woensdag 29 augustus 2012

Hockeyclub Den Bosch krijgt wedstrijdpunten terug

LJN: BX5810, Rechtbank Utrecht, 29 augustus 2012

Op 2 oktober 2011 heeft een Zuid-Afrikaanse speler deelgenomen aan een uitwedstrijd van het eerste herenteam van Hockeyclub Den Bosch tegen Hockeyclub Bloemendaal. Op die datum beschikte deze speler over een verblijfs- en tewerkstellingsvergunning, maar deze vergunningen waren nog niet aan de Koninklijke Nederlandse Hockey Bond (KNHB) ter beschikking gesteld.
De KNHB heeft vervolgens (bij brief van 14 oktober 2011) besloten om voor deze wedstrijd drie wedstrijdpunten in mindering te brengen en een boete op te leggen van € 75,00. Zij heeft dit besluit gebaseerd op artikel B.8.5.j van het Bondsreglement 2011, waarin is bepaald dat een buitenlandse speler van buiten de Europees Economische Ruimte (EER) die uitkomt in de hoofdklasse slechts speelgerechtigd is, indien van hem een kopie van de benodigde vergunningen op het bondsbureau aanwezig is en de vereniging, in wiens eerste team de betreffende speler uitkomt, schriftelijk de bevestiging van de KNHB heeft gekregen, dat de betreffende speler speelgerechtigd is.
In het vonnis van 29 augustus 2012 heeft de rechtbank Utrecht geoordeeld dat dit besluit van de KNHB niet rechtsgeldig is, omdat het besluit is gebaseerd op een bepaling (artikel B.8.5.j van het Bondsreglement 2011) die in strijd is met de Algemene Wet Gelijke Behandeling (Awgb).
Volgens de rechtbank valt de wijze van organisatie van wedstrijden door de KNHB, waaronder de wijze waarop een speler toegang tot de door de KNHB georganiseerde wedstrijden verkrijgt, onder de reikwijdte van de Awbg, zodat de toepassing van het Bondsreglement aan de Awgb kan worden getoetst. De vrijheid van vereniging staat daaraan niet in de weg.
Door de toepassing van artikel B.8.5.j van het Bondsreglement heeft de KNHB een direct onderscheid gemaakt op basis van nationaliteit. Uit de betreffende bepaling vloeit immers rechtstreeks voort voor welke nationaliteiten de aanvullende eisen (het verstrekken aan de KNHB van de benodigde vergunningen en het verstrekken door de KNHB van een schriftelijke bevestiging dat de speler speelgerechtigd is) wel gelden, en voor welke nationaliteiten niet. Het maken van een dergelijk onderscheid door een sportinstelling is in strijd met artikel 7 lid 1 Awgb. Dat de KNHB - zoals zij stelt - een legitiem doel nastreeft met de door haar gestelde aanvullende eisen, namelijk het tegengaan van competitievervalsing en het bevorderen van een ordentelijk spelverloop, kan zo zijn, maar dat is bij het maken van direct onderscheid door een sportinstelling niet relevant.
De KNHB wordt veroordeeld om binnen acht dagen na betekening van het vonnis de gevolgen van het besluit ongedaan te maken. Dit betekent onder meer dat Hockeyclub Den Bosch over het seizoen 2011-2012 de drie wedstrijdpunten terugkrijgt die door de KNHB in mindering waren gebracht.

De uitspraak staat HIER

Geen opmerkingen:

Een reactie posten