat punt te beperken.

De voorzieningenrechter gebiedt de NADB Old Forest uit te zenden naar het WK 2013.

De uitspraak staat HIER