woensdag 5 september 2012

Vernietiging door gerechtshof van uitspraak arbitragecommissie KNVB wegens bedrog oud trainer Harkemase Boys


Naschrift bij onderstaande zaak:
Uiteindelijk staat Meindertsma na jaren procederen met lege handen. Na de uitspraak van het gerechtshof wendt Meindertsma zich tot de de kantrechter met een vordering “tot vastelling van de geleden schade”. Die vordering is echter niet op de wet gebaseerd en de kantonrechter verklaart Menindertsma niet-ontvankelijk en verwijst hem naar de arbitragecommissie van de KNVB. De arbitragecommissie van de KNVB verklaart Meindertsma begin 2014 ook niet-ontvankelijk omdat in artikel 1067 Rv stond (de tekst artikel 1067 is inmiddels gewijzigd) dat zodra het vonnis waarbij een arbitraal vonnis is vernietigd onherroepelijk is geworden de bevoegdheid van de gewone rechter herleeft.  
Zie ArbitragecommissieKNVB 22 januari 2014, nummer 1389 (Meindertsma/HarkemaseBovs)

Onderstaande zaak is:
Gerechtshof Arnhem 28 augustus 2012, ECLI:NL:GHARN:2012:BX6583 (Vernietiging arbitraal vonnis Meindertsma/Harkemase Boys)
De feiten
Op 30 december 2010 hebben Harkemase Boys, een voetbalvereniging die in het seizoen 2010/2011 uitkwam in de topklasse zaterdag, en Meindertsma een arbeidsovereenkomst voor de duur van zes maanden gesloten (van 1 januari 2011 tot en met 30 juni 2011). Verder zijn zij overeengekomen dat de overeenkomst van rechtswege, zonder opzegging, eindigt en kan worden verlengd tot 30 juni 2012. De functie van Meindertsma was voetbaltrainer. Zijn arbeidsduur bedroeg circa 15 uren per week. Gedurende die tijd verzorgde Meindertsma trainingen voor de A-selectie en begeleidde hij de wedstrijden van het eerste elftal. Het overeengekomen nettoloon bedroeg€ 1.560,- per maand. Verder zijn de partijen een onkostenvergoeding van € 40,- per maand overeengekomen.
Harkemase Boys heeft Meindertsma op 28 maart 2011 op non actief gesteld. Sindsdien is hij niet meer werkzaam geweest voor Harkemase Boys.
 Op 19 mei 2011 heeft Meindertsma bijde arbitragecommissie van de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB), verder te noemen de arbitragecommissie, een verzoek ingediend strekkende tot veroordeling van Harkemase Boys om aan hem met ingang van1 juli 2011 en tot en met juni 2012 een nettoloon van€ 1.800,- per maand en een onkostenvergoeding van € 40,- per maand te betalen. Hij heeft aan die vordering ten grondslag gelegd, dat de partijen in februari 2011 een verlenging van de arbeidsovereenkomst voor de duur van een jaar en een salarisverhoging van€ 200,- netto per maand zijn overeengekomen.
De arbitragecommissie veroordeelt Harkemase Boys tot betaling van een vergoeding van € 15.000,00 netto.
Op 2 juli 2011 heeft Omrop Fryslân bekend gemaakt dat Meindertsma op 4 juli 2011 zou worden gepresenteerd als de nieuwe hoofdtrainer van het vrouwenvoetbalelftal van SC Heerenveen. Met ingang van 1 juli 2011 is Meindertsma voor de duur van een jaar in dienst getreden van SC Heerenveen.

De vordering
Harkemase Boys stelt dat het vonnis van de arbitragecommissie van de KNVB, voor zover aan Meindertsma een vergoeding van € 15.000,- is toegekend, berust op na de uitspraak ontdekt bedrog dat door Meindertsma in de arbitrale procedure is gepleegd. Zij legt daaraan ten grondslag dat deadvocaat van Meindertsma bij de behandeling voor de arbitragecommissie op 23 juni 2011 niet alleen heeft verklaard dat Meindertsma voor de15 arbeidsuren per week bij Harkemase Boys geen vervangend werk had, maar ook heeft gezwegen over het feit dat er op 27 mei 2011 al overeenstemming bestond tussen SC Heerenveen en Meindertsma over de voorwaarden van een arbeidsovereenkomst per 1 juli 2011.Uitspraak arbitragecommissie op 28 juni 2011
Volgens Meindertsma heeft zijn advocaat terecht verklaard dat hij geen vervangend werk had voor zijn dienstbetrekking bij Harkemase Boys, omdat hij in geval van indiensttreding bij SC Heerenveen zijn werkzaamheden bij de in rechtsoverweging 2.14 genoemde tennisverenigingen en voetbalschool, waarvan Harkemase Boys op de hoogte was, diende te beëindigen. Meindertsma betoogt dat hij niet behoefde te spreken over de door hem met SC Heerenveen gemaakte afspraken, omdat het werk bij SC Heerenveen in de plaats zou komen van de tennislessen en werkzaamheden voor de voetbalschool, zodat hij er door het verlies van zijn dienstbetrekking bij Harkemase Boys daadwerkelijk op achteruit zou gaan.

Oordeel gerechtshof
Het gerechtshof is van oordeel dat Harkemase Boys terecht heeft betoogd, dat bij de beoordeling van een vordering tot herroeping wegens bedrog uitgangspunt dat reeds van bedrog sprake is indien een partij door haar oneerlijke proceshouding belet dat in de procedure feiten aan het licht komen die tot een voor de wederpartij gunstige afloop van die procedure zouden hebben kunnen leiden..
Naar het oordeel van het hof had Meindertsma met het oog op (de hoogte van) de aan hem toe te kennen vergoeding dan ook niet mogen verzwijgen dat hij met ingang van 1 juli 2011 bij SC Heerenveen aan het werk zou gaan, althans de mogelijkheid daartoe had. Er is geen enkele reden waarom partijenin een arbitrageprocedure niet gebonden zouden zijn aan het algemeen rechtsbeginsel dat aan artikel 21 Rv. ten grondslag ligt.
Dit verzwegen feit kan naar het oordeel van het hof van belang zijn voor de beantwoording van de vraag tot welke hoogte aan Meindertsma een vergoeding toekwam bij de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met Harkemase Boys. Dat geldt ook voor de aan Meindertsma toe te rekenen verklaring van zijn advocaat tegenover de arbitragecommissie dat Meindertsma voor de 15 arbeidsuren per week bij Harkemase Boys geen vervangend werk had. De thans door Meindertsma aan deze verklaring gegeven uitleg - het werk bij SC Heerenveen kwam niet in de plaats van het werk bij Harkemase Boys, maar in de plaats van de tennislessen en werkzaamheden voor de voetbalclub - is naar het oordeel van het hof zonder nadere toelichting, die ontbrak tijdens de behandeling bij de arbitragecommissie, niet duidelijk.
Het hof oordeelt dat de handelwijze van Meindertsma als bedrog in de zin van artikel 1068 lid 1 onder a Rv. moet worden gekwalificeerd. Daarmee bevindt het hof de voor herroeping aangevoerde grond juist.
Of het onvermeld laten van de overeenstemming met SC Heerenveen en/of de mededeling dat Meindertsma geen vervangend werk had voor zijn werk bij Harkemase Boys daadwerkelijk tot een andere dan de door de arbitragecommissie gegeven uitspraak heeft geleid en/of zal leiden, behoeft in deze herroepingsprocedure niet vast te staan. In een eventueel na herroeping (waarover meer in rechtsoverweging 4.8 en 4.9) te voeren geding in de hoofdzaak kan mede in aanmerking worden genomen, of, zoals Meindertsma heeft gesteld en Harkemase Boys gemotiveerd heeft bestreden, Meindertsma het geven van tennislessen en het verrichten van werkzaamheden voor de voetbalschool diende te beëindigen in verband met het sluiten van een arbeidsovereenkomst met SC Heerenveen - en wat de financiële consequenties daarvan voor hem waren - en of hij de werkzaamheden voor Harkemase Boys en SC Heerenveen had kunnen combineren.
 
Harkemase Boys heeft gedeeltelijke vernietiging van het vonnis van de arbitragecommissie gevorderd, namelijkvoor zover daarbij een ontbindingsvergoeding van
€ 15.000,- aan Meindertsma is toegekend. Gelet op artikel 1065 lid 5 Rv. is gedeeltelijke vernietiging van een arbitraal vonnis echter slechts mogelijk, indien het arbitrale vonnis verschillende beslissingen bevat die niet onverbrekelijk samenhangen, zodat ten aanzien van enig gedeelte vernietiging kan volgen en een ander daarmee niet onverbrekelijk samenhangend gedeelte in stand kan blijven.
 
Naar het oordeel van het hof is bij de uitspraak van de arbitragecommissie sprake van beslissingen - ontbinding van een arbeidsovereenkomst met toekenning van een vergoeding - die onverbrekelijk met elkaar samenhangen. Indien het vonnis van de arbitragecommissie partieel zou worden vernietigd, namelijk voor zover daarbij een ontbindingsvergoeding is toegekend, zou Meindertsma zich met een verzoek om uitsluitend een vergoeding toe te kennen op grond van artikel 1067 Rv. in beginsel tot de kantonrechter moeten wenden. Voor zo’n verzoek bestaat echter geen wettelijke basis, omdat de toekenning van een vergoeding ingevolge artikel 7:685 lid 8 BW is gekoppeld aan de inwilliging van een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de daar genoemde grond.

Gelet op het voorgaande, zal het hof de zaak naar de hierna te noemen roldatum verwijzen om Harkemase Boys in de gelegenheid te stellen bij akte zich over hetgeen in rechtsoverweging 4.8 is overwogen uit te laten en haar vordering en stellingen desgewenst te wijzigen respectievelijk aan te passen. Meindertsmazal bij akte kunnen reageren op de akte van Harkemase Boys en zijn verweren desgewenst kunnen aanpassen.

Uitspraak
verwijst de zaak naar de roldatum 25 september 2012 opdat Harkemase Boys bij akte zich zal kunnen uitlaten als in rechtsoverweging 4.9 is aangegeven, waarna Meindertsma zich desgewenst bij antwoordakte zal kunnen uitlaten;

De uitspraak staat HIER


Geen opmerkingen:

Een reactie posten