vrijdag 6 juli 2012

Sporters betwisten Olympische selectie vaker voor rechter



In de aanloop naar de aanstaande Olympische Spelen in Londen probeerde een aantal sporters via de rechter een Olympisch ticket af te dwingen. De turn(st)ers Wyomi Masela, Céline van Gelder en Jeffrey Wammes stapten naar de rechter, evenals de marathonloopster Miranda Boonstra en mountainebikester Lieke Klaus.
Geert Slot, hoofd corporate communicatie van sportkoepel NOC*NSF, zegt dat het nog steeds om een klein aantal gaat, maar dat er voor de aankomende Spelen inderdaad vaker een gang naar de rechter werd gemaakt dan bij voorgaande edities. “Of het een nieuwe trend is gaan we over 2 jaar voor Sochi en 4 jaar voor Rio de Janeiro wel merken.”

Belangen
De sportieve en commerciële belangen nemen in veel sporten toe en daarmee ook de inzet van juridische wapens, analyseert onderzoeker Ben van Rompuy, senior onderzoeker Internationaal en Europees Sportrecht bij het T.M.C. Asser Instituut. “Er is onder sporters een grotere bewustwording, ze leggen zich niet zomaar neer bij beslissingen van hogerhand. Ze zijn ook eerder bereid hun rechten af te dwingen.”

Limieten
Een gang naar de rechter is vaker niet succesvol dan wel, constateert Van Rompuy. Marathonloopster Miranda Boonstra en mountainbikester Lieke Klaus probeerden via een kort geding Olympische kwalificatie te bereiken. Dat lukte niet. Terecht, vindt Van Rompuy. “Dit soort zaken doet een beroep op redelijkheid en billijkheid. Maar het gaat vaak om duidelijk vastgestelde Olympische limieten. Als je die door de vingers ziet, staan er zó vijf andere sporters voor de rechter. Dan open je de doos van Pandora.” Zelfs bij de luttele 8 seconden die Miranda Boonstra tekort kwam op de marathon van ruim 42 kilometer? “Ja”, zegt Van Rompuy. “Je kunt niet toegeven omdat het zo’n toffe dame is.”

Kort geding
Turner Jeffrey Wammes won in maart dit jaar wel het kort geding dat hij tegen de nationale turnbond had aangespannen. De bond had vlak daarvoor Epke Zonderland aangewezen voor deelname aan de OS. Te voorbarig, oordeelde de rechter. De bond moest nog een aantal extra wedstrijden afwachten voor een definitieve keuze werd gemaakt. Wammes profiteerde uiteindelijk niet van de nieuwe kans: hij presteerde duidelijk minder dan zijn concurrent. Ook turnster Céline van Gerner spande een kort geding aan tegen de turnbond toen deze Wyomi Masela aanwees voor de Olympische Spelen. Van Gerner maakte wél gebruik van haar juridisch afgedwongen herkansing: half juni werd zij door de turnbond officieel aangewezen voor de Spelen.

Hogere regel
Het positieve vonnis voor beide turners kan Van Rompuy goed volgen. “Het bijzondere aan deze zaken is dat het gaat om een competitie tussen twee genomineerden. Bovendien was er sprake van een inconsistentie tussen de interne selectieprocedure van de sportbond en de kwalificatieprocedure voorgeschreven door NOC*NSF. De rechters hebben voorrang gegeven aan de ‘hogere’ regel dat concurrerende sporters zich kunnen bewijzen tijdens een langere periode van wedstrijden.” Voor dit soort oordelen zijn reguliere rechters voldoende toegerust, vindt Van Rompuy. “Het sportelement is in de meeste rechtszaken een bijkomstigheid. In de kern gaat het om het respecteren van de regels. Sporters zijn emotioneel betrokken, rechters toetsen de correcte toepassing van reglementen.”
De Olympische Spelen beginnen op 27 juli.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten