donderdag 14 november 2013

Arbitragecommissie KNVB (ADO/FDS): Spelersmakelaar heeft ook recht op commissie bij uitleen speler Lex Immers


Voor meer Sport en recht, volg mij op Twitter

ADO is op 1 januari 2011 een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, namelijk voor  de  periode  1  januari  2011  tot  en  met  30  juni  2014,  met  Lex  Immers aangegaan.  Eveneens op 1 januari 2011 heeft ADO een overeenkomst (hierna aangeduid als commissieovereenkomst)   met    de    Stichting    Fair    Deal Sportsmanagement (FDS), waarbij partijen onder andere zijn overeengekomen:

"1.1.    Voor  de  door  de  Spelersmakelaar ten  behoeve  van  Speler  verrichte diensten betreffende de totstandkoming van de Arbeidsovereenkomst, meer specifiek de arbeidsbemiddeling in de zin van de WAAD/, ontvangt Spelersmakelaar van   CLUB de navolgende vergoeding,  waarbij Spelersmakelaar verklaart dat niets van deze vergoeding ten goede zal komen aan de Speler zelf of een door Speler aangewezen (rechts-)persoon:

Gedurende de arbeidsovereenkomst, zijnde de periode van 1 januari 2011 tot en met 30 juni 2014, per seizoen een vergoeding  van 5% van het door CLUB en de Speler overeengekomen  bruto jaarsalaris, plus vakantiegeld   doch   exclusief   de       door CLUB en Speler overeengekomen premies, bonussen en/of hand en tekengeld.
2010-2011      5% over € 100.000,00 + vakantiegeld
2011-2012      5% over € 200.000,00 + vakantiegeld
2012-2013      5% over€  200.000,00 +vakantiegeld
2013-2014      5% over € 200.000,00 + vakantiegeld

De vergoedingen van het seizoen 201112012 en de volgende overeengekomen  seizoenen zullen door CLUB jaarlijks op 1 juli van ieder seizoen  verschuldigd  zijn.  Voor seizoen  2010/2011  geldt dat deze vergoeding  verschuldigd  is door CLUB  op het moment  van ondertekening van deze overeenkomst.

3.2  Indien de Arbeidsovereenkomst om welke reden dan ook tussentijds eindigt (derhalve voor de overeengekomen  einddatum),  eindigt per einddatum van de Arbeidsovereenkomst  van rechtswege (zonder dat opzegging is vereist) eveneens deze overeenkomst alsmede de vergoedingsplicht van CLUB uit hoofde van de onderhavige overeenkomst.
3.3. Indien de Arbeidsovereenkomst  (tussentijds)  wordt verlengd zonder dat de Spelersmakelaar daarbij betrokken is, eindigt per ingangsdatum van de verlengde/nieuwe arbeidsovereenkomst tussen Speler en Club van rechtswege (zonder dat opzegging is vereist) onderhavige overeenkomst alsmede de in deze overeenkomst opgenomen vergoedingplicht van CLUB.
(..)
4.6.     Op  deze  overeenkomst  zijn  de  statuten  en  reglementen  van  de  KNVB alsmede de FIFA Players' Agents Regulations van toepassing. Ingeval van tegenstrijdigheden tussen de reglementen van de KNVB en de FIFA Players'Agenets Regulations prevaleren de reglementen van de KNVB."

Het geschil
AOO heeft op 5 juni 2012 met Feyenoord Rotterdam N.V. een uitleenovereenkomst betreffende Lex Immers gesloten. ADO weigert tijdens de uitleen de vergoeding aan spelersmakelaar FDS te betalen. FDS  stelt  dat  met  ADO is  overeengekomen dat  zij  gedurende het bestaan van de arbeidsovereenkomst (tussen Lex Immers en ADO) recht heeft op de commissie als omschreven in artikel 1.1 van de commissieovereenkomst.
  
Oordeel arbitragecommissie
De arbitragecommissie neemt ook in deze zaak tot uitgangspunt dat de vraag wat partijen zijn overeengekomen niet enkel kan worden beantwoord op grond van een taalkundige uitleg  van  de  bewoordingen  van  de  overeenkomst,  maar dat  het aankomt op de bedoelingen die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars gedragingen mochten toekennen, en op hetgeen zij te dien aanzien  redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
ADO beroept zich op artikel 3.3. en subsidiair op artikel 3.2 van de commissieovereenkomst tussen FDS en ADO. ADO stelt dat deze bepaling(en) aldus moet(en) worden begrepen dat de uitleen door ADO van Lex Immers met ingang van 1 juli 2012 een tussentijdse verlenging van de arbeidsovereenkomst tussen ADO en Lex Immers oplevert, waardoor een nieuwe arbeidsovereenkomst is ontstaan zonder dat FDS daar als spelersmakelaar bij betrokken was.
ADO stelt dat FDS bij de uitleen van Lex Immers aan Feyenoord niet betrokken is geweest en dat het arbeidsvoorwaardenpakket voor de uitleenperiode en de arbeidsovereenkomst tussen Lex Immers en Feyenoord ingaande 1 juli 2014, tot stand is gekomen met bijstand van mr. A Nederveen. Onder verwijzing naar artikel 2 van de uitleenovereenkomst stelt ADO dat het volledige salaris van de speler werd overgenomen door Feyenoord. Op grond daarvan is ADO van mening dat er een nieuwe overeenkomst tussen ADO en Lex Immers in de zin van artikel 3.2 respectievelijk 3.3 van de commissieovereenkomst is ontstaan.
De arbitragecommissie volgt dit betoog van ADO niet. ADO zelf stelt dat het arbeidsvoorwaardenpakket als gevolg van de uitleenperiode is gewijzigd en dat daardoor de arbeidsovereenkomst in gewijzigde vorm is voortgezet. Er is geen sprake van een nieuwe arbeidsovereenkomst tussen ADO en  Lex Immers. Ter zitting heeft ADO aangeboden de nieuwe arbeidsovereenkomst te overleggen die Feyenoord namens ADO met Lex Immers zou hebben gesloten. Aan dit bewijsaanbod gaat de commissie voorbij omdat artikel 3.3 van de  commissieovereenkomst spreekt over een verlengde arbeidsovereenkomst en ADO zelf stelt dat er geen sprake is van een verlenging maar van een nieuwe overeenkomst met voor Lex Immers betere arbeidsvoorwaarden. Evenmin heeft ADO aannemelijk gemaakt dat de arbeidsovereenkomst tussen haar en Lex Immers als bedoeld in artikel 3.2 van de commissieovereenkomst is beĆ«indigd.
ADO heeft onvoldoende gesteld en onvoldoende aannemelijk gemaakt dat partijen de situatie, zoals die zich heeft voorgedaan, hebben willen begrijpen onder artikel 3.2 of 3.3 van de commissieovereenkomst In de arbeidsovereenkomst die ADO zelf met Lex Immers heeft gesloten, wordt al rekening gehouden met het uitlenen van de speler. In artikel 7 van de arbeidsovereenkomst wordt daarover opgemerkt dat de voorwaarden en gevolgen van een uitlening worden vastgelegd in een uitleenovereenkomst, maar dat gedurende de uitleenperiode de arbeidsovereenkomst tussen werknemer en werkgever (lees: Lex Immers en ADO) van kracht blijft, en dat de uit de arbeidsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen tijdens deze uitleenperiode blijven voortbestaan, zulks met inachtneming van het bepaalde in die uitleenovereenkomst
Ook in de uitleenovereenkomst die ADO met Feyenoord heeft gesloten, wordt uitgegaan van het voortduren van de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst tussen ADO en Lex Immers. In de considerans van deze uitleenovereenkomst wordt bovendien verwezen naar de arbeidsovereenkomst tussen Lex Immers en ADO. In artikel 2 van de uitleenovereenkomst wordt overeengekomen dat Feyenoord gedurende de uitleenperiode het salaris voor haar rekening neemt en dat Feyenoord een aparte afspraak zal maken met de speler voor de arbeidsvoorwaarden gedurende deze periode. In de uitleenovereenkomst wordt expliciet benoemd dat de arbeidsovereenkomst met Lex Immers bij ADO met ingang van 1 juli 2014 eindigt, de datum waarop inderdaad conform de oorspronkelijke  arbeidsovereenkomst tussen Lex Immers en ADO de arbeidsovereenkomst al zou eindigen.
  
Het beroep van ADO op artikel 20 lid 3 van de zogeheten Regulations Players' Agents leidt evenmin tot een ander oordeel. In die regelgeving wordt gesproken over het tot stand komen  van een nieuwe arbeidsovereenkomst, zonder bemoeienis van de makelaar. Daarvan is hier geen sprake. Evenmin gaat de verwijzing door ADO naar de uitspraak van de FIFA van 24 april 2012 op, omdat, anders dan in het daar berechte geval, in deze zaak sprake is van een verplichting zijdens ADO om de makelaar te belonen en niet van een verplichting van de speler, die een volmacht had verstrekt aan de vereniging om namens de speler de spelersmakelaar te betalen.
Evenmin kan ADO zich beroepen op de bepaling dat ADO feitelijk geen salaris meer betaalt aan Lex Immers. Het gegeven dat ADO deze verplichting met instemming van Lex Immers feitelijk overlaat aan Feyenoord, maakt dit niet  anders. In  artikel 1.1  van de commissieovereenkomst wordt namelijk gesproken over het "overeengekomen" salaris, niet over het feitelijk betaalde salaris.
De wettelijke handelsrente is verschuldigd vanaf 15 dagen na factuurdatum, omdat zulks in artikel 2.1 van de commissieovereenkomst tussen partijen is overeengekomen. ADO had deze rente kunnen vermijden door desnoods onder protest van gehoudenheid, tot betaling van de factuur over te gaan en deze als onverschuldigd betaald terug te vorderen. Dat heeft zij om haar moverende redenen niet gedaan zodat er geen reden is om de wettelijke handelsrente te matigen.
Een en ander leidt ertoe dat de vorderingen van FDS, nu ADO niet tegen de hoogte van de facturen als zodanig heeft geprotesteerd, worden toegewezen. De arbitragecommissie zal de vorderingen exclusief BTW toewijzen, nu er tussen partijen kennelijk onduidelijkheid bestaat over de hoogte van het verschuldigde BTW-percentage met betrekking tot in ieder geval de factuur d.d. 11 juli 2013 betreffende seizoen 2013/2014. ADO zal als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld worden in de kosten van de procedure.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten