donderdag 31 mei 2012

Arbitragecommissie KNVB: Geschil over de betaling opleidingsvergoeding van Sparta aan Feyenoord.

Arbitraal vonnis KNVB nr.1336, d.d. 22 mei 2012 (Feyenoord/Sparta)
De feiten
Feyenoord verzoekt de arbitragecommissie om voor recht te verklaren dat Sparta, aan Feyenoord een opleidingsvergoeding verschuldigd is en Sparta aan Feyenoord een bedrag van € 10.840,-- moet betalen.
De arbitragecommissie gaat in haar beoordeling uit van onderstaande feiten en omstandigheden die naar het oordeel van de arbitragecommissie voldoende zijn komen vast te staan:
a.         de speler Henk Dijkhuizen is als jeugdspeler een aantal jaren uitgekomen voor Feyenoord;
b.         Feyenoord heeft de heer Dijkhuizen een brief d.d. 8 mei 2008 ter hand gesteld met de volgende  inhoud:

"Betref.: vrijgave Henk Dijkhuizen

Geachte heer,

Hierbij verklaar ik dat Feyenoord Rotterdam NV geen enkele claim meer heeft op Henk
Dijkhuizen en genoemde speler derhalve vrij is om een nieuwe club te kiezen. Ik hoop u met het bovenstaande voldoende te hebben ingelicht.
Met vriendelijke groet,

Martin van der Kooij, manager jeugdopleiding Feyenoord NV";

c.         in de zomer van 2008 is de heer Dijkhuizen overgegaan naar de opleiding van Sparta, in eerste instantie als amateur;
d.         medio december 2010 heeft Sparta met de heer Dijkhuizen per 1 januari 2011 een            arbeidsovereenkomst  gesloten voor de duur van 2,5  jaar;

e.         Feyenoord heeft zich bij brief d.d. 13 april 2011 op het standpunt gesteld dat Sparta aan Feyenoord op grond van artikel 12 van het KNVB Reglement  "Overschrijvingsbepalingen Algemeen, Opleidingsvergoeding en Solidariteitsbijdrage" een vergoeding verschuldigd is van totaal € 10.840,--.

Standpunten van partijen
Sparta is van mening dat uit de brief van Van der Kooij, manager van Feyenoord, volgt dat Feyenoord geen aanspraak maakt op enige vergoeding van Sparta.

Primair stelt Feyenoord zich op het standpunt dat Van der Kooij niet bevoegd is om namens Feyenoord afstand te doen van enige vergoeding, laat staan van een opleidingsvergoeding.
Subsidiair stelt Feyenoord zich op het standpunt dat uit bedoelde brief niet voortvloeit dat Feyenoord jegens Sparta afstand van enig recht heeft gedaan; naar het oordeel van Feyenoord was de brief d.d. 8 mei 2008 bedoeld om de speler de mogelijkheid te geven direct na voornoemde datum tot aan de uiterste overschrijvingsdatum al bij een andere club te gaan trainen, stage te lopen of (vriendschappelijke)  wedstrijden te spelen en de speler vervolgens vrij kon overgaan naar een andere club.

Beoordeling
De Arbitragecommissie gaat niet in op de vraag of Van der Kooij al dan niet bevoegd is.
De arbitragecommissie is van oordeel dat- anders dan Sparta stelt - uit de brief van
8 mei 2008 niet voortvloeit dat Feyenoord jegens Sparta afstand heeft gedaan van de
opleidingsvergoeding.
De brief d.d. 8 mei 2008 is niet aan Sparta of aan een andere voetbalorganisatie  gericht. Uit het verhandelde ter zitting is komen vast te staan dat de ouders van de heer Dijkhuizen de verklaring van Feyenoord hebben gevraagd; daarbij is niet aan Feyenoord medegedeeld of anderszins bekend gemaakt dat de heer Dijkhuizen bij Sparta (of een andere betaald voetbalorganisatie) zou gaan spelen.
Uit de letterlijke tekst van de brief volgt ook naar het oordeel van de arbitragecommissie niet dat Feyenoord van al haar claims, hoe ook genaamd en jegens wie dan ook, op of in verband met de heer Dijkhuizen afstand deed, maar (slechts) dat Feyenoord geen vordering meer op de heer Dijkhuizen had.
Zowel Sparta als Feyenoord hebben ter zitting aangegeven dat het afstand doen van een opleidingsvergoeding door een betaald voetbalorganisatie zeer zelden voorkomt, mede gelet op het mogelijke -forse -financiële belang dat met de opleidingsvergoeding gepaard kan gaan.
Nu de brief van 8 mei 2008 niet aan Sparta was gericht en uit de letterlijke tekst van de brief niet (direct) volgt dat Feyenoord jegens andere betaald voetbalorganisaties  afstand deed van (onder meer) de opleidingsvergoeding én het doen van afstand van bedoelde vergoeding zeer zelden voorkomt, had het - ook gelet op het bepaalde in artikel 6:160 BW­ op de weg van Sparta gelegen om bij Feyenoord te informeren of Feyenoord ook bedoeld had van de opleidingsvergoeding afstand te doen.
Nu Sparta dat heeft nagelaten, mocht zij er ook niet gerechtvaardigd  op vertrouwen dat uit de brief d.d. 8 mei 2008 (ook) voortvloeide dat Feyenoord jegens haar afstand deed van de opleidingsvergoeding.

Oordeel
De arbitragecommissie veroordeelt Sparta om aan Feyenoord te voldoen een bedrag van € 10.840,--.

Beslissing staat HIER

Geen opmerkingen:

Een reactie posten