woensdag 16 januari 2013

Kort geding over uitleg reglement biljart artistiek 2012-2013 van de Koninklijke Nederlandse Biljartbond Vereniging Carambole (KNBB)



De feiten
Eiser is lid van Doetinchem 2000. Doetinchem 2000 is aangesloten bij de KNBB.
Eiser komt voor Doetinchem 2000 uit in de biljartcompetitie artistiek. Deze competitie wordt ingericht door de KNBB en kent een ereklasse en een eerste klasse. In beide klassen worden (eerst) Grand Prix-wedstrijden gespeeld, hierna: “GP-wedstrijden”. In een competitieseizoen, dat loopt van de zomer tot de zomer, worden eerst de GP-wedstrijden van de ereklasse en daarna die van de eerste klasse gespeeld. De spelers die na het spelen van de GP-wedstrijden ereklasse als eerste acht staan gekwalificeerd op de ranglijst ereklasse spelen het volgende seizoen in de ereklasse. In het seizoen 2012/2013 is eiser gestart in de ereklasse.
De KNBB heeft op 20 november 2012 per e-mail aan eiserbericht, onder verwijzing naar het Algemeen Regelment (Hierna: AR), dat – kort gezegd – de ranglijst ereklasse wordt bepaald aan de hand van de ranglijstpunten , zodat eiser gedegradeerd is. Eiser is het hier niet mee eens. Per e-mail van 22 november 2012 persisteert eiser in zijn standpunt.
Daarop bericht de KNBB eiser schriftelijk dat zijn laatst genoemde mail zal worden behandeld als een bezwaarschrift tegen de plaatsing op de ranglijst biljart artistiek eerste klasse en dat dit bezwaarschrift wordt doorgezonden aan de Commissie Biljart Artistiek en de Commissie Sportzaken Carambole.
Per brief van 29 november 2012 bericht de Commissie Sportzaken Carambole van de KNBB aan eiser dat het bezwaar van eiser ongegrond is verklaard, omdat eiser – kort gezegd – op basis van de ranglijstpunten niet gerechtigd is deel te nemen aan de Masters ereklasse (seizoen 2012/2013) en aldus niet behoort tot de categorieën van spelers die in het AR (onder het kopje “Ereklasse”) worden genoemd als behorend tot de ereklasse (seizoen 2013/2014).

Vordering
In kort geding vordert eiser toegelaten te worden tot de lijst van spelers in de ereklasse 2013/2014 van de KNBB.

Oordeel voorzieningenrechter
Naar de voorzieningenrechter begrijpt legt eisers aan zijn vorderingen ten grondslag dat de beslissing van (uiteindelijk) de Commissie Sportzaken Carambole van de KNBB om eiser niet te plaatsen op de ranglijst ereklasse seizoen 2013/2014 vernietigbaar is op grond van artikel 2:15 lid 1 sub c BW, omdat deze in strijd met het AR zou zijn genomen.
Volgens de voorzieningenrechter geldt als uitgangspunt dat met betrekking tot een besluit van een orgaan van een rechtspersoon slechts een voorlopige voorziening getroffen kan worden, indien het in hoge mate waarschijnlijk is dat de bodemrechter het betreffende besluit zal vernietigen. Of een vernietigingsgrond aanwezig is, in casu strijd met het AR, zal in kort geding slechts marginaal getoetst kunnen worden.
Partijen verschillen van mening over de uitleg van de tekst van het AR. Eiser stelt dat uit het AR blijkt dat de ranglijst voor de ereklasse wordt bepaald aan de hand van het behaalde percentage, terwijl de KNBB aanvoert dat uit het AR blijkt dat deze ranglijst dient te worden vastgesteld aan de hand van de behaalde ranglijstpunten. De voorzieningenrechter zal het AR dus dienen uit te leggen. Nu het AR naar haar aard bestemd is om de (rechts)positie van derden te beïnvloeden, zal de voorzieningenrechter het AR uitleggen naar objectieve maatstaven, waarbij zij doorslaggevende betekenis hecht aan de bewoordingen daarvan – gelezen in het licht van de gehele tekst van het AR – en de toelichting daarop/uitleg daarvan in de uitnodiging van oktober 2012. (Zieuitspraak zelf: daar staat de tekst van het AR onder r.o. 2.3 en 2.4).
 Met toepassing van het hiervoor genoemde toetsingscriterium overweegt de voorzieningenrechter als volgt. In het AR staat inderdaad – zoals eiser heeft aangevoerd – onder het kopje “Masters”: “De ranglijst ereklasse na de Grands Prix ereklasse wordt opgemaakt op achtereenvolgens:
 a. hoogste percentage (…)” (zie r.o. 2.3).
Echter, daar staat ook: “De acht spelers die in de ranglijst ereklasse de meeste ranglijstpunten  verzameld hebben, plaatsen zich voor de Masters Artistiek”, terwijl onder het kopje “Ereklasse” vermeld staat: “De ranglijst ereklasse voor aanvang van de Grands Prix wordt als volgt samengesteld:
 -   de aan de Masters van het voorafgaande seizoen deelnemende ereklassers
-   ereklassers die gerechtigd waren aan de Masters deel te nemen maar dat niet gedaan hebben
-  de 3 gepromoveerden uit de Grands Prix eerste klasse van het voorafgaande seizoen
-  de kampioen eerste klasse van het voorafgaande seizoen” (zie r.o. 2.3).
Daarbij komt dat in de uitnodiging van oktober 2012 staat vermeld dat: “De ranglijst na 3 Grands Prix wordt bepaald door het aantal rankingpunten [onderstreping toevoeging voorzieningenrechter] (…). De 8 spelers die de meeste rankingpunten hebben verzameld plaatsen zich voor de Masters. De plaatsing in poule Marseillaise bij de Masters wordt bepaald door gescoord percentage (…)” (zie r.o. 2.4).
 Uit het voorgaande, in samenhang bezien, volgt naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter dat – zoals de KNBB heeft betoogd – de ereklasse 2013/2014 (naast de gepromoveerden en kampioen van de eerste klasse) bestaat uit de spelers die in 2012/2013 aan de Masters mogen deelnemen, te weten de acht spelers die de meeste ranglijstpunten hebben behaald tijdens de GP-wedstrijden ereklasse 2012/2013 en dat het percentage alleen bepalend is voor de poule-indeling bij de Masters. Overigens wordt door eiser niet betwist dat hij niet gerechtigd is om aan de Masters 2012/2013 deel te nemen.
 De voorzieningenrechter wijst de stelling van eiser dat het samenstellen van de ranglijst ereklasse op basis van ranglijstpunten incorrect is, omdat dit leidt tot de mogelijkheid dat eerste klassers tijdens het seizoen promoveren naar de ereklasse en dat in deze mogelijkheid niet is voorzien in het AR van de hand. Immers, de KNBB heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat een dergelijke mogelijkheid nu juist voortvloeit uit, dan wel het nut en de noodzaak is van de (nieuw) in het AR opgenomen bepaling dat de behaalde rankingpunten van eerste klassers die als reservespeler aan de GP-wedstrijden ereklasse meedoen, meetellen voor deelname aan de Masters. Zoals de KNBB op goede gronden heeft betoogd, is anders de vermelding in het AR: “De door de reservespeler verdiende rankingpunten tellen mee voor eventueel deelname aan de Masters” (zie r.o.2.3) zinloos. Voldoende duidelijk volgt uit het geheel van het AR de bedoeling van het door de KNBB beoogde resultaat, namelijk dat enerzijds reservespelers de kans krijgen om in een hetzelfde seizoen via de GP-wedstrijden ereklasse door te dringen tot de Masters en dat anderzijds in hetzelfde seizoen een gedegradeerde ereklasser via de GP-wedstrijden eerste klasse weer naar de ereklasse kan promoveren. Voor zover deze mogelijkheid niet rechtstreeks uit het AR zou volgen, heeft een dergelijke geval te gelden als een onvoorzien geval zoals bedoeld in het AR, zodat daarin dan dus ook is voorzien in het AR (zie r.o. 2.3).
 Voor de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid, zoals eiser ter zitting nog heeft betoogd, is gelet op het voorgaande geen plaats.
 Het besluit van de Commissie Sportzaken Carambole van de KNBB om eiser voor het seizoen 2013/2014 niet te plaatsen in de ereklasse is dus, voorshands oordelend, niet in strijd met het AR genomen. De vorderingen van eiser worden dan ook afgewezen. Nu de vorderingen van eiser reeds op grond van het voorgaande zijn afgewezen, komt de voorzieningenrechter niet meer toe aan de overige stellingen van partijen. Terzijde wordt dus gelaten een nader onderzoek – waarvoor in kort geding geen plaats is – naar de mogelijkheid die de door eiser voorgestane uitleg open laat, namelijk dat niet hij, maar de heer [A] nog eerder in aanmerking zou komen voor plaatsing in de ereklasse.
Voorzieningenrechter wijst vordering eiser af.

 De uitspraak staat HIER

Geen opmerkingen:

Een reactie posten