vrijdag 4 december 2015

De rechter schorst besluit KNVB waarbij de gespeelde wedstrijd HBS - Kozakken Boys ongeldig is verklaard


De feiten
Op 28 oktober 2015 heeft Kozakken Boys in het kader van de KNVB Bekercompe-titie tegen HBS uit Den Haag gespeeld. Op het ‘Wedstrijdformulier Betaald Voetbal’, dat vóór de wedstrijd is ingevuld, zijn de namen van de elf spelers van Kozakken Boys vermeld, als ook zes namen van wisselspelers. De naam van [A] is hierbij niet vermeld.
In de 12e minuut van de wedstrijd is [A] ingevallen.
Op het ‘Wedstrijdformulier Betaald Voetbal’, dat ná de wedstrijd is ingevuld en dat voor akkoord is getekend door de scheidsrechter ( [scheidsrechter] ), is naast de uitslag van de wedstrijd (1-2) ook vermeld dat Kozakken Boys zeven wisselspelers had, waaronder [A] voormeld. [scheidsrechter] heeft dienaangaande het volgende verklaard:
In de 12e minuut vond er een wissel bij Kozakken Boys plaats, waarbij [B] met rugnummer 12 vervangen werd door [A] met rugnummer 26. In de rust werden wij door de teammanager van Kozakken Boys geïnformeerd dat hij vergeten was [A] met rugnummer 26 op het wedstrijdformulier te zetten. Op de bijlage is ook inderdaad te zien dat [A] niet opgevoerd was als wisselspeler. Ik heb de teammanager toestemming gegeven [A] aan het wedstrijdformulier toe te voegen, zodat ik in elk geval wist om welke speler het ging. Bovendien heb ik hem geïnformeerd dat ik dit voorval zou rapporteren aan de bond.”

Op basis van voormelde uitslag (2-1 winst voor Kozakken Boys) gaat Kozakken Boys door naar de achtste finales van voormelde Bekercompetitie.
Bij e-mailbericht van 29 oktober 2015 heeft [C] , wedstrijdcoördinator bij HBS, het volgende aan de wedstrijdorganisatie en de aanklager betaald voetbal van de KNVB gemeld:
“Aangaande de wedstrijd HBS – Kozakken Boys ( 1279 ) dd 29-10-2015 wenst HBS protest aan te tekenen tegen het opstellen van een niet speelgerechtigde speler door Kozakken Boys.
Feitelijkheden:
- Wedstrijdformulier-1 ( digitaal ) vooraf door beide clubs ingevuld
- Wedstrijdformulier -1 vooraf aan scheidsrechter en tegenstander Kozakken Boys overhandigd
- Door Kozakken Boys wissel ingebracht in de 1e helft die niet op het wedstrijdformulier voorkwam
- Door teammanager HBS onmiddellijk ( op het veld ) de 4e official daarvan in kennis gesteld
- Kozakken Boys heeft in de rust het wedstrijdformulier aangepast
- De betreffende functionaris is aangegeven dat niet te mogen doen door coördinator [D] en de aanwezige KNVB official [E]
- Daarvan is de wedstrijd coördinator , zich buiten bevindend, op de hoogte gebracht
- Bij het afronden van het wedstrijdformulier is nogmaals de scheidsrechter en 4e official op deze omissie attent gemaakt
(…)
Gaarne ziet HBS dat de reglementen van de BV organisatie , die daarin voorzien , nageleefd worden. Zo nodig door tuchtrechtelijke behandeling.”

Bij brief van 29 oktober 2015 heeft de aanklager betaald voetbal aan Kozakken Boys in het kader van een vooronderzoek een drietal vragen voorgelegd, waaronder de vraag waarom [A] niet voorafgaand aan de wedstrijd op het wedstrijdformulier is vermeld. Daarbij verzoekt de aanklager betaald voetbal tevens om in te gaan op regel 3 van de Spelregels veldvoetbal.
In reactie daarop heeft de gemachtigde van Kozakken Boys bij brief van 2 november 2015 aan de KNVB meegedeeld dat de wedstrijdsecretaris van Kozakken Boys - de heer [F] - [A] abusievelijk niet op het wedstrijdformulier heeft vermeld. Ter toelichting is hierbij het volgende vermeld:
“De heer [F] voert als verontschuldiging aan dat hij bij het invullen van het wedstrijdformulier voor reguliere competitiewedstrijden gewend was om de namen van de betreffende spelers via de computer ‘aan te vinken’. In het kader van de KNVB Bekercompetitie moest de heer [F] de namen van de veld- en wisselspelers zelf op het wedstrijdformulier invullen en daarbij heeft hij nagelaten de naam van wisselspeler [A] in te tikken. [A] maakte namelijk wel degelijk deel uit van de wedstrijdselectie. Hij heeft als wisselspeler deelgenomen aan de warming up en nam voor aanvang van de wedstrijd plaats in de dug-out.
De heer [F] heeft van zijn nalatigheid in de rust melding gemaakt hij het bestuur van
HBS en die stelde de wedstrijdsecretaris in staat om het wedstrijdformulier aan te vullen met de naam van [A] . Dat heeft de heer [F] direct gedaan door gebruikmaking van een computer van HBS. (Eerst toen raakte ook HBS met het ontbreken van de naam van [A] op het wedstrijdformulier bekend en niet al in de eerste helft, zoals in het protest door HBS wordt gesteld.) Direct daarna is de heer [F] naar de kleedkamer van de scheidsrechter gegaan om de arbiter van de nalatigheid in kennis te stellen. De scheidsrechter nam er kennis van en stemde erin toe dat [A] alsnog aan het wedstrijdformulier was toegevoegd. Na afloop van de wedstrijd heeft de scheidsrechter het aangepaste wedstrijdformulier (voor akkoord) getekend.”
Verder is namens de Kozakken Boys aangevoerd dat voor elke uitwedstrijd een kleurenprint wordt gemaakt van de opstelling, waarop ook de wisselspelers worden vermeld, en dat deze kleurenprint in 50 voud wordt meegenomen om vervolgens in de bestuurskamer en de persruimte gelegd te worden. Ook de 4e official ontvangt een kleurenprint, aldus de gemachtigde, zodat ook de arbitrage tijdig op de hoogte is van de identiteit van de spelers. Op de kleurenprint die is gemaakt ten behoeve van deze wedstrijd is de naam van [A] ook vermeld. Verder worden de opstellingen van beide elftallen, inclusief de wisselspelers, via internet verspreid.
De gemachtigde van Kozakken Boys heeft voorts verklaard dat de feitelijke lezing van de scheidsrechter juist is.
Onder verwijzing naar artikel 5 van het Reglement Wedstrijden Betaald Voetbal (verder: RWBV) is namens Kozakken Boys aangegeven dat de stelling van HBS, dat [A] niet speelgerechtigd zou zijn, onjuist is. Hiertoe is erop gewezen dat [A] aan alle voorwaarden, genoemd in dit artikel, voldoet. Verder is in dit verband gesteld dat uitdrukkelijk niet als voorwaarde is vermeld dat de betreffende (wissel)speler op het wedstrijdformulier moet worden vermeld.
Bij brief van 4 november 2015 heeft de aanklager betaald voetbal aan de Reglementscommissie gevraagd hoe artikel 10 van het Bekerreglement geïnterpreteerd moet worden ten aanzien van de term speelgerechtigdheid.
Op 16 november 2015 heeft de Reglementscommissie van de KNVB de volgende uitspraak gedaan:
“De term speelgerechtigdheid als bedoeld in artikel 10 van het Reglement voor het toernooi om de KNVB beker voor het seizoen 2015/’16 moet worden uitgelegd als speelgerechtigdheid zoals bedoeld in artikel 7 en 5 van het Reglement Wedstrijden Betaald Voetbal alsmede op de situatie als bedoeld in regel 3 van de Spelregels veldvoetbal onder het hoofdstuk “Alle wedstrijden” c.q. artikel 11 van het Reglement Wedstrijden Betaald Voetbal, te weten de situatie waarin de naam van een speler niet voor aanvang van de wedstrijd aan de scheidsrechter is opgegeven.”

Bij brief van 18 november 2015 heeft de aanklager betaald voetbal van de KNVB aan het bestuur betaald voetbal meegedeeld dat uit het vooronderzoek, waarbij de aanklager de Reglementscommissie heeft gevraagd uitspraak te doen omtrent de interpretatie van artikel 10 van het Reglement voor het toernooi om de KNVB beker voor het seizoen 2015/
2016, is komen vast te staan dat Kozakken Boys tijdens de op 28 oktober 2015 gespeelde wedstrijd HBS - Kozakken Boys een niet speelgerechtigde speler ( [A] ) heeft opgesteld. “Gelet op de omstandigheden waaronder het opstellen van de niet speelgerechtigde speler heeft plaatsgevonden, is de aanklager niet voornemens tuchtrechtelijke maatregelen te nemen tegen Kozakken Boys.”, aldus de aanklager betaald voetbal.
Bij brief van eveneens 18 november 2015 heeft het bestuur betaald voetbal van de KNVB aan Kozakken Boys het volgende meegedeeld:
“Uit artikel 10 van het Reglement voor het toernooi om de KNVB beker voor het seizoen
2015/’16 volgt dat indien de aanklager vaststelt dat een niet speelgerechtigde speler aan een wedstrijd in het toernooi om de KNVB beker heeft deelgenomen vóór de eerstvolgende wedstrijd van de betreffende club in het toernooi om de KNVB beker, het bestuur betaald voetbal de eerder gespeelde wedstrijd ongeldig verklaart en dat de betreffende club deze wedstrijd automatisch heeft verloren.
Gelet op het feit dat aan deze voorwaarden is voldaan, verklaart het bestuur betaald voetbal, op grond van artikel 10 van het Reglement voor het toernooi om de KNVB voor het seizoen 2015/’16, de op 28 oktober 2015 gespeelde wedstrijd HBS - Kozakken Boys ongeldig. Kozakken Boys heeft deze wedstrijd automatisch verloren.
Vorengaande betekent dat uw club is uitgeschakeld voor het toernooi om de KNVB beker voor het seizoen 2015/’16.”

Bij brief van 20 november 2015 heeft Kozakken Boys aan het bestuur betaald voetbal van de KNVB meegedeeld dat er sprake is van een ‘evidente reglementaire misslag’. Hiertoe heeft Kozakken Boys - kort samengevat - gesteld dat de vaststelling dat [A] niet speelgerechtigd was reglementair onhoudbaar is, waarmee het besluit van het bestuur betaald voetbal vernietigbaar is wegens strijd met de reglementen en/of in strijd met de redelijkheid en billijkheid is. Verder is in deze brief vermeld dat [A] voldeed aan alle voorwaarden, genoemd in artikel 5 RWBV. Hieraan is het volgende toegevoegd:
“In dit artikel is uitdrukkelijk niet als voorwaarde opgenomen dat [A] ‘voor aanvang van de wedstrijd aan de scheidsrechter moet zijn opgegeven’. Zou dat een aanvullende voorwaarde zijn dan had dat met het oog op de kenbaarheid voor clubs en spelers expliciet in dit artikel moeten zijn opgenomen. Het is in strijd met de redelijkheid en billijkheid om aan dit artikel via de achterdeur een nieuwe voorwaarde aan toe te voegen.
De aanklager deed niettemin een poging en wendde zich tot de Reglementscommissie met de vraag of de eis van speelgerechtigdheid ook zou zien (in een meer taalkundige uitleg van het begrip) op de situatie als bedoeld in regel 3 van de Spelregels onder het kopje “Alle wedstrijden” (c.q. artikel 11 RWBV). Met deze vraag gaat de aanklager volledig voorbij aan de structuur van de KNVB reglementen en de beslissende rol die daarin is toebedeeld aan de scheidsrechter bij toepassing van de Spelregels. Die beslissende rol is verankerd in regel 5 van de Spelregels: “Elke wedstrijd staat onder leiding van een scheidsrechter, die het volledige gezag heeft om de spelregels toe te passen met betrekking tot de wedstrijd waarvoor hij is aangesteld.” en “De beslissingen van de scheidsrechter (...) zijn bindend.” Uit het dossier had de aanklager moeten afleiden dat de scheidsrechter bij deze wedstrijd tijdens de rust van de wedstrijd de teammanager van Kozakken Boys toestemming heeft gegeven “[A] aan het wedstrijdformulier toe te voegen” en dat de scheidsrechter het wedstrijdformulier met speler [A] aanduidt als “het definitieve wedstrijdformulier”. Het is de scheidsrechter en niet de aanklager (of de Reglementscommissie) die de Spelregels toepast en daarover bindende beslissingen neemt. Dat heeft de scheidsrechter in deze op een correcte manier gedaan.
Door zich niettemin tot de Reglementscommissie te wenden heeft de aanklager de reglementen van de KNVB op onjuiste wijze toegepast.
Daarnaast is de uitleg van regel 3 van de Spelregels door de Reglementscommissie niet alleen onjuist, maar ook in strijd met de gangbare praktijk bij voetbalwedstrijden en met door de KNVB verspreide publicaties over wisselspelers. Volgens de Reglementscommissie “is ieder lid dat voldoet aan de in artikel 5 RWBV gestelde voorwaarden speelgerechtigd” en is hij van oordeel “dat de term speelgerechtigdheid in het Bekerreglement ziet op de voorwaarden als genoemd in artikel 5 RWBV.” Deze redenering is juist en hieruit volgt dat [A] speelgerechtigd was.
De Reglementscommissie gaat vervolgens in de fout door te oordelen dat de term speelgerechtigdheid ook van toepassing is op “de situatie waarin de naam van een speler niet voor aanvang van de wedstrijd aan de scheidsrechter is opgegeven. De Spelregels (en daarmee dus ook regel 3) zijn van toepassing op het voetbalspel in het algemeen, dus op zowel het amateur als het betaald voetbal. In het amateurvoetbal wordt regel 3 van de Spelregels evenwel op geheel andere wijze toegepast dan in het betaald voetbal. In het amateurvoetbal (HBS en Kozakken Boys ressorteren onder de afdeling Amateurvoetbal) zijn zelfs spelers die vooraf niet op het wedstrijdformulier zijn vermeld wel gerechtigd als wisselspeler deel te nemen aan de wedstrijd. De scheidsrechter moet dan na afloop van de wedstrijd de naam van de ingevallen wisselspeler alsnog op het wedstrijdformulier vermelden (na controle van de spelerspas). Voor het arbitrale team bij de wedstrijd HBS-Kozakken Boys was de toevoeging van de naam van de wisselspeler aan het wedstrijdformulier dan ook in lijn met de gangbare praktijk en daarom werd daaraan de door de scheidsrechter zijn goedkeuring verleend. De algemene uitleg van regel 3 van de Spelregels door de Reglementscommissie is daarom onjuist en verdraagt zich niet met de in het amateurvoetbal gangbare praktijk. Deze uitspraak van de Reglementscommissie zal er in de praktijk bovendien toe leiden dat het wedstrijdformulier minutieus door elke verliezende partij zal worden nagetrokken op het ontdekken van een niet speelgerechtigde speler en zal de deur openzetten naar een golf aan tucht- en rechtszaken.”
De KNVB heeft bij brief van 23 november 2015 aan Kozakken Boys meegedeeld dat een uitspraak van de Reglementscommissie bindend is voor alle leden van de KNVB en dat niet kan worden gesteld dat het besluit van het bestuur betaald voetbal in de huidige omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Gelet hierop zal het bestuur betaald voetbal het besluit niet intrekken.

 Het geschil
Kozakken Boys vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, om het besluit van het Bestuur Betaald Voetbal van 18 november 2015, waarbij de op 28 oktober 2015 gespeelde wedstrijd HBS – Kozakken Boys ongeldig is verklaard en waarbij Kozakken Boys automa-tisch als verliezer is aangemerkt, te schorsen en om de KNVB te bevelen om Kozakken Boys toe te laten en toegelaten te houden tot de competitie om de KNVB-beker 2015/2016

De beoordeling
Bij de beoordeling van het geschil gaat de voorzieningenrechter uit van het volgende.
Artikel 10 (‘Opstellen van een niet speelgerechtigde speler’) van het ‘Reglement voor het toernooi om de KNVB beker seizoen 2015/’16’ - verder: het Bekerreglement - luidt als volgt:
“Indien de aanklager vóór de eerstvolgende wedstrijd van de betreffende club in het toernooi om de KNVB beker vaststelt dat een niet speelgerechtigde speler aan een wedstrijd in het toernooi om de KNVB beker heeft deelgenomen, verklaart het bestuur betaald voetbal de eerder gespeelde wedstrijd ongeldig en heeft de club, waarvoor de niet speelgerechtigde speler is uitgekomen de desbetreffende wedstrijd automatisch verloren.
Indien de aanklager nádat de eerstvolgende wedstrijd is gespeeld van de betreffende club in het toernooi om de KNVB beker, vaststelt dat een niet speelgerechtigde speler aan een wedstrijd in het toernooi om de KNVB beker heeft deelgenomen, zal in afwijking van het gestelde in artikel 7 van het Reglement Wedstrijden Betaald Voetbal de wedstrijd niet meer worden overgespeeld of ongeldig worden verklaard. De club die de niet speelgerechtigde speler heeft opgesteld wordt ongeacht het resultaat van de desbetreffende wedstrijd, uitgesloten van verdere deelname. De tegenstander in de desbetreffende wedstrijd zal alsdan worden aangemerkt als winnaar van deze wedstrijd.
Het in dit artikel bepaalde laat onverlet de bevoegdheden van de aanklager ingevolge het
Reglement Tuchtrechtspraak Betaald Voetbal.”

Artikel 47 van het Bekerreglement luidt als volgt:
“Voor zover in dit reglement niet anders is bepaald en voor zover van toepassing, gelden de betreffende bepalingen uit de reglementen van de KNVB (zoals opgenomen in de regle-mentenbundel van de KNVB) en de Spelregels veldvoetbal.”

Artikel 50 van het Bekerreglement luidt als volgt:
“In gevallen waarin niet is voorzien of waarin op grond van bijzondere omstandigheden
naar de mening van het bestuur betaald voetbal afwijking noodzakelijk is, beslist het bestuur betaald voetbal.”

Artikel 5 van het RWBV (‘Voorwaarden deelneming door spelers’) - voor zover hier van belang - luidt als volgt:
1. Aan door het bestuur betaald voetbal uitgeschreven of goedgekeurde wedstrijden kan slechts worden deelgenomen door de speler, die:
a. lid is van de KNVB en ten minste zestien jaar is, behoudens het bepaalde in het Reglement Landelijke Jeugdcompetities;
b. voldaan heeft of ten aanzien van wie voldaan is aan wettelijke eisen, waaronder de eisen met betrekking tot de tewerkstellingsvergunning;
c. met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van het Algemeen Reglement speelgerechtigd is voor de desbetreffende betaaldvoetbalorganisatie en wiens speelgerechtigdheid niet als gevolg van een opgelegde straf of om een andere reden is opgeschort;
d. medisch is goedgekeurd door een door de KNVB erkende instantie;
e. van het bestuur betaald voetbal een verklaring van geen bezwaar heeft gekregen nadat hij aan een of meer wedstrijden onder goedkeuring van een bij de FIFA aangesloten buitenlandse bond heeft deelgenomen;
f. voor zover hij contractspeler is, voldoet aan de op hem van toepassing zijnde bepalingen
van het Reglement Betaald Voetbal of enig ander reglement de sectie betaald voetbal betreffende.
2. Een speler kan deelnemen aan wedstrijden van de betaaldvoetbalorganisatie van zijn keuze, indien hij
a. gedurende de laatste drie jaar niet heeft deelgenomen aan wedstrijden, genoemd in artikel 2 van dit reglement;
b. niet is ontzet uit zijn lidmaatschap, niet is geschorst als lid van de KNVB en niet is uitgesloten van het deelnemen aan wedstrijden;
c. voor de aanvang het seizoen heeft gekozen voor deelneming aan de competities van de sectie betaald voetbal. Een speler die uitkomt in de competitie van de sectie amateurvoetbal mag, zonder voorafgaande toestemming van het bestuur betaald voetbal, ook voor zijn vereniging uitkomen in een competitie van de sectie betaald voetbal, indien de desbetreffende
speler voldoet aan de overige voorwaarden voor deelneming aan wedstrijden en wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 8 van het Algemeen Reglement.”

Artikel 7 van het RWBV (‘Niet speelgerechtigde speler’) - voor zover hier van belang - luidt als volgt:
“1. Ieder lid dat voldoet aan de in artikel 5 van dit reglement gestelde voorwaarden is speelgerechtigd.
2. a. Indien een belanghebbende betaaldvoetbalorganisatie meent dat een speler aan een wedstrijd heeft deelgenomen die niet speelgerechtigd was, kan die betaaldvoetbalorgani-satie ter zake aangifte doen bij het bevoegde tuchtrechtelijk orgaan.
b. Bovendien kan de betaaldvoetbalorganisatie het bestuur betaald voetbal verzoeken de wedstrijd opnieuw te doen vaststellen.
3. Een aangifte of verzoek, hiervoor genoemd in lid 2, dient schriftelijk binnen acht dagen nadat de desbetreffende betaaldvoetbalorganisatie kennis heeft genomen dan wel redelijker-wijs kennis heeft kunnen nemen van het deelnemen van een niet speelgerechtigde speler, bij het genoemde orgaan te zijn ingediend onder opgave van de naam, althans van een zo duidelijk mogelijke omschrijving van de desbetreffende speler.
4. a. Indien uit het door de aanklager betaald voetbal ingestelde onderzoek blijkt dat een niet speelgerechtigde speler aan de wedstrijd heeft deelgenomen, kan de aanklager betaald voetbal de zaak (doen) behandelen conform de bepalingen van het Reglement Tuchtrecht-spraak Betaald Voetbal.
b. In het hiervoor onder a genoemde geval, kan het bestuur betaald voetbal de wedstrijd on-geldig verklaren, indien daarom wordt verzocht. Het bestuur betaald voetbal bepaalt of de wedstrijd zal worden overgespeeld.”

Artikel 11 van het RWBV (‘Wedstrijdformulier’) - voor zover hier van belang - luidt als volgt:
“1. a. De thuisspelende betaaldvoetbalorganisatie draagt zorg voor de aanwezigheid van een door het bestuur betaald voetbal vastgesteld wedstrijdformulier (papier of digitaal).
b. Indien geen wedstrijdformulier (papier of digitaal) voorhanden is, overhandigen de beide aanvoerders dan wel de teammanagers ten minste vijftien minuten voor aanvang van de wedstrijd een schriftelijke opgave met de gegevens, genoemd in lid 2 van dit artikel aan de scheidsrechter of laten zij deze opgave overhandigen.
2. a. De aanvoerder dan wel de teammanager van een elftal dient het wedstrijdformulier (papier of digitaal) te voorzien van:
- (voor)namen, voorletters en rugnummers van de basisspelers;
- (voor)namen, voorletters en rugnummers van de maximaal zeven mogelijke invallers;
(…)
c. De aanvoerder dan wel de teammanager van een elftal dient het wedstrijdformulier ten minste vijftien minuten voor aanvang van de wedstrijd aan de scheidsrechter te overhan-digen of te doen overhandigen. In geval van een papieren wedstrijdformulier dient het wedstrijdformulier ondertekend te worden door de aanvoerder dan wel de teammanager van beide elftallen.
3. Na afloop van de wedstrijd vermeldt de scheidsrechter op het wedstrijdformulier de volgende gegevens:
a. de uitslag van de wedstrijd dan wel de reden van het niet uitspelen van de wedstrijd;
b. de namen van degenen, die zijn vervangen, en de namen van hun vervangers;
(…)
5. Nadat alle gegevens op het wedstrijdformulier zijn vermeld, wordt dit voor juist (digi-taal) ondertekend door de scheidsrechter. Vervolgens ontvangen beide betaaldvoetbal-organisaties een afschrift hiervan.
(…)”

In de ‘Spelregels veldvoetbal’ is onder ‘Regel 3 Het aantal spelers’ onder meer het volgende vermeld:
“Bij alle wedstrijden moeten de namen van de wisselspelers voor aanvang van de wedstrijd aan de scheidsrechter worden opgegeven. Elke wisselspeler wiens naam op dit tijdstip niet is opgegeven aan de scheidsrechter, mag niet deelnemen aan de wedstrijd.”
Onder ‘Regel 5 De scheidsrechter’ van de ‘Spelregels veldvoetbal’ is onder meer vermeld:
“Elke wedstrijd staat onder leiding van een scheidsrechter, die het volledige gezag heeft om de spelregels toe te passen met betrekking tot de wedstrijd waarvoor hij is aangesteld.”
Artikel 33 van de Statuten van de KNVB (‘Taken reglementscommissie’) luidt - voor zover hier van belang - als volgt:
1. De reglementscommissie heeft tot taak het adviseren over aangelegenheden de Statuten, reglementen of andere regelingen en besluiten van algemene strekking betreffende.
2. a. Indien onduidelijkheid bestaat over de betekenis van een bepaling in de Statuten, een reglement of een andere regeling of besluit van algemene strekking, kan een lid of orgaan van de KNVB aan de reglementscommissie vragen om uitleg van deze bepaling.
(…)
4. De uitspraken van de reglementscommissie naar aanleiding van een verzoek als bedoeld in lid 2 onder a zijn voor alle leden bindend, met dien verstande dat een latere uitspraak van de reglementscommissie een eerdere uitspraak van een rechtsprekend orgaan van de KNVB niet kan aantasten.”

Kozakken Boys heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat het besluit van het Bestuur Betaald Voetbal niet op de reglementair voorgeschreven wijze tot stand is gekomen en daarom op grond van artikel 2:15 lid 1 onder b en c BW vernietigbaar is. Verder is er naar de mening van Kozakken Boys sprake van een onjuiste en onreglementaire behandeling van de klacht van HBS. Ook is er gehandeld in strijd met de Statuten en de Spelregels en moet worden geconcludeerd dat de uitspraak van de Reglementscommissie in strijd is met de statuten en reglementen. Ten slotte is de uitspraak van de Reglementscommissie onbegrijpelijk en onjuist en is Kozakken Boys een (eerlijk) tuchtproces is onthouden.
Van de zijde van de KNVB is als verweer het volgende aangevoerd. Door zich in te schrijven voor het Bekertoernooi heeft Kozakken Boys zich akkoord verklaard met de voorwaarden zoals vermeld in het Bekerreglement en het zogenoemde Handboek. Voorts heeft de gemachtigde van de KNVB gewezen op het ook aan Kozakken Boys verstuurde e-mail bericht van 20 oktober 2015, waarin onder meer is vermeld dat het Wedstrijdformulier Betaald Voetbal moet worden gebruikt en dat alle teams ervoor dienen te zorgen dat zij alle benodigde gegevens, die noodzakelijk zijn om het wedstrijdformulier in te vullen, waaronder relatienummers van spelers, trainers en begeleiders, meenemen naar de wedstrijd.
Onder verwijzing naar voormelde uitspraak van de Reglementscommissie heeft de KNVB vervolgens gesteld dat het opgeven van de namen van alle basisspelers en wisselspelers een voorwaarde is voor deelneming door spelers aan de wedstrijd en dat wanneer niet aan deze voorwaarde is voldaan, de desbetreffende speler niet aan de wedstrijd mag deelnemen. Hier-uit volgt derhalve naar de mening van de KNVB dat [A] in casu niet speelgerechtigd was, zodat het bestreden besluit op goede gronden is genomen.
De voorzieningenrechter overweegt in de eerste plaats dat de vraag of het besluit van de KNVB vernietigbaar is, getoetst dient te worden aan de in artikel 2:15 lid 1 BW opgenomen criteria. Kozakken Boys heeft verzocht om schorsing van het besluit nu dit in strijd met de reglementen en de redelijkheid en billijkheid, die door artikel 2:8 BW wordt geëist, is genomen en in een bodemprocedure geen stand zal houden. De voorzieningenrechter dient bij een dergelijke vordering het bestreden besluit marginaal te toetsen, waarbij als toetsingskader geldt of de KNVB in redelijkheid en naar billijkheid tot het bestreden besluit heeft kunnen komen en het besluit bij de bodemrechter stand zal houden. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
Wat betreft het raadplegen van de Reglementscommissie door de aanklager betaald voetbal is de voorzieningenrechter van oordeel dat het de aanklager betaald voetbal vrij stond om de onderhavige vraag ter zake de speelgerechtigdheid van een wisselspeler, die (aanvankelijk) niet op het wedstrijdformulier stond vermeld, aan de Reglementscommissie voor te leggen. Niet wordt ingezien op grond waarvan de Reglementscommissie, alvorens een uitspraak te doen, Kozakken Boys - nader - in de gelegenheid had moeten stellen om haar zienswijze kenbaar te maken. Artikel 33 van de Statuten biedt in dezen in elk geval geen steun aan de stelling van Kozakken Boys, zodat deze stelling verworpen dient te worden.
Gelet op het bepaalde in artikel 10 van het Bekerreglement, meer specifiek de daarin genoemde sanctie op de deelname aan een wedstrijd van een niet speelgerechtigde speler, is de voorzieningenrechter van oordeel dat er geen enkele onduidelijkheid mag bestaan omtrent de uitleg van dit artikel.
De voorzieningenrechter stelt vast dat de KNVB, in navolging van de uitspraak van de Reglementscommissie, van mening is dat [A] niet speelgerechtigd was op grond van het bepaalde in artikel 11 van het RWBV en regel 3 van de Spelregels veldvoetbal. De KNVB heeft zich hierbij op het standpunt gesteld dat het voorafgaand aan de wedstrijd aan de scheidsrechter doorgeven van alle basisspelers en wisselspelers door middel van het vermelden van alle namen van de (wissel-)spelers op het wedstrijdformulier een voorwaarde is als bedoeld in artikel 5 van het RWBV. Dit oordeel is zonder nadere toelichting, die ontbreekt, echter onbegrijpelijk. Of een speler speelgerechtigd is, wordt bepaald in artikel 7 van het RWBV. Ingevolge lid 1 van dit artikel is een speler speelgerechtigd als voldaan wordt aan de in artikel 5 van het RWBV genoemde voorwaarden. De voorwaarden in artikel 5 lijken limitatief en een opgave van de (wissel-)spelers voorafgaand aan de wedstrijd aan de scheidsrechter wordt niet als zodanig als voorwaarde vermeld. Indien vermelding op het wedstrijdformulier, althans een opgave aan de scheidsrechter voorafgaand aan de wedstrijd een voorwaarde is, dan valt niet in te zien waarom dit niet expliciet in artikel 5 van het RWBV is opgenomen. De opgenomen voorwaarden laten ook geen ruimte voor een nadere invulling.
In dit kader wordt er voorts op gewezen dat een verwijzing naar artikel 11 van het RWBV of voornoemde spelregel 3 ook niet is opgenomen in de voorwaarden van artikel 5 van het RWBV en evenmin wordt hiernaar in artikel 7 van het RWBV verwezen. De wijze waarop het Bekerreglement in combinatie met het RWBV is geredigeerd pleit ook niet voor de uit-leg van de Reglementscommissie en de KNVB. Voor de vraag of een speler (niet) speel-gerechtigd is, wordt in artikel 7 van het RWBV immers alleen verwezen naar artikel 5 van het RWBV en in artikel 5 staat geen vermelding naar andere artikelen of reglementen. Aan artikel 11 van het RWBV of spelregel 3 wordt dan niet meer toegekomen, althans niet voor de vaststelling of een speler speelgerechtigd is.
Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter moet de onderhavige administratieve omissie aan de zijde van Kozakken Boys tot een andere categorie van ‘fouten’ worden gerekend dan overtreding van de in artikel 5 van het RWBV genoemde voorwaarden voor deelneming aan een wedstrijd door spelers. In dit verband wijst de voorzieningenrechter erop dat de in artikel 5 van het RWBV genoemde voorwaarden betrekking hebben op de ‘formele’ speelgerechtigdheid, in die zin dat de speler lid van de KNVB moet zijn, dat er geen sprake is van een schorsing, dat er in voorkomende gevallen een tewerkstellingsvergunning is verstrekt en dat de speler medisch is goedgekeurd. Voldoende is gebleken dat dit bij speler [A] allemaal in orde was en dat hij speelgerechtigd was als bedoeld in artikel 7 juncto artikel 5 van het RWBV.
De omissie ter zake het wedstrijdformulier dient naar het oordeel van de voorzieningenrechter als een administratief verzuim te worden aangemerkt. De voorzieningenrechter zoekt hierbij aansluiting bij de (als productie 9F overgelegde) ‘Handleiding tuchtzaken amateurvoetbal - seizoen 2015/’16’ waarin het “niet volledig of onjuist invullen wedstrijdformulier” als een administratief verzuim wordt aangemerkt, waarop een boete van € 8,80 staat.
De Reglementscommissie heeft in haar uitspraak vermeld dat het van belang is dat de scheidsrechter voor de aanvang van de wedstrijd beschikt over de namen van alle basisspelers en wisselspelers. Naar voorlopig oordeel heeft Kozakken Boys voldoende aannemelijk gemaakt dat zij aan deze voorwaarde heeft voldaan. Hiertoe wordt overwogen dat van de zijde van de KNVB niet is weersproken dat Kozakken Boys de door haar genoemde kleurenprints, met daarop vermeld de namen van de basisspelers en de wisselspelers, waaronder ook [A] , heeft meegenomen en onder meer in de bestuurskamer en de persruimte heeft neergelegd. Voor deze stelling vindt de voorzieningenrechter steun in de verklaring van de 4e official ( [4e official] ) van 26 november 2015. Dat de precieze inhoud van de kleurenprints hem onbekend is, doet hieraan niet af. De KNVB heeft evenmin weersproken dat - ook - de naam van [A] voorafgaand aan de wedstrijd door de stadionspeaker is genoemd. Ook heeft de KNVB niet weersproken dat [A] meedeed met de warming-up en dat hij vervolgens in de dug-out plaatsnam. Hieruit volgt dat het evident was dat [A] als (wissel-)speler tot de selectie van Kozakken Boys behoorde.
Verder overweegt de voorzieningenrechter dat [A] met toestemming van de scheidsrechter in de 12e minuut van de wedstrijd is ingevallen, dat de scheidsrechter toestemming heeft gegeven om [A] in de rust van de wedstrijd aan het wedstrijdformulier toe te voegen en dat de scheidsrechter na afloop van de wedstrijd het wedstrijdformulier, met daarop inmiddels de naam van [A] vermeld, voor akkoord heeft ondertekend en naar de KNVB heeft gestuurd. Niet ten onrechte heeft Kozakken Boys hierbij nog verwezen naar regel 5 van de ‘Spelregels veldvoetbal’, waarin onder meer is bepaald dat elke wedstrijd onder leiding van een scheidsrechter staat, die het volledige gezag heeft om de spelregels toe te passen met betrekking tot de wedstrijd waarvoor hij is aangesteld, als ook dat de beslissingen van de scheidsrechter betreffende spelaangelegenheden bindend zijn. Ten slotte wordt er nog op gewezen dat de scheidsrechter (kennelijk) ook geen aanleiding heeft gezien om direct na het invallen van [A] , dan wel aan het begin van de tweede helft maatregelen te nemen. Hierbij kan gedacht worden aan het stilleggen van de wedstrijd teneinde opheldering te verkrijgen en/of om Kozakken Boys in de gelegenheid te stellen een andere wisselspeler in het veld te brengen, dan wel om de wedstrijd te staken.
Ten slotte heeft de KNVB geen overtuigende verklaring gegeven voor haar beslis-sing om de wedstrijd HBS - Kozakken Boys ongeldig te verklaren, terwijl bij brief van (eveneens) 18 november 2015 door de aanklager betaald voetbal wordt gesteld dat hij, gelet op de omstandigheden waaronder [A] is ingevallen, niet voornemens is om tuchtrechtelijke maatregelen te nemen tegen Kozakken Boys.
Gelet op de aard van de onderhavige kort gedingprocedure komt de voorzieningenrechter niet toe aan nadere bewijslevering ten aanzien van de verklaringen van zowel de scheidsrechter, als de 4e official als de teammanager van HBS..
Op grond van al het voorgaande wordt geoordeeld dat het niet vermelden van
[A] op het wedstrijdformulier redelijkerwijs niet tot de conclusie kan leiden dat hij niet speelgerechtigd was. Dat leidt er vervolgens toe dat voldoende aannemelijk is geworden dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat de KNVB de wedstrijd ten onrechte ongeldig heeft verklaard. De vordering van Kozakken Boys komt derhalve voor toewijzing in aan-merking, met dien verstande dat de vordering om Kozakken Boys toegelaten te houden tot de Bekercompetitie zal worden afgewezen, nu dat deel van de vordering te onbepaald is.

De beslissing

De voorzieningenrechter schorst het besluit van de KNVB van 18 november 2015, waarbij de gespeelde wedstrijd HBS - Kozakken Boys ongeldig is verklaard en waarbij is bepaald dat Kozakken Boys deze wedstrijd heeft verloren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten