zondag 26 februari 2012

7 jarige raakt gewond bij karten

De feiten
Een jongentje, 7 jaar oud, was tijdens een verjaardagsfeestje van zijn vriendje samen met andere jongens van ongeveer dezelfde leeftijd gaan karten op de kartbaan van Pulsar.
Het jongentje raakte vlak voordat hij de tweede bocht in reed de controle over het stuur kwijt.Het jongetje loopt een gecompliceerde bovenbeenfractuur op.
Pulsar wordt aangesproken door vermoedelijk de ouders van het jongentje tot betaling van de schade van € 10.000,--

Het oordeel
De rechtbank wijst de vordering af. Het enkele feit dat kartcentrum zevenjarig kind heeft laten karten maakt niet dat kartcentrum onrechtmatig heeft gehandeld. Ouders van jonge(re) kinderen die besluiten om hun kinderen te laten karten dienen er in beginsel en tot op zekere hoogte rekening mee te houden dat hun kinderen een botsing kunnen krijgen en dat zij ten gevolge daarvan letsel kunnen oplopen. Niet gebleken van schending door kartcentrum van een veiligheidsvoorschrift of veiligheidsmaatregel ter bescherming van het gevaar zoals zich dat bij zevenjarig kind heeft verwezenlijkt.

De relevante rechtsoverwegingen:
4.3. De rechtbank oordeelt als volgt. De eerste vraag die beantwoord dient te worden is of Pulsar in strijd heeft gehandeld met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt door [C] toe te staan te gaan karten, terwijl hij op dat moment pas zeven jaar oud was en klein en kwetsbaar was. Dit is door [A] c.s. gesteld en door Pulsar betwist. Voornoemde stelling van [A] c.s., die er naar het oordeel van de rechtbank op neer komt dat bij een sport of recreatieve bezigheid zoals karten ieder risico ten aanzien van kinderen van 7 jaar dient te worden uitgesloten, kan niet als juist worden aanvaard. Naar het oordeel van de rechtbank kan aansprakelijkheid slechts dan worden aanvaard indien zou komen vast te staan dat het laten karten van kinderen van zeven jaar zodanig gevaarlijk is en zodanige extra en niet te vermijden risico’s met zich brengt dat dit Pulsar had behoren te weerhouden om [C] en de andere kinderen te laten deelnemen aan karten. Dit is de rechtbank niet gebleken, nu het verweer van Pulsar dat het in 2007 gebruikelijk was om kinderen van 7 jaar te laten karten, niet door [A] c.s. is weerlegd. Het enkele feit dat Pulsar de destijds zevenjarige [C] heeft laten karten maakt dan ook niet dat Pulsar onrechtmatig heeft gehandeld. Dit brengt mee dat ouders van jonge(re) kinderen die besluiten om hun kinderen te laten karten er in beginsel en tot op zekere hoogte rekening mee dienen te houden dat hun kinderen een botsing kunnen krijgen met hun kart en dat zij ten gevolge daarvan letsel kunnen oplopen.

4.4. De rechtbank oordeelt voorts als volgt. In het kader van de op Pulsar rustende zorgplicht ten aanzien van de jonge en onervaren [C], diende Pulsar er naar het oordeel van de rechtbank wel voor te zorgen dat zij in de gegeven omstandigheden zodanige veiligheidsvoorschriften en veiligheidsmaatregelen zou toepassen dat hiermee het risico op een botsing met letsel zoals [C] is overkomen tot een aanvaardbaar niveau zou worden beperkt. Met betrekking tot de stelling van [A] c.s. dat Pulsar niet aan deze op haar rustende verplichting heeft voldaan oordeelt de rechtbank als volgt. Allereerst gaat zij voorbij aan de stelling van [A] c.s. dat onvoldoende veiligheidsmaatregelen zouden zijn genomen omdat de kinderen geen bodyprotector droegen. Niet alleen heeft Pulsar dit gemotiveerd betwist door te stellen dat de kinderen niet alleen een bodyprotector aan hebben gekregen, met daar over heen een overall, maar ook een nekprotector en een helm; ook [F] heeft verklaard dat zij heeft gezien dat de kinderen een helm op kregen en dat zij ‘een pak’ aankregen. In dit licht bezien is de stelling van [A] c.s. dat ten aanzien van de kleding van de kinderen onvoldoende veiligheidsmaatregelen door Pulsar zijn genomen onvoldoende onderbouwd. Met betrekking tot de losse kunstofzitting die in de karts is geplaatst oordeelt de rechtbank dat als vaststaand dient te worden aangenomen dat hierdoor het zitoppervlak enigszins werd verhoogd en verkleind. Verder is door Pulsar onbetwist gesteld dat de zitverhoging in de zitting is geklemd en dat deze er toe dient om kleinere bestuurders goed zicht kunnen laten houden op de baan. Dat door het gebruik van deze zitverhogers een gevaarlijke situatie in het leven is geroepen is door [A] c.s. niet nader onderbouwd en de rechtbank gaat hier dan ook aan voorbij.

4.5. Verder staat vast dat [C] en de overige kinderen voor het karten een (korte) instructie hebben gekregen in de kantine en dat na het plaatsnemen in de kartauto nog een verdere uitleg is gegeven over de plaats waar het gaspedaal zat en waar de rem zat. Dat de gegeven instructies niet afdoende zouden zijn geweest is gesteld noch gebleken. De stelling van [A] c.s. dat tijdens de laatste instructie de motor van de kart inmiddels al draaide en dat de kinderen al een helm op hadden acht de rechtbank niet van belang. Niet gesteld is namelijk, noch is gebleken dat de kinderen de nadere instructie daardoor niet hebben kunnen horen. De rechtbank is van oordeel dat de stelling van [A] c.s. dat Pulsar de kinderen in een volwassenkart heeft laten rijden eveneens dient te worden verworpen. Pulsar heeft dit gemotiveerd betwist en zij heeft hier onder meer tegen in gebracht dat kinderen in een volwassenkart niet bij de pedalen kunnen komen. Nu [A] c.s. zijn stellingen op dit punt vervolgens niet nader heeft onderbouwd en in het bijzonder heeft nagelaten aan te geven hoe [C], die volgens [A] c.s. toen nog klein was, toch in een volwassenkart heeft kunnen rijden, gaat de rechtbank hier zonder nadere bewijslevering aan voorbij. De rechtbank komt tot de slotsom dat niet is gebleken van schending door Pulsar van een veiligheidsvoorschrift of veiligheidsmaatregel ter bescherming van het gevaar zoals zich dat bij [C] heeft verwezenlijkt. Nu Pulsar alle stellingen van [A] c.s. gemotiveerd heeft betwist, waarna [A] c.s. heeft nagelaten haar stellingen nader met feiten te onderbouwen is naar het oordeel van de rechtbank voor nadere bewijslevering in de vorm van een deskundigenonderzoek geen plaats. Gelet op het voorgaande wijst de rechtbank de vordering van [A] c.s. af.
De uitspraak staat HIER

Geen opmerkingen:

Een reactie posten