donderdag 12 juli 2012

Arbitragecommissie KNVB: Olympia'18 tegen Cornelissen is arbeidovereenkomst met wederzijds goedvinden beëindigd?



De feiten
Voetbalvereniging  Olympia'18, verzoekt de arbitragecommissie primair voor recht te verklaren dat Cornelissen zelf de arbeidsrelatie heeft opgezegd per einde seizoen en dat die opzegging door Olympia'18 is geaccepteerd. Subsidiair vraagt Olympia'18 voor recht te verklaren/te oordelen dat Cornelissen zodanig slecht presteerde, verbetertrajecten en begeleiding weigerde, hetgeen enkel tot gevolg heeft dat de arbeidsovereenkomst door de arbitragecommissie op zo kort mogelijke termijn wordt ontbonden, zonder toekenning van enige ontbindingsvergoeding of schadeplicht Een en ander met veroordeling van Comelissen  in de kosten van de arbitrageprocedure.
Cornelissen is het daar niet mee eens en eist dat het ontbindingsverzoek van Olympia'18 wordt afgewezen en indien er toch wordt ontbonden er een ontbindingsvergoeding aan hem wordt toegekend van 12.000 euro.

Het geschil
Het geschil tussen partijen spitst zich toe enerzijds op de vraag of Cornelissen zelf een einde heeft gemaakt aan de arbeidsovereenkomst tussen partijen en zo nee, of er dan omstandigheden zijn die nopen tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst,  al dan niet onder toekenning van een vergoeding.

Beoordeling door de arbitragecommissie
Uit het door Olympia'18 bij verzoekschrift overgelegde  overzicht van 26 april 2012, waarbij chronologisch een overzicht wordt verstrekt van bespreek- en beslismomenten in het arbeidsconflict dat is ontstaan met Cornelissen, is geen aanknopingspunt te vinden voor de stelling dat Cornelissen zelf de arbeidsovereenkomst op enig moment heeft beëindigd. Cornelissen heeft er geen onduidelijkheid  over laten bestaan dat hij een tweede persoon naast zich, als mentalcoach, niet zou accepteren. Na afwijzing van dit voorstel van Olympia'18 had Olympia'18 als zij desondanks tot de gewenste wijzigingen had willen overgaan en nu Cornelissen deze voorstellen niet accepteerde, op normale wijze en overeenkomstig de regels, de arbeidsovereenkomst met Cornelissen kunnen beëindigen.
In ieder geval heeft Cornelissen op geen enkel moment ondubbelzinnig aan Olympia'18 te kennen gegeven zijn arbeidsovereenkomst te willen beëindigen.
Olympia'18 wilde alleen met Cornelissen verder als hij de heer Gieben als als mental coach naast zich zou accepteren. Cornelissen heeft bij deze gelegenheid de vraag gesteld, hetgeen begrijpelijk is, wat er zou gebeuren indien hij deze optie zou afwijzen. De heer Smits heeft toen expliciet aangegeven dat Olympia'18  dan het besluit van Cornelissen zou respecteren en hem dan niet zou houden aan een contract voor twee jaar
en dat het contract dan ontbonden kon worden op de evaluatiedatum.  Dit is en valt niet op te vatten als een beëindiging zijdens Cornelissen van de arbeidsovereenkomst.

Oordeel
De primaire vordering van Olympia'18 (dat de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden was geëindigd) dient dan ook te worden afgewezen.
Met betrekking tot de subsidiair verzochte ontbinding is het de arbitragecommissie ter zitting gebleken dat er tussen partijen een verstoorde arbeidsverhouding is ontstaan op grond waarvan de arbeidsovereenkomst dient te worden ontbonden. Niet gebleken is dat er aan deze ontbinding dringende redenen ten grondslag liggen, zoals door Olympia'18, overigens eerst ter zitting van 25 juni 2012 gesteld. De onderbouwing van het verzoek om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van een dringende reden door te verwijzen
naar artikel 7:678 lid 2 sub j BW en door op te merken dat Cornelissen hardnekkig geweigerd heeft te voldoen aan redelijke bevelen of opdrachten die hem door Olympia zijn verstrekt, is onvoldoende om ontbinding op deze grond te rechtvaardigen, temeer daar Cornelissen een en ander gemotiveerd heeft betwist. Over de vraag of het redelijk zou zijn dat Cornelissen een mental coach naast zich moest accepteren, kan van mening over worden verschild, doch rechtvaardigt geen ontbinding op grond van een dringende reden. Niet gebleken is dat Comelissen geweigerd heeft mee te werken aan evaluaties. Evenmin is als dringende reden te beschouwen het gegeven dat Cornelissen richting zijn spelersgroep heeft aangegeven dat het bestuur besloten had om na het seizoen niet met hem verder te gaan.
 Nu beide partijen wensen dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, zal de arbitragecommissie tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst overgaan. Als lijn hanteert de arbitragecommissie de kantonrechtersaanbevelingen op dit punt. De arbitragecommissie gaat bij de beoordeling ervan uit dat tussen partijen geen tussentijdse opzeggingsmogelijkheid is overeengekomen, al was het maar omdat zo een afspraak schriftelijk (artikel 7:667 lid 3  BW) moet worden overeengekomen. Het ligt in de risicosfeer van Olympia'18 dat zij geen schriftelijke arbeidsovereenkomst heeft opgemaakt. In beginsel dient  de vergoeding te worden bepaald op het aantal maandsalarissen dat de werknemer nog zou hebben ontvangen indien de arbeidsovereenkomst van rechtswege zou zijn geëindigd door het verstrijken voor de duur waarvoor zij is aangegaan. Dit is alleen anders als er omstandigheden aanwezig zijn die kunnen billijken dat een lagere vergoeding zal worden toegekend.

De arbitragecommissie ontbindt de arbeidsovereenkomst en  kent Cornelissen een vergoeding toe van 8.000 euro.

De uitspraak staat HIER

Geen opmerkingen:

Een reactie posten