zondag 2 juni 2013

Geen strijd met AWGB door sportvereniging die in statuten bepalingen opneemt die racisme en discriminatie verbieden



Situatie
Een sportvereniging wil een nieuwe bepaling in haar statuten opnemen. De strekking hiervan is dat het bestuur iemand als lid kan weigeren of uit het lidmaatschap kan ontzetten als die persoon zich (binnen verenigingsverband) schuldig maakt aan racistische of discriminerende uitlatingen in welke vorm dan ook of aan verspreiding van racistisch of discriminerend materiaal. De sportvereniging vraagt het College of zij hiermee al dan niet (verboden) onderscheid zal maken in de zin van de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB).

Oordeel College
De sportvereniging maakt, met de invoering van de nieuwe statutaire bepaling, geen verboden onderscheid in de zin van de AWGB, mits zij hieraan een aantal minder ver gaande sancties toevoegt: waarschuwing, schorsing, uitsluiting van het deelnemen aan wedstrijden en/of oefeningen, ontzegging van het recht van toegang tot de accommodatie van de vereniging en oplegging van een boete. De vraag of toepassing van de nieuwe statutaire bepalingen in een concreet geval verboden onderscheid oplevert, leidt niet tot een oordeel van het College, omdat de feitelijke basis hiervoor ontbreekt.

Toelichting
De sportvereniging geeft voorbeelden van situaties waarvoor zij de bepaling wil invoeren. Zo kan een aanhanger van een extreem rechtse politieke partij zich schuldig maken aan racisme of discriminatie; op het sportveld of in de sociale media. Een deel van de sporters is van niet-Nederlandse afkomst en/of heeft een donkere huidskleur. Sommige leden zijn Moslim of Hindoe. Spelers kunnen hierdoor worden gekwetst. Een ander voorbeeld is een man die vanwege zijn geloof niet met een vrouw wil samenspelen of iemand die vanwege een bepaalde levensbeschouwing niet met een homoseksuele persoon in een team wil. Ook hierdoor kunnen personen worden gekwetst. De nieuwe statutaire bepaling kan leiden tot indirect onderscheid op grond van politieke gezindheid, godsdienst of levensovertuiging. Dat is het geval als een discriminerende uitlating te maken heeft met een bepaalde politieke gezindheid, godsdienst of levensovertuiging. Indirect onderscheid mag worden gemaakt als daarvoor een goede reden is. De gekozen oplossing moet wel aan bepaalde voorwaarden voldoen. De goede reden is er: het tegengaan van racisme en discriminatie. Maar de gekozen sanctie (iemand kan geen lid worden of blijven) zal niet altijd nodig zijn. Afhankelijk van de omstandigheden zullen mildere sancties volstaan. Als de sportvereniging deze toevoegt, zal zij geen verboden onderscheid maken in de zin van de AWGB. De mildere sancties sluiten ook beter aan bij de praktijk. Het maakt niet uit of iemand de racistische of discriminerende gedragingen binnen of buiten verenigingsverband heeft gedaan. Met de huidige sociale media zijn de grenzen ook vervaagd tussen wat iemand in verenigingsverband doet en wat hij privé doet. Of de sportvereniging, bij het toepassen van de nieuwe statutenbepaling in de praktijk, al dan niet verboden onderscheid maakt kan niet op voorhand worden gezegd. Dit hangt namelijk af van wat er precies is gebeurd. Wat is de ernst van de racistische en/of discriminerende gedraging en in welke mate zijn de spelers getroffen? Op basis daarvan moet dan een concrete beoordeling plaatsvinden

Geen opmerkingen:

Een reactie posten