zaterdag 17 november 2012

Sportkantine is middenstandsbedrijfsruimte ex. Artikel 7:290 BW

Redactie: in hoger beroep van deze uitspraak kwam het gerechtshof Amsterdam tot de conclusie dat er geen sprake was van middenstandsbedrijfsruimte. Zie het bericht: "Hoger beroep: Kantine toch geen middenstandsbedrijfsruimte"
Of voor de uitspraak van het gerechtshof HIER
......................
LJN: BY3228, RechtbankHaarlem, Datum uitspraak: 01-11-2012

Alliance is een hockeyclub in Heemstede en heeft een explotatieovereenkomst gesloten met gedaagde met betrekking tot de exploitatie van de kantine van het clubhuis van Alliance. In de explotatieovereenkomst is de volgende bepaling opgenomen met betrekking tot de duur van de overeenkomst:
Artikel 2.  Exploitatietermijn
1.  Het recht tot exploitatie gaat in op 1-8-2004 en eindigt op 31-7-2007.
2.  Na afloop van deze periode wordt de overeenkomst op dezelfde condities met vijf jaar verlengd, tenzij één van de partijen uiterlijk twaalf maanden voor het einde van de duur van deze termijn, bij aangetekende brief of deurwaardersexploot de overeenkomst heeft opgezegd. Na 31-7-2012 kan de overeenkomst iedere keer met één jaar worden verlengd met behoud van de opzegtermijn van twaalf maanden.
Alliance zegt de huurovereenkomst op met ingang van 1 augustus 2012.

Het geschil
De exploitant stelt zich op het standpunt dat de overeenkomst dwingendrechtelijk dient te worden gekwalificeerd als de huur en verhuur van middenstandsbedrijfsruimte ex art. 7:290 BW en dat hij daarom recht heeft op huurbescherming . 
Alliance is van mening dat er geen huurbescherming op grond van artikel 7:290 BW is omdat het gaat om bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW. De kantine is uitsluitend bedoeld  voor leden van de vereniging en spelers die daar op bezoek komen voor wedstrijden en slechts geopend is tijdens de uren dat de vereniging actief is. Mede bepalend is volgens Alliance wat partijen ten tijde van het sluiten van de huurovereenkomst, mede gelet op de aard en de inrichting van het gehuurde, voor ogen stond en op welke wijze zij hieraan uitvoering hebben gegeven. De overeenkomst is qua inhoud en tekst volstrekt duidelijk in die zin dat het gaat om de exploitatie van een clubkantine. Partijen hebben ook altijd in die zin uitvoering gegeven aan de overeenkomst.
Het clubhuis is gelegen op een sportpark en van buiten het gebouw valt ook niet vast te stellen dat zich in het clubhuis een kantine bevindt. De kantine is niet voor het publiek toegankelijk. De kantine wordt nooit gebruikt door niet-bezoekers van de hockeyclub en is in de zomermaanden (buiten het hockeyseizoen) dan ook gesloten.
Volgens de exploitant is het onjuist dat de kantine enkel is bedoeld voor leden van Alliance en bezoekende teams. De kantine is vrij toegankelijk voor elke bezoeker van Alliance. Iedereen die als toeschouwer een wedstrijd wil volgen of om een andere reden het clubhuis bezoekt, heeft toegang tot de kantine.
 Bij het sluiten van de overeenkomst stond partijen voor ogen dat de horeca door [gedaagde] zou worden geëxploiteerd, waarbij er geen sprake is van een besloten vereniging of een sociëteit die enkel voor leden toegankelijk is.
 Uit de huurovereenkomst komt naar voren dat de exploitatie ten dienste staat van de leden van de vereniging, dan wel hun bezoekers, dan wel hun introducés. De bedoeling van partijen hierbij was dat hetexploitant niet vrijstaat om in het gehuurde partijen en feesten van derden te organiseren.
 Deze bepaling ziet dan ook niet op het uitsluiten van bezoekers, immers alle bezoekers zijn meer dan welkom. Zo is ook steeds uitvoering aan de overeenkomst gegeven. Naast de leden van Alliance en de bezoekende teams maken ook ouders, grootouders en geïnteresseerden in de sportieve verrichtingen van Alliance gebruik van de kantine.
De kantonrechter beantwoord de vraag beantwoord of tussen partijen sprake is van verhuur van bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW bevestigend. Volgens de kantonrechter valt onder het begrip "bedrijfsruimte" van artikel 7:290 BW alle bedrijven waar (als kernactiviteit) gelegenheid wordt geboden aan het publiek om in of vanuit het bedrijf gekochte etenswaren en dranken ter plaatse te nuttigen. Die situatie doet zich hier voor. Er kunnen immers in de kantine daar gekochte etenswaren en dranken worden genuttigd. Ook uit de wetsgeschiedenis blijkt volgens de kantonrechter dat het de bedoeling van de wetgever was/is dat kantines, voor zover zij voor het publiek toegankelijk zijn.
Er moet voorts een voor het publiek toegankelijk lokaal voor rechtstreekse levering van zaken of voor dienstverlening aanwezig zijn. Dat hoeft geen besloten ruimte te zijn of een anderszins als zodanig kenbare inrichting om klanten te ontvangen. Voldoende is dat een verkooppunt voor het publiek aanwezig is. Ook daarvan is hier sprake. Niet vereist is dat het publiek zich ook daadwerkelijk bij het verkooppunt vervoegt. Alleen als elke bedoeling van de ondernemer om het aan het publiek mogelijk te maken hem in het gehuurde op te zoeken ontbreekt, is geen sprake van een dergelijk verkooppunt.
Het ‘publiek’ mag een enigszins beperkt publiek zijn. Het feit dat het publiek dat de kantine bezoekt alleen uit personen zou bestaan die voor de hockeysport komen, staat er dus niet aan in de weg dat de onderhavige kantine als bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW wordt gekwalificeerd. De formulering in de overeenkomst “ten dienste van de leden van de vereniging, dan wel hun bezoekers, dan wel hun introducé(e)s” laat ruimte open voor toegang door een breder publiek dan alleen de leden van Alliance. Partijen zijn het er ook over eens dat naast de leden van Alliance en de bezoekende teams ook ouders, grootouders en geïnteresseerden in de sportieve verrichtingen van Alliance gebruik maken van de kantine.
Het feit dat de kantine twee maanden per jaar gesloten is wegens sluiting van het hockeyseizoen doet aan het vorenstaande niet af. Zoals door de exploitant terecht is aangevoerd, had de overeenkomst dus moeten worden gesloten voor twee keer vijf jaren en loopt het contract pas af op 31 juli 2014. Alliance heeft daarom ten onrechte de overeenkomst opgezegd per 31 juli 2012, zodat de vordering tot ontruiming moet worden afgewezen.

De uitspraak staat HIER

Geen opmerkingen:

Een reactie posten