vrijdag 26 juni 2015

Arbitragecie KNVB: er is een arbeidsovereenkomst als er "arbeidsovereenkomst" op overeenkomst staat


De feiten
Bij brief d.d. 14 april 2015 heeft VV Nunspeet een verzoek tot arbitrage ingediend. Bij verzoekschrift d.d. 15 april 2015 heeft Akar eveneens een verzoekschrift tot arbitrage ingediend. Gelet op de samenhang tussen beide verzoeken, heeft de arbitragecommissie bepaald de verzoeken (alsmede het verzoek in reconventie (of tegenverzoek)) gevoegd te behandelen. Partijen hebben ieder schriftelijk verweer gevoerd tegen de ingediende verzoeken, waarbij Akar bij zijn verweerschrift tevens een verzoek in reconventie heeft ingediend.
Akar was in de periode 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 op basis van een arbeidsovereenkomst de trainer van de tweede elftalselectie van VV Nunspeet.
In december 2013 heeft VV Nunspeet Akar aangeboden in het seizoen 2014/2015 assistent trainer van het eerste elftalselectie te worden, naast de heer J. van den Berg die voor dat seizoen als hoofdtrainer werd aangesteld. Tussen partijen is een schriftelijke overeenkomst gesloten. VV Nunspeet is in dat contract als werkgever en Akar als werknemer aangeduid. Voorts is in de overeenkomst onder meer het volgende bepaald:
Aanhef:
"Arbeidsovereenkomst voor trainer/coach werkzaam in het amateurvoetbal"
" Salaris (n.v.t.)
Artikel5
Werknemer ontvangt een salaris van € 0 bruto per maand (12 x p/jr) uit te betalen over de periode 1 juli 2014 tot en met 30 juni 2015.

Kostenvergoeding
Artikel 6
Behoudens het hiervoor genoemde bruto salaris ontvangt werknemer indien werknemer voorts de navolgende onkostenvergoeding:
€ 105,00
€   20,=
€ 0,00
 per maand als reiskosten woon-werk. per maand als telefoonvergoeding. per maand als daggeldvergoeding.

De vereniging betaalt de kosten van (maximaal EUR 13000) voor deelname aan TC 1/ (UEFA A). Aangezien de betaling wordt/is gedaan door de werknemer zal de vereniging deze in 12 maandelijkse termijnen voldoen. Werknemer hoeft het cursusgeld aan het einde van het seizoen niet terug te betalen.
Verder kan de werknemer tot een maximum van EUR 1.330 aan overige studiekosten declareren bij de werkgever."

In december 2014 zijn partijen mondeling overeengekomen dat Akar met ingang van het seizoen 2015/2016 - en derhalve per 1 juli 2015- als hoofdtrainer van VV Nunspeet zou gaan werken. Akar zou voor die werkzaamheden een salaris verkrijgen van € 10.200,- netto, te betalen in 12 maandelijkse termijnen; in dat salaris is een reiskostencomponent begrepen van ongeveer € 135,-- netto per maand. Partijen hebben de arbeidsovereenkomst niet schriftelijk vastgelegd. Over vorenstaande inhoud bestaat evenwel geen verschil van mening tussen partijen, gelet op hetgeen tijdens de mondelinge behandeling clan de orde is geweest.

Eind januari 2015 is Akar door VV Nunspeet benaderd met het verzoek of hij met ingang van 10 februari 2015 al de functie van hoofdtrainer van VV Nunspeet wilde vervullen, zulks in verband met het (onverwachte) tussentijdse vertrek van de heer Van den Berg.
Akar heeft, na daartoe genoeg bedenktijd te hebben gekregen, VV Nunspeet bericht dat hij de aan deze functie verbonden werkzaamheden op dat moment niet kon combineren met zijn privésituatie (gezin, lopende werkzaamheden voor VV Nunspeet, TC 1 opleiding en werk).
Op 5 februari 2015 heeft de heer Vis, voorzitter technische commissie VV Nunspeet, (opnieuw) met Akar telefonisch contact gezocht en er bij hem op aangedrongen het hoofdtrainerschap voor de selectie toch al op zich nemen. Daarbij heeft de heer Vis Akar aangeboden dat Akar voor het resterende deel van het seizoen een extra salaris zou ontvangen van € 500,-- netto per maand.
 Op enig moment op 5 februari 2015 heeft Akar een financieel tegenvoorstel aan VV Nunspeet gedaan. Dit voorstel is door VV Nunspeet niet aanvaard en overigens (vrijwel) direct nadat het was gedaan door Akar weer ingetrokken, waarbij Akar VV Nunspeet heeft voorgehouden dat hij dit tegenvoorstel niet had moeten doen in verband met de onmogelijkheid de betreffende taken op zich te nemen. Akar heeft geen nieuw voorstel gedaan maar is VV Nunspeet blijven voorhouden dat hij de hoofdtrainertaak niet eerder kon gaan verrichten dan met ingang van 1 juli 2015, zoals eerder- mondeling- met VV Nunspeet overeengekomen.
VV Nunspeet heeft Akar in de gelegenheid gesteld op dit standpunt terug te komen maar toen bleek dat Akar daartoe niet bereid was, heeft VV Nunspeet Akar eerst op
10 februari 2015 voorgesteld dat deze de lopende overeengekomen werkzaamheden in het seizoen 2014/2015 kon blijven verrichten, maar dan zou dienen af te zien van de mondeling gesloten arbeidsovereenkomst voor het seizoen 2015/2016. Daarop heeft Akar negatief gereageerd, waarna VV Nunspeet Akar op 17 februari 2015 heeft bericht dat de lopende overeenkomst met onmiddellijke ingang werd opgezegd en geen uitvoering zou worden gegeven aan de overeenkomst voor het seizoen
2015/2016.
VV Nunspeet heeft voor de resterende duur van het seizoen 2014/2015 een andere hoofdtrainer aangetrokken.
Tussen partijen is niet in geschil dat indien de overeenkomst 2014/2015 als een arbeidsovereenkomst dient te worden aangemerkt, VV Nunspeet alsdan aan Akar nog een loonbetaling verschuldigd is ter hoogte van € 1.967,72 bruto.

Kern van het geschil
Partijen twisten over de vraag of (I) de tussen hen gesloten overeenkomst voor het seizoen 2014/2015 heeft te gelden als een stage- of een arbeidsovereenkomst, (II) de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst voor het seizoen 2015/2016 al dan niet dient te worden ontbonden, en (III) of bij ontbinding aan Akar al dan niet een vergoeding dient toe te komen.

Oordeel Arbitragecommissie
Ter zitting heeft de heer Vis namens VV Nunspeet de arbitragecommissie voorgehouden dat indien de heer Van den Berg niet vroegtijdig zijn hoofdtrainerschap zou hebben neergelegd, tussen partijen geen problemen zouden zijn ontstaan en Akar in het seizoen 2015/2016 de hoofdtrainer van VV Nunspeet zou zijn geweest.
Voorts heeft VV Nunspeet desgevraagd verklaard dat de weigering van Akar het verzoek van VV Nunspeet om eerder het hoofdtrainerschap op te pakken, dé oorzaak is van het verlies aan vertrouwen en draagvlak voor het functioneren van Akar bij VV Nunspeet. Dat Akar op enig moment een financieel tegenvoorstel heeft gedaan, speelt daarin wel een rol maar ook indien dat tegenvoorstel niet zou zijn gedaan en Akar steeds en uitsluitend VV Nunspeet zou hebben voorgehouden de extra werkzaamheden niet te kunnen verrichten, acht VV Nunspeet - zo werd de arbitragecommissie desgevraagd ter zitting medegedeeld - het onaanvaardbaar dat Akar niet op het verzoek van de vereniging is ingegaan. Door dat niet te doen en daarmee de vereniging niet te helpen terwijl Akar het daaropvolgende seizoen toch hoofdtrainer zou worden, is in de visie van VV Nunspeet een onherstelbare breuk ontstaan.
De arbitragecommissie meent echter dat, hoewel zij de teleurstelling van VV Nunspeet begrijpt, in zijn algemeenheid niet kan worden aanvaard dat een assistent trainer (steeds) gehouden is een vroegtijdig vertrokken hoofdtrainer op te volgen. Het risico dat een hoofdtrainer tussentijds (al dan niet vrijwillig) vertrekt, dient feitelijk niet op de assistent trainer te drukken.
Van een assistent trainer mag in zijn algemeenheid wellicht onder omstandigheden worden verlangd dat deze niet ongemotiveerd een dergelijk verzoek van de vereniging naast zich neerlegt, maar het enkele feit dat VV Nunspeet in casu met Akar was overeengekomen dat deze in het seizoen 2015/2016 hoofdtrainer zou worden, schiep voor Akar niet zonder meer de verplichting om dat hoofdtrainerschap ook al (veel) eerder op zich te nemen.
Daarbij heeft Akar in de visie van de arbitragecommissie voldoende duidelijk gemaakt dat van hem in redelijkheid niet kon worden gevergd het verzoek van VV Nunspeet te honoreren. Voor die (persoonlijke) omstandigheden heeft VV Nunspeet naar het oordeel van de arbitragecommissie onvoldoende oog gehad.
Nu ter zitting door VV Nunspeet uitdrukkelijk is gesteld dat van Akar niets minder mocht worden verwacht dan dat hij op het verzoek van VV Nunspeet positief zou dienen te reageren en de tussen partijen in de visie van VV Nunspeet verstoord geraakte relatie ook zou zijn verstoord indien Akar niet op enig moment een tegenvoorstel had gedaan, acht de arbitragecommissie het feit dat Akar- al dan niet onder de door hem gevoelde druk van VV Nunspeet -een dergelijk voorstel heeft gedaan in de te maken afwegingen van ondergeschikt belang.
Naar het oordeel van de arbitragecommissie had VV Nunspeet na de herhaalde en toegelichte weigering van Akar, conform de suggesties van Akar en langs de lijn zoals VV Nunspeet dat uiteindelijk ook heeft geregeld, een andere interim hoofdtrainer dienen aan te stellen. Dat VV Nunspeet dat eerst heeft gedaan nadat zij de banden met Akar heeft getracht te verbreken, dient voor haar rekening en risico te blijven.
Dat, naar het oordeel van de arbitragecommissie en in lijn met hetgeen VV Nunspeet heeft gesteld en Akar heeft erkend, tussen partijen inmiddels een zodanig verstoorde arbeidsverhouding is ontstaan dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen, is dan ook het resultaat van de opstelling van VV Nunspeet.
Gelet daarop is de arbitragecommissie voornemens de arbeidsovereenkomst 2015/2016 te ontbinden onder toekenning van een beëindigingvergoeding vergelijkbaar met het salaris dat Akar zou hebben verkregen indien de arbeidsovereenkomst zou zijn uitgediend, waarbij de arbitragecommissie wel rekening houdt met de in het salaris verdisconteerde reiskosten en de omstandigheid dat Akar thans ineens de beëindigingvergoeding ontvangt, waar anders bij voortduren van de overeenkomst maandelijkse loonbetaling zou plaatsvinden. De arbitragecommissie is dan ook voornemens de arbeidsovereenkomst te ontbinden per
1 juli 2015 onder toekenning aan Akar van een bedrag van € 8.000,-- netto.
Nu VV Nunspeet een dergelijke vergoeding niet heeft aangeboden, zal zij in de gelegenheid worden gesteld het verzoekschrift in te trekken. Indien en voor zover VV Nunspeet van dat verzoek gebruik maakt, zal zij het salaris aan Akar dienen te voldoen totdat aan de arbeidsovereenkomst op een andere wijze rechtsgeldig een einde komt.
Ten aanzien van de vraag of de overeenkomst 2014/2015 als een stage- of een arbeidsovereenkomst heeft te gelden, oordeelt de arbitragecommissie dat nu in de overeenkomst zelve expliciet is vermeld dat het gaat om een arbeidsovereenkomst, dat partijen in het jaar daarvoor ook een arbeidsovereenkomst hebben gesloten en ook niet in het geschil is dat dat met betrekking tot het seizoen 2015/2016 het geval was, in de betreffende overeenkomst aan VV Nunspeet als werkgever wordt gerefereerd en aan Akar als werknemer, partijen kennelijk de bedoeling hadden een arbeidsovereenkomst te sluiten. Het enkele feit dat Akar in een e-mail aan VV Nunspeet heeft gerefereerd aan "de stage-overeenkomst" maakt zulks niet anders. Indien en voor zover VV Nunspeet geen arbeidsovereenkomst zou hebben gewenst, zou het op haar weg hebben gelegen zulks in de overeenkomst expliciet tot uitdrukking te brengen.
Aan Akar is voorts loon betaald (te weten: de vergoeding voor de TC 1 cursus), terwijl uit de tussen partijen gesloten overeenkomst voortvloeit dat Akar nauwgezet een aantal taken diende uit te voeren, waarbij hij, naar het oordeel van de arbitragecommissie gelet op deze taken, onder werkgeversgezag stond.
Dat de overeenkomst zich primair richtte op het vergroten van kennis en het opdoen van werkervaring, zoals VV Nunspeet stelt, volgt bovendien naar het oordeel van de arbitragecommissie in het geheel niet uit de overeenkomst en ook niet uit de wijze waarop partijen aan de overeenkomst invulling hebben gegeven, nog daargelaten dat bij het sluiten van de overeenkomst niet was overeengekomen dat Akar werd opgeleid voor het hoofdtrainerschap het seizoen daarop (dat is pas halverwege het seizoen 2014/2015 besproken en overeengekomen), en voorts niet is gebleken dat de feitelijke werkzaamheden die Akar uitvoerde, het karakter van een stage hadden. Akar verrichtte immers de overeengekomen werkzaamheden die bij een assistent trainer horen en daarbovenop met het verloop van het seizoen nog wat extra werkzaamheden (zoals de training op dinsdagen). Dat hij in het kader van zijn opleiding, náást de werkzaamheden als assistent trainer, mogelijk óók nog stageverplichtingen had, maakt het voorgaande niet anders. Hieruit volgt dat Akar zich terecht op de vernietiging van de opzegging heeft beroepen en VV Nunspeet het resterende salaris aan Akar verschuldigd is.
De door Akar gevorderde plaatsing van een rectificatie op de website van VV Nunspeet en in het dagblad De Stentor wordt door de arbitragecommissie afgewezen. De gevraagde rectificatie is in strijd met het standpunt van VV Nunspeet en ontbeert voor het overige feitelijk grondslag.
Akar heeft nog gesteld immateriële schade te hebben geleden, maar bedoelde schade is niet nader onderbouwd, zodat deze vordering door de arbitragecommissie reeds om deze reden zal worden afgewezen.
Nu VV Nunspeet in overwegende mate in het ongelijk is gesteld, zal zij worden veroordeeld in de kosten van de procedure, waaronder die van de gemachtigde van Akar.

De beslissing
De arbitragecommissie veroordeelt VV Nunspeet tot betaling ad € 1.967,72 bruto conform de daarvoor geldende maandelijkse termijnen uit hoofde van de arbeidsovereenkomst tussen partijen gesloten over het seizoen 2014/2015.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten