zaterdag 20 juni 2015

Besluit NPO om duiven uit te sluiten van klassering door fout functionaris vereniging niet in strijd met redelijkheid en billijkheid

Vreemd in deze uitspraak dat de rechtbank in dit geval niet artikel 2:8 BW toepast om te beoordelen of het besluit van het Beroepscollege NPO in strijd is met de redelijkheid en billijkheid, maar artikel 7:904 BW (vaststellingsovereeenkomst). Zie ook mr. FC. Kollen, De vereniging in praktijk, tweede druk 2007, p. 213/214

Ook raar in de uitspraak: Beroepscollege spreekt van ‘kunstgreep’. Rechter is van mening dat eiser niet van fraude wordt beschuldigd en dat het ook niet letterlijk in de uitspraak staat en dat het Beroepscollege grote vrijheid heeft om uitspraak te formuleren. Dat mag dan wel zo zijn maar ‘kunstgreep’ heeft voor een jurist wel een heel specifieke betekenis en het Beroepscollege maakt daar dan ook een behoorlijke blunder. Ik neem aan dat in het beroepscollege jurist(en) zitten omdat in de uitspraak staat “Lex dura sed tamen scripta (de wet is hard maar luidt nu eenmaal zo.)”.
..........................

De NPO is de landelijke vereniging voor de organisatie van de duivensport. Eiser houdt zich als liefhebber bezig met duivensport. In dit verband was hij lid van de vereniging PV “IJsselmeervliegers” te Urk en is hij lid van NPO.
De verhoudingen tussen NPO en haar leden zijn geregeld in haar statuten, het Reglement Rechtspleging NPO en het Wedvluchtreglement NPO. In het Wedvluchtreglement NPO zijn regels opgenomen op basis waarvan kan worden vastgesteld binnen welke tijden duiven een vlucht hebben afgelegd. Van belang zijn de artikelen 118 en 203 lid 1 onder c van het Wedvluchtreglement NPO, waarin regels zijn vastgelegd over de elektronische registratie van binnengekomen duiven. In het laatst genoemde artikel is bepaald:
Een elektronisch geconstateerde duif komt uitsluitend voor klassering in aanmerking als het systeem de duif herkent als ingekorfd voor de betreffende wedvlucht door middel van het herkennen van de geheimcode in de elektronische ring.

Duiven die meedoen aan een wedstrijd krijgen een elektronische ring mee. Op deze elektronische ring wordt bij het vertrek een geheime code geplaatst. Deze code wordt bij aankomst elektronisch uitgelezen.
In het onderhavige geval heeft een functionaris van de vereniging PV “IJsselmeervliegers” een fout gemaakt. Hij heeft twee vluchten verwisseld en daardoor per ongeluk de verkeerde vlucht afgeslagen. Hierdoor werd een vlucht van de heer eiser ten onrechte afgesloten. De vlucht werd afgesloten op 3 augustus 2013, terwijl de duiven op 4 augustus 2013 zijn aangekomen.
De aankomst van de duiven is vervolgens door de functionaris geconstateerd. Van voormelde constatering is een uitdraai gemaakt. Op deze uitdraai staan de ringnummers, het (niet geheime) nummer van de elektronische ring en de aankomsttijden van de duiven. In de uitdraai is daarnaast vastgesteld dat op 3 augustus 2013 een geijkte klok twee seconden achterloopt op de klok waarmee de aankomsttijden van de duiven zijn geconstateerd. De afwijking van de klok op 4 augustus 2013 werd niet geregistreerd. De geheime code op de elektronische ring werd niet uitgelezen.
Op 7 augustus 2013 heeft NPO besloten de duiven van eiser te diskwalificeren. Dit besluit wordt als volgt gemotiveerd:
Wij zijn op de hoogte gesteld door de vereniging in Urk, dat het systeem van dhr. eiser [getal]-[getal] op zaterdagavond per ongeluk de vlucht A31 Bergerac was afgeslagen. Wij hebben de papieren opgevraagd bij de vereniging, deze zijn door ons gedeeltelijk ontvangen. Hieruit blijkt dat de duiven door het systeem niet worden herkend als zijnde ingekorfd voor de betreffende vlucht A31 Bergerac.

Tegen dit besluit heeft eiser bezwaar aangetekend bij het Tucht- en Geschillencollege NPO. Op 23 oktober 2013 heeft het Tucht- en Geschillencollege NPO het besluit van NPO vernietigd. Het Tucht- en Geschillencollege NPO lijkt haar beslissing te hebben gegrond op artikel G6 van het Reglement Rechtspleging NPO, waarin is bepaald dat het uitspraak doet naar redelijkheid en billijkheid. Het Tucht- en Geschillencollege NPO heeft het volgende overwogen:
Het College is van mening dat de heer eiser door het NPO bestuur op onvoldoende en onjuiste gronden uit de uitslag van de wedvlucht vanuit Bergerac is gehouden. Daarnaast vindt het College het niet redelijk en billijk dat de heer eiser buiten zijn schuld of medeschuld, de dupe wordt van een foutieve handeling van een functionaris van zijn vereniging.

Tegen voormelde beslissing heeft NPO beroep ingesteld. Op 18 december 2013 heeft het Beroepscollege NPO de beslissing op bezwaar vernietigd, zodat de diskwalificatie in stand is gebleven. Het Beroepscollege NPO heeft het navolgende overwogen:

Gelezen het stukkendossier komt het College tot de conclusie dat met gebruikmaking van kunstgrepen de duiven van verweerder op een lijst zijn komen te staan die niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 203, lid 1, letter a Wedvluchtreglement is uitgeprint. Van de onderhavige wedvlucht kon immers geen aankomstlijst worden geprint, omdat de wedvlucht Bergerac reeds was afgeslagen.
(…)
Het College betreurt de gang van zaken die verweerder getroffen heeft, maar acht zich gebonden aan het in het recht geldende adagium dat zegt: Lex dura sed tamen scripta (de wet is hard maar luidt nu eenmaal zo.)

Eiser exploiteert een dierenspeciaalzaak. Hij heeft gemerkt dat door het geschil met NPO zijn verkoop van duiven is teruggelopen. eiser heeft NPO aansprakelijk gesteld voor deze schade.

Het geschil
Eiser vordert te bepalen dat NPO de uitslag van het Nationaal concours Bergerac 2013 aanpast en eiser de schade vergoed.

De rechtbank
Op grond van artikel 7:904 BW is de beslissing van het Beroepscollege NPO vernietigbaar, indien gebondenheid van eiser aan die beslissing in verband met de inhoud of wijze van totstandkoming daarvan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Het gaat hier om een marginale toets van de beslissing, waarbij slechts tot vernietiging kan worden overgegaan als de grenzen waarbinnen redelijk denkende mensen van mening kunnen verschillen, zijn overschreden. Indien een beslissing deze marginale toets niet kan doorstaan, moet vervolgens de vraag worden gesteld of, en zo ja in welke mate, door het gebrek dat aan de beslissing kleeft, nadeel aan eiser is toegebracht.
Tussen partijen is niet in geschil dat de beslissing van het Beroepscollege NPO is genomen op basis van het Wedvluchtreglement NPO. Door een fout van een functionaris van de vereniging PV “IJsselmeervliegers” werd de aankomst van de duiven van eiser niet volgens het Wedvluchtreglement NPO geregistreerd. De consequentie hiervan is volgens de reglementen een uitsluiting van de duif van eiser.
Anders dan het Tucht- en Geschillencollege NPO heeft het Beroepscollege NPO geoordeeld dat er geen ruimte bestond om in het geval van eiser een uitzondering te maken op de bepalingen uit het Wedvluchtreglement NPO. Deze strikte toepassing heeft het Beroepscollege NPO gemotiveerd met de hiervoor geciteerde overweging. Het Beroepscollege NPO hecht in haar beslissing geen waarde aan de specifieke omstandigheden van het geval van eiser en heeft in haar motivering niet tot uitdrukking gebracht hoe de belangen van eiser zich verhouden tot een strikte toepassing van het Wedvluchtreglement NPO. Dat het Beroepscollege NPO dit heeft nagelaten, maakt niet dat de beslissing naar haar inhoud in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. Een minder strikte toepassing van het Wedvluchtreglement NPO raakt niet alleen de belangen van eiser, maar ook die van de andere leden van NPO. Daar komt bij dat binnen een vereniging een grote mate van vrijheid bestaat om eigen spelregels op te stellen. Hierdoor kan het voorkomen dat een wedstrijd wordt verloren door een fout van een scheidsrechter. In het geval van eiser kon de fout daarbij niet volledig worden hersteld. De geheime code die de duiven van eiser bij zich droegen, werd immers niet uitgelezen. Onder dergelijke omstandigheden bestaat onvoldoende grond voor ingrijpen door de civiele rechter.
Eiser heeft zijn stelling dat NPO onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld, mede gelet op het verweer van NPO, onvoldoende gemotiveerd. Uit het voorgaande blijkt dat de beslissing van het Beroepscollege NPO in stand blijft. Daar komt bij dat het gebruik van het woord ‘kunstgreep’ in de uitspraak niet onrechtmatig is. Het Beroepscollege NPO heeft grote mate van vrijheid bij de formulering van haar uitspraak. In de uitspraak staat niet dat het Beroepscollege NPO van oordeel is dat eiser heeft gefraudeerd. NPO heeft die conclusie evenmin getrokken.


De vorderingen van eiser worden op grond van het voorgaande afgewezen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten