donderdag 1 februari 2018

Arbitrage cie KNVB: Telstar moet trainer Vonk transitievergoeding betalen



Standpunt van partijen
Onder overlegging van de tussen partijen vigerende arbeidsovereenkomst heeft Vonk gesteld dat hij aanspraak maakt op een transitievergoeding, nu de arbeidsovereenkomst ten minste 24 maanden heeft geduurd en deze door de werkgever is opgezegd, althans niet op dezelfde condities als die laatstelijk golden is voortgezet. Hoewel partijen onderhandelingen hebben gevoerd omtrent een voortzetting van de arbeidsovereenkomst, is deze niet verlengd omdat Telstar geen gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden bood. Vonk heeft te kennen gegeven niet op het laatstelijk door Telstar aangeboden contract in te gaan.
Ondanks verzoeken van Vonk weigert Telstar de transitievergoeding uit te betalen, reden waarom Vonk de arbitrageprocedure is gestart. Ter zitting heeft Vonk nader toegelicht dat zijn vordering is gebaseerd op artikel 7:673 BW waarin staat dat de werkgever een transitievergoeding is verschuldigd als de arbeidsovereenkomst 24 maanden heeft geduurd en de arbeidsovereenkomst door de werkgever is opgezegd of niet wordt verlengd op minimaal gelijkwaardige voorwaarden. Vonk geeft daarbij aan dat beide partijen de intentie hadden om de overeenkomst voort te zetten en dat hij met Telstar, voorafgaand aan de formele beëindiging van de arbeidsovereenkomst, onderhandeld heeft over de voortzetting daarvan. Vonk heeft tijdens die onderhandelingen kenbaar gemaakt dat hij graag bij Telstar wilde blijven werken, maar alleen onder gelijkluidende condities. Volgens Vonk waren de condities die aangeboden werden, minder dan hij mocht verwachten.
Vonk wijst er daarbij op dat bovendien het taken- en bevoegdhedenpakket onder het nieuwe contract zou worden ingeperkt. Zo werd hem de bevoegdheid ontnomen om zelfstandig beslissingen te nemen ten aanzien van zijn kerntaken.
Ook het salaris lag lager dan op basis van het vigerende contract gold. Telstar hield bij het aanbieden van het nieuwe contract geen rekening met een inmiddels plaatsgevonden hebbende salarisverhoging die hem op grond van artikel 4 van de arbeidsovereenkomst toekwam. Daarin was opgenomen dat ingaande seizoen 2016/2017 het salaris zou worden verhoogd wanneer Telstar in het seizoen 2015/2016 bij de eerste 8 of eerste 12 zou eindigen. De verhoging zou respectievelijk € 6.300,00, dan wel € 3.150,00 bedragen. Telstar is in het relevante seizoen op de 12e plaats geëindigd en er heeft dan ook een salarisverhoging plaatsgevonden in het seizoen 2016/2017 van € 3.150,00 bruto. Ook werd volgens Vonk de maandelijkse onkostenvergoeding van € 85,00 netto geschrapt. Daarnaast werd Vonk de mogelijkheid ontnomen om het salaris te laten stijgen, terwijl dit onder vorige contracten wel mogelijk was.
Telstar stelt daar, kort samengevat, tegenover dat het onjuist is dat Vonk een lager salaris zou zijn aangeboden. Volgens haar heeft zij hetzelfde bruto jaarsalaris geboden en is Vonk zelf uit de contractonderhandelingen met Telstar gestapt. Op initiatief van Vonk is dus het contract niet gecontinueerd en daarom is Telstar geen transitievergoeding verschuldigd.
Telstar wilde Vonk graag behouden voor de club en heeft op haar initiatief gesprekken aangeknoopt met Vonk om direct aansluitend een nieuw contract aan hem aan te bieden. Deze gesprekken hebben plaatsgevonden tussen de heer De Waard, directeur van Telstar, en de zaakwaarnemer van Vonk, de heer A. Oosterveer. Het jaarsalaris van Vonk was geen onderwerp van discussie. Telstar stelt een bruto jaarsalaris van € 60.715,68 te hebben aangeboden. Dat is hetzelfde bedrag als in het seizoen 2015-2016. Vonk heeft op 20 maart 2017 via zijn zaakwaarnemer laten weten niet bij te tekenen. Op initiatief van Vonk is er dus geen verlenging van de arbeidsovereenkomst tot stand gekomen en als logisch gevolg daarvan heeft Telstar vervolgens op 28 maart 2017 de brief gezonden, waarin bevestigd wordt dat de arbeidsovereenkomst per 30 juni 2017 eindigt. Immers, zo stelt Telstar, op basis van de cao moet zij die brief versturen om de arbeidsovereenkomst te laten eindigen en om te voorkomen dat de arbeidsovereenkomst automatisch doorloopt. Telstar wijs erop dat Vonk, nog voordat zijn contract bij Telstar afliep op 30 juni 2017, feitelijk al aan de slag is
gegaan bij Heerenveen. Medio juni 2017 is bekend geworden dat Vonk deel is gaan uitmaken van de technische staf van Heerenveen. Sinds zondag 25 juni 2017 is hij daadwerkelijk al aan de slag gegaan bij Heerenveen, dus voordat zijn contract bij Telstar was geëxpireerd.
Telstar stelt dat op basis van de wet te gelden heeft dat een transitievergoeding niet verschuldigd is als de arbeidsovereenkomst na einde van rechtswege op initiatief van de werknemer niet aansluitend wordt voortgezet. Dat is volgens Telstar hier het geval. De stelling van Vonk dat een lager salaris zou zijn aangeboden, is niet juist. Telstar heeft hetzelfde salaris aangeboden. Doordat Vonk al bij Heerenveen véér expiratie van de arbeidsovereenkomst met Telstar aan de slag is gegaan, is er bovendien geen enkele transitieperiode geweest.

Beoordeling van het geschil
De vraag ligt voor of Vonk recht heeft op een transitievergoeding en zo ja, hoe hoog die transitievergoeding dan in dit geval is.
Het wettelijk uitgangspunt is dat een werknemer recht heeft op een transitievergoeding als de arbeidsovereenkomst ten minste 24 maanden heeft geduurd en de arbeidsovereenkomst na een einde van rechtswege op initiatief van de werkgever niet aansluitend wordt voortgezet (artikel 7:673 BW).
In de Memorie van Toelichting bij de wet wordt daarover opgemerkt dat als een werkgever bij het eindigen van een contract voor bepaalde tijd de werknemer een gelijkwaardig of beter contract aanbiedt, maar de werknemer van dat aanbod geen gebruik maakt, er geen recht op een transitievergoeding bestaat. Met andere woorden, onderzocht zal moeten worden of Telstar aan Vonk een gelijkwaardig of beter nieuw contract heeft aangeboden voor het seizoen 2017/2018.
Telstar heeft in de eerste plaats hierbij opgemerkt dat Vonk in zijn verzoekschrift het recht op een transitievergoeding uitsluitend baseert op een lager salaris en niet op andere wijzigingen, die in de aangeboden concept arbeidsovereenkomst waren opgenomen, zoals een gewijzigde omschrijving van bevoegdheden en/of een tussentijdse beëindigingsmogelijkheid en evaluatiemomenten. Telstar meent dat dan ook alleen getoetst dient te worden of er sprake is van een lager salarisaanbod en dat de overige omstandigheden buiten beschouwing gelaten moeten worden.
De Arbitragecommissie verwerpt dit verweer omdat bij verzoekschrift en in ieder geval voor de mondelinge behandeling beide partijen diverse concepten van de aangeboden arbeidsovereenkomst in het geding hebben gebracht, en het voor partijen duidelijk was dat in die concept arbeidsovereenkomsten (in rood) meer wijzigingen waren aangebracht dan alleen een (al dan niet) lager salarisaanbod. Het moet Telstar op grond hiervan redelijkerwijs duidelijk zijn geweest dat bij de toetsing van de gelijkwaardigheid van het aanbod alle wijzigingen, zoals in de concept arbeidsovereenkomsten vastgelegd, in de beoordeling betrokken kunnen worden. Bij het verzoekschrift en de aanvullingen daarop zijn door Vonk ook geen wijzigingen uitgezonderd. Bij de beoordeling of sprake is van een gelijkwaardig aanbod houdt de Arbitragecommissie dan ook rekening met alle omstandigheden van het geval, zoals die aan haar zijn gepresenteerd, onder ander blijkende uit de diverse concepten van arbeidsovereenkomsten die zijn overgelegd.
De Arbitragecommissie vergelijkt in het bijzonder een tweetal punten uit de nieuw aangeboden arbeidsovereenkomst met de arbeidsovereenkomst zoals die tussen partijen van kracht was tot en met 30 juni 2017. Dat is in de eerste plaats de hoogte van het geboden salaris en in de tweede plaats de bevoegdheden van Vonk volgens het aangeboden contract voor het seizoen 2017/2018.
Blijkens de vigerende arbeidsovereenkomst, die liep tot en met 30 juni 2017, had Vonk ingaande seizoen 2016/2017 recht op een salarisverhoging indien Telstar in het seizoen 2015/2016 bij de eerste 8 of de eerste 12 eindigde. Onweersproken staat tussen partijen vast dat Telstar in het seizoen 2015/2016 op de 12e plaats is geëindigd en dat Vonk uit dien hoofde recht had op een salarisverhoging voor het seizoen 2016/2017 van € 3.150,00 bruto op jaarbasis. Deze verhoging is ook door Telstar betaald.
Telstar heeft betoogd dat deze salarisverhoging moet worden gezien als een eenmalige bonus. Telstar heeft in de onderhandelingen met de zaakwaarnemer van Vonk, de heer Oosterveer, en ter zitting benadrukt dat het slechts een eenmalige bonus betrof.
Het gaat dus om de vraag hoe artikel 4.1 van de arbeidsovereenkomst voor het seizoen 2016/2017 dient te worden uitgelegd. Geeft deze bepaling de werknemer alleen recht op een bonus voor het seizoen 2016/2017, of betekent het realiseren van de prestatie dat het verhoogde salaris bij eventuele voortzetting van de arbeidsovereenkomst uitgangspunt is.
Overeenkomsten als de onderhavige moeten worden uitgelegd aan de hand van de zgn. "Haviltex-norm". De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding tussen partijen is geregeld, kan niet alleen worden bepaald op grond van uitsluitend een zuiver taalkundige uitleg van de contractsbepalingen. Het komt aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van partijen kan worden verwacht.
Vonk heeft de bepaling in de arbeidsovereenkomst (art. 4.1) kennelijk zo opgevat dat, als hij in het seizoen 2015/2016 met Telstar bij de eerste 12 in de competitie zou eindigen, zijn salaris op jaarbasis structureel zou worden verhoogd met € 3.150,-. In artikel 4, eerste lid, van de arbeidsovereenkomst die tussen partijen tot en met 30 juni 2017 van kracht was, is deze verhoging vastgelegd. Deze bepaling ziet blijkens de aanhef op "Salaris en Arbeidsduu€'. Daarnaast staat in deze overeenkomst in artikel 5 in een "Premieregeling", die ziet op betalingen bij het behalen van een bepaald aantal punten, een periodetitel enz. Juist omdat de bepaling omtrent de verhoging van het salaris is ondergebracht in het artikel over salaris en niet in het artikel over bonussen of premieregelingen, mocht Vonk erop vertrouwen dat de verhoging tot zijn salaris is gaan behoren, derhalve uitgangspunt zou zijn bij voortzetting van de arbeidsovereenkomst.
Uit het gegeven dat Telstar in het voorstel voor het seizoen 2017/2018 de verhoging voor het eindigen bij de eerste 8 of de eerste 12 heeft ondergebracht bij de premieregeling en niet langer bij de salarisregeling leidt de Arbitragecommissie af dat Telstar inmiddels onderschrijft dat het de voorkeur heeft een incidentele verhoging van het salaris die afhankelijk is gesteld van bepaalde prestaties onder te brengen in de bepaling omtrent de premieregeling (omdat de premieregeling incidenteel van aard is). De conclusie is dan ook dat Vonk mocht verwachten dat het voor het seizoen 2017/2018 geboden salaris niet lager zou zijn dan het salaris in het seizoen 2016/2017. Het salaris bedroeg tot en met 30 juni 2017 € 5.322,00 bruto op maandbasis. Het geboden salaris voor het seizoen 2017/2018 bedroeg € 5.059,64 bruto per maand, zodat het aangeboden salaris niet minimaal gelijk laat staan hoger was.
Als erkend dan wel onvoldoende weersproken staat vast dat Telstar ook wijzigingen wilde aanbrengen met betrekking tot de verantwoordelijkheden van  Vonk. Zo zou Vonk niet meer zonder overleg met de algemeen directeur en/of zijn gedelegeerden eindverantwoordelijk zijn voor het trainen, coachen, bezetting bank, speelwijze en toegang tot de spelersomgeving, en evenmin niet meer zonder overleg met de algemeen directeur en/of zijn gedelegeerden eindverantwoordelijkheid dragen omtrent de samenstelling van de spelersgroep van de A-selectie.
Deze omstandigheden, bezien in onderlinge samenhang, leidt ertoe dat de Arbitragecommissie van oordeel is dat het aanbod van Telstar niet gelijkwaardig was aan de reeds tussen Telstar en Vonk in het seizoen 2016/2017 geldende arbeidsvoorwaarden. Naar het oordeel van de Arbitragecommissie heeft Vonk dan ook recht op de transitievergoeding omdat de arbeidsovereenkomst niet aansluitend is voortgezet op initiatief van de werkgever in de zin van artikel 7:673 BW.

Hoogte transitievergoeding
Voor wat betreft de hoogte van de transitievergoeding gaat de Arbitragecommissie ervan uit dat het laatstgenoten salaris bepalend is en de Arbitragecommissie houdt daarom geen rekening met de stelling van Telstar dat er sprake was van een bonus, althans van een incidentele verhoging van het salaris, voor het bereiken van de 12e plaats in de competitie 2015/2016.
Derhalve dient de vordering op de hierna te melden wijze te worden toegewezen en dient Telstar als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de kosten van de arbitrageprocedure. Er is geen apart verweer gevoerd tegen de vordering tot betaling van de wettelijke rente. Die zal dus ook als na vermeld worden toegewezen.
De stelling van Telstar dat Vonk al voor het einde van de arbeidsovereenkomst bij een andere club in dienst is getreden, leidt niet tot een ander oordeel omdat op grond van artikel 7:673 BW beslissend is of de arbeidsovereenkomst al dan niet op initiatief van de werkgever niet aansluitend is voortgezet (Hof ’s-Hertogenbosch 27 oktober 2016, JAR 2016,284).

Rechtdoende als goede personen naar billijkheid
Veroordeelt Telstar tot betaling aan Vonk van een bedrag van € 5.322,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 juli 2017 tot het moment van volledige betaling, veroordeelt Telstar in de kosten van de arbitrageprocedure, begroot aan de zijde van de KNVB op € 475,00 en aan de zijde van Vonk  op € 325,00.
Wijst af het meer of anders gevorderde

Geen opmerkingen:

Een reactie posten