MON organiseert
motorcrosswedstrijden. In het kader van het organiseren van die wedstrijden
heeft zij een stuk opgesteld, getiteld ‘Richtlijnen t.b.v. het aanleggen van
een motorcrosscircuit’ (hierna: de richtlijnen).
Onder 04 van de
richtlijnen staat onder meer vermeld:
‘Er moet een dubbele afzetting zijn met minimaal 2
meter tussenruimte. (…) Gevaarlijke obstakels tussen de binnen- en
buitenafzettingen en in de uitgaande bochten moeten worden afgeschermd met
pakken stro en/of vergelijkbaar materiaal (deugdelijk vastgebonden).’
Onder punt 19 staat
vermeld:
‘Obstakels die zich op of langs het circuit
bevinden en niet functioneel zijn, en/of gevaar kunnen opleveren voor rijders
en/of het publiek, dienen verwijderd te worden.’
In het Motorcrossreglement
2005 van MON staat in artikel 23 onder i vermeld:
‘Vereniging MON erkend geen enkele
aansprakelijkheid voor schade zowel materieel als immaterieel, opgelopen
tijdens de wedstrijden.’
Eiser – destijds 12 jaar
oud –, althans zijn moeder had om te kunnen deelnemen aan motorcrosswedstrijden
op 13 november 2004 een ‘aanvraagformulier startbewijs’ ondertekend. Daarin is
onder meer opgenomen:
‘De aansprakelijkheid van
MON wordt beperkt tot het bedrag dat door de verzekeraar wordt uitbetaald.
Ondergetekende verklaart deze aanvraag naar waarheid te hebben ingevuld en
bekend te zijn met de reglementen van MON.’
MON organiseerde op 20
augustus 2005 een motorcrosswedstrijd voor kinderen op de motorcrossbaan van
MBC. Eiserwas een van de deelnemers.
Tijdens een
verkenningsrit voorafgaand aan de wedstrijdrit is eiserten val gekomen. Daarbij
heeft hij een distale humerusfractuur en een radiusfractuur opgelopen.
Vordering eiser
Eiser vordert – samengevat – dat de rechtbank
bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor recht zal verklaren dat MON en MBC
hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door eiser op 20 augustus 2005 geleden en
nog te lijden schade
Beoordeling
Eiser heeft gesteld dat
hij met zijn arm (een uitstekende tak van) een boom heeft geraakt, die gebruikt
werd voor de bevestiging van de buitenste afzetting van het circuit en zich
bevond voor een bocht naar rechts.
MON en MBC hebben betwist
dat eiser tegen een boom is gereden en hebben gesteld dat hij ten val is
gekomen doordat hij een stuurfout heeft gemaakt, wellicht te hard heeft gereden
en wellicht een cameravrouw heeft geraakt. De boom waar eiser zegt tegenaan te
zijn gereden, is gebruikt voor de buitenste afzetting van het circuit en langs
een recht stuk baan.
Partijen twisten over de
vraag of de boom die eiser heeft geraakt, langs een recht stuk van de baan
stond of voor een bocht naar rechts.
MON stelt dat eiser zelf
een stuurfout heeft gemaakt en dat de boom langs een recht stuk van de baan
stond. Eiser kan een filmpje van het ongeluk laten zien. Het filmpje overtuigt
de rechtbank dat de eiser niet te hard heeft gereden en ook dat de boom in een
flauwe bocht stond.
De richtlijnen schrijven
voor dat de ruimte tussen de binnenste en buitenste afzetting tenminste 2 meter
moet bedragen. MON en MBC hebben ter comparitie erkend dat de afstand tussen de
binnenste en buitenste afzetting minder dan 2 meter bedroeg, omdat het
landschap het niet toeliet. Dit is geen uitzondering die MON in haar eigen
richtlijnen noemt. Op dit punt is dus in strijd gehandeld met de richtlijnen.
Voorts is in de richtlijnen opgenomen dat
obstakels die zich op of langs het circuit bevinden en niet functioneel zijn
en/of gevaar kunnen opleveren voor rijders en/of het publiek verwijderd dienen
te worden.
MON en MBC hebben
aangevoerd dat een boom geen obstakel is, omdat het geen object is dat kan
worden verplaatst en omdat bomen functioneel zijn want thuishoren in een bos en
bij een bosbaan als het onderhavige circuit.
Obstakel betekent naar
normaal Nederlands taalgebruik iets dat in de weg staat. Noch uit het normaal
spraakgebruik, noch uit de richtlijnen volgt dat MON hiermee uitsluitend op
mobiele objecten heeft gedoeld. Het woord ‘functioneel’ valt niet los te zien
van de vraag waarvoor iets functioneel moet worden geacht. De rechtbank is van
oordeel dat functioneel in de context van de richtlijnen moet worden verstaan
als functioneel voor de wedstrijd. Bomen zijn weliswaar functioneel voor een
(bos)landschap, maar niet vermag te worden ingezien dat ze functioneel zijn
voor de wedstrijd. De door MON en MBC voorgestane uitleg van ‘obstakel’ en
‘functioneel’ is ook niet logisch. Dat zou immers betekenen dat op de baan wel
een boom zou mogen staan omdat die niet verplaatsbaar is en functioneel voor
het bos. Dat kan niet de bedoeling zijn geweest.
De stelling van MON en
MBC dat de richtlijn met betrekking tot de dubbele afzetting slechts bedoeld is
om publiek van de baan te houden en niet om de deelnemers aan de wedstrijd te
beschermen – hetgeen de rechtbank verstaat als een beroep op het
relativiteitsvereiste (artikel 6:163 BW) –, kan de rechtbank niet rijmen met
het feit dat in de richtlijnen staat vermeld dat obstakels tussen de dubbele
afzetting moeten worden afgeschermd. Dat zou immers helemaal niet noodzakelijk
zijn als de dubbele afzetting alleen bedoeld was om publiek op afstand te
houden. De rechtbank kan dit niet anders begrijpen dan dat die maatregelen zijn
bedoeld voor de veiligheid van de deelnemers. De veiligheid van de rijders
staat bovendien expliciet genoemd bij de bepaling in de richtlijnen dat
obstakels die zich langs het circuit bevinden en niet functioneel zijn moeten
worden verwijderd.
Nu ervan uit moet worden
gegaan dat de richtlijnen mede zijn opgesteld om de veiligheid van de
deelnemers te borgen, mag worden aangenomen dat schending van die richtlijnen
een schending van veiligheidsnormen oplevert.
Kelderluik criteria
Ook zonder de richtlijnen
maar met toepassing van de zogenaamde Kelderluik-criteria is de rechtbank van
oordeel dat sprake is van schending van veiligheidsnormen.
Kans op ongeval
De kans dat iemand – en
in het bijzonder een kind van 12 jaar – tijdens het motorcrossen – door beide
partijen een gevaarlijke sport genoemd op een ruw terrein – buiten de baan
terecht komt, moet aanzienlijk worden geacht. Dat zal ook mede de achtergrond
hebben gevormd van het in de richtlijn opnemen van de verplichting om obstakels
lang het circuit te verwijderen. Dat betekent dat de kans dat de gesplitste
stam/tak van de bewuste boom door een van de deelnemers zou worden geraakt,
geenszins denkbeeldig of onvoorzienbaar was. Dat geldt in het bijzonder voor
deze boom nu die bij het begin van een (flauwe) bocht staat en bovendien op het
filmpje te zien is dat alle deelnemers voorafgaand aan die bocht uiterst links
van het circuit en dus aan de kant van de boom aanhouden. Als de deelnemers de
bocht niet of te laat inzetten, gaan ze recht op de boom af. Dat het risico
zich in de tientallen jaren dat dit circuit in gebruik is volgens MON en MBC
nog niet heeft gerealiseerd, betekent nog niet dat het risico op een ongeval
(op juist die plek) niet kon worden voorzien. Met de kans dat motorcrossers –
ook al hebben ze ervaring – een stuurfout maken of (op het ruwe terrein) de
controle over hun motor verliezen, moet – zeker wanneer het (jonge) kinderen
betreft – rekening worden gehouden.
Veiligheidsmaatregelen eenvoudig te nemen
Als voorzorgsmaatregel
had de boom kunnen worden afgeschermd of (de gesplitste stam van) de boom
kunnen worden verwijderd, welke maatregelen MON zelf noemt in de richtlijnen.
Deze voorzorgsmaatregelen acht de rechtbank niet bezwaarlijk. Dat het
afschermen van bomen ondoenlijk is vanwege de veelheid van bomen, begrijpt de
rechtbank niet. Het treffen van de vereiste voorzorgsmaatregelen betekent
immers niet dat alle bomen in het bos moeten worden afgeschermd, doch slechts
de bomen die – rekening houdend met de onoplettendheid of fouten van deelnemers
– gevaar kunnen opleveren. Dat het verwijderen van de bewuste boom (of enkele
bomen) uitermate bezwaarlijk is omdat dat afbreuk doet aan het karakter van
bosbaan, vermag de rechtbank niet in te zien en wordt in ieder geval in
verhouding tot de veiligheid van de deelnemers niet als zodanig bezwaarlijk
aangemerkt dat kon worden afgezien van het treffen van enige
voorzorgsmaatregel.
Kans op schade
Motorcross mag dan een
risicovolle sport zijn, dat betekent niet dat deelnemers alle ongevallen op de
koop toe moeten nemen. Juist bij risicovolle sporten mag worden verwacht dat
alle mogelijke voorzorgsmaatregelen om ongelukken te voorkomen, worden
getroffen.
Hogere drempel aansprakelijkheid sport en spel
situaties
De rechtbank is van
oordeel dat van een dergelijke situatie geen sprake is aangezien het niet gaat
om een ongeval dat is veroorzaakt door tot op zekere hoogte gevaarlijke, slecht
gecoördineerde, verkeerd getimede of onvoldoende doordachte handelingen of
gedragingen waartoe de activiteit uitlokt of die daarin besloten liggen, maar
door een ongeval dat is veroorzaakt doordat onvoldoende voorzorgsmaatregelen
zijn getroffen.
Organisator aansprakelijk
De verplichting om de
benodigde voorzorgsmaatregelen te treffen, rustte naar het oordeel van de
rechtbank op MON als organisator van de wedstrijd.
Causaal verband
MON heeft het causaal
verband tussen het achterwege laten van voorzorgsmaatregelen ten aanzien van de
bewuste boom betwist door te betogen dat niet vaststaat dat eiser de boom heeft
geraakt en dat hij mogelijk een stuurfout heeft gemaakt en verkeerd terecht is
gekomen op de harde grond van de baan.
In het vorenoverwogene is
geoordeeld dat op grond van het filmpje vast is komen te staan dat eiser de
boom heeft geraakt. Op het filmpje is te zien dat eiser de boom raakt met de
arm waaraan later de fracturen zijn geconstateerd. Dit maakt het zeer
waarschijnlijk dat de fracturen door het raken van de boom zijn veroorzaakt.
Zelfs al zouden de fracturen niet zijn veroorzaakt door de aanraking van de
boom maar door de (uiteindelijke) val op de grond, dan is de aanraking met de
boom alsnog noodzakelijke voorwaarde voor de val zodat ook in dat geval het
causale verband tussen de aanraking met de boom en de fracturen gegeven is.
Gesteld noch gebleken is dat eiser ook zonder het raken van de boom zou zijn
gevallen en het letsel zou hebben bekomen en evenmin dat hij ook het letstel
zou hebben bekomen wanneer de boom afgeschermd zou zijn geweest. Nu hiermee het
causale verband vaststaat, behoeft hetgeen partijen hebben aangevoerd ter zake
van de omkering van de bewijslast op dit punt, geen nadere bespreking.
Beroep exoneratiebeding
MON heeft gesteld dat
haar aansprakelijkheid middels het Motorcrossreglement is uitgesloten, althans
in het aanvraagformulier startbewijs tot het bedrag dat door de verzekeraar
wordt uitbetaald. De aansprakelijkheidsverzekering van MON bood geen dekking,
de ongevallenverzekering heeft € 2.799,85 aan eiser uitgekeerd.
eiser heeft gesteld dat
hij niet bekend is met het reglement en heeft bepleit dat een beroep op de
exoneratiebedingen onredelijk bezwarend is onder verwijzing naar artikel 6:237
sub f BW.
Nu de exoneratiebedingen
hebben te gelden als algemene voorwaarden aangezien die zijn opgesteld om in
een aantal overeenkomsten te worden opgenomen en ze zijn overeengekomen (ervan
uitgaande dat het reglement is ontvangen) tussen MON als gebruiker en (de
ouders van) eiser als natuurlijk persoon van wie niet is gesteld of gebleken
dat hij te dezer zake handelde in de uitoefening van een beroep of bedrijf,
moet op grond van artikel 6:237 aanhef en onder f BW worden uitgegaan van het
vermoeden dat de bedingen onredelijk bezwarend zijn tegenover eiser en daarmee
vernietigbaar is.
MON heeft gesteld dat
geen sprake is van onredelijk bezwarende bedingen, nu degene die tekent moet weten
waar hij aan begint en het anders een onverzekerbare sport zou worden.
Het eerste argument
snijdt naar het oordeel van de rechtbank geen hout: bij een dergelijke
redeneertrant zou geen enkel beding waarvoor getekend nog onredelijk bezwarend
kunnen zijn. Het tweede argument is, voor zover al relevant, op geen enkele
wijze onderbouwd.
Bovendien zijn de beide
bedingen onderling reeds tegenstrijdig. Derhalve zullen de exoneratiebedingen
worden vernietigd en is MON aansprakelijk en gehouden tot vergoeding van de
door eiser geleden schade.
Eigen schuld?
MON heeft nog aangevoerd
dat sprake is van eigen schuld aan de zijde van eiser omdat hij een stuurfout
heeft gemaakt.
eiser heeft gesteld dat
het ongeval niet zozeer te wijten is aan een door hem gemaakte stuurfout, maar
aan het feit dat er een boom stond.
Naar het oordeel van de
rechtbank kan niet worden gezegd dat het ongeluk te wijten is aan de boom. De
boom heeft immers het ongeluk niet veroorzaakt, maar een gedraging van eiser heeft
ertoe geleid dat hij tegen de boom is gereden. Die gedraging moet eiser kunnen
worden toegerekend, wil het beroep op eigen schuld kunnen slagen.
eiser heeft betoogd dat
de gedraging hem niet kan worden toegerekend, althans op grond van de
billijkheid niet kan leiden tot de conclusie dat hij zelf een deel van de schade
moet dragen, omdat hij 12 jaar oud was.
De rechtbank overweegt
dat van toerekening slechts dan sprake is wanneer de benadeelde zich anders
heeft gedragen dan een redelijk mens onder de gegeven omstandigheden zou doen.
De omstandigheden van het geval zijn hiervoor genoemd; de boom stond zeer dicht
tegen de binnenste afzetting aan, na een glooiing in het circuit gelegen in een
bocht op een circuit dat zich laat kenschetsen als een ruige bosbaan. Gesteld
noch gebleken is dat eiser zich in die omstandigheden anders heeft gedragen dan
een redelijk mens van zijn leeftijd zou doen. Immers, de deelnemers zullen
voorafgaand aan een bocht naar rechts (sterk) links aanhouden (hetgeen op het
filmpje ook te zien is) en direct aan die linker kant stond nu juist de bewuste
boom. Onder de geschetste omstandigheden valt te verwachten dat deelnemers met
hun motor enigszins van koers af raken. Van kinderen van 12 jaar mag
daarenboven niet worden verwacht, ook niet als zij al vaker wedstrijden hebben
gereden, dat zij een zelfde stuurvermogen, motorbeheersing en
anticipatievermogen hebben als volwassenen. Dat [eiser], nu het slechts een
verkenningsronde betrof, te hard heeft gereden, is niet onderbouwd; uit de film
blijkt dat hij niet harder ging dan andere deelnemers en bovendien was het niet
de eerste verkenningsronde waarbij wellicht grotere voorzichtigheid op zijn
plaats zou zijn geweest. Derhalve staat het ontbreken van toerekening in de weg
aan het toekennen van eigen schuld. Aan een eventuele billijkheidscorrectie
wegens de leeftijd van eiser wordt dan ook niet meer toegekomen.
Oordeel rechtbank
Conclusie is dan ook dat
MON volledig aansprakelijk is voor de schade die eiser ten gevolge van het
ongeval heeft geleden en zal worden veroordeeld die schade te vergoeden.
De uitspraak staat HIER
Geen opmerkingen:
Een reactie posten